70
DONDERDAG 29 OCTOBER 1896.
Beraadslaging over volgn. 96: Kosten voor het verstrekken
van en aanleg voor duinwater 4283.
De Voorzitter. Dit volgn. moet worden verhoogd met 10—,
omdat niet is gerekend op een brandkraan voor het Archief
gebouw, waartoe de Raad indertijd vergunning heeft verleend.
Er zijn dus niet 70, maar 71 brandkranen.
Het gewijzigde volgn. 96 wordt zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Beraadslaging over volgn. 97, luidende: Gemeente-reiniging
ƒ4840.—."
De heer Van Hoeken. M. d. V.! In de Mem. v. Toel. lees
ik: «Voor het reinhouden der nieuwe stadswijken wordt
1000,— noodig geacht." Wordt dit reinhouden aan den
pachter opgedragen of geschiedt het onder eigen beheer?
De Voorzitter. In de Mem. van Antw. wordt door B. en
W. medegedeeld, dat de reiniging der nieuwe gedeelten
niet aan den pachter wordt opgedragen, maar tijdelijk aan
de personen, die daarmede in de oude gemeenten belast waren.
Volgn. 97 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
Volgn. 98: y>Onderhoud van huizentorens, poorten en der
gelijke ƒ14314.
De Voorzitter. Dit volgn. moet worden verhoogd met
104.— voor eene toelage aan de weduwe Tijken, voor de
bewaking van het oud-Gymnasium.
De volgnrs. 98—103 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgn. 104, luidende: y>Kosten van toezicht
en van invordering der plaatselijke belastingen 12499.—
De heer Drucker. M. d. V. Bij het onderzoek in de afdeelingen
is de wensch geuit, dat de raadsleden bij de behandeling van
het kohier, dat kohier in proef voor zich mochten hebben
eene zaak, die ook eenige jaren geleden reeds een onderwerp
van beraadslaging heeft uitgemaakt. B en W. antwoorden
daarop in de eerste plaats, dat zij het nut van den voorge
stelden maatregel niet kunnen inzien. Ik wil trachten dat
met een enkel woord duidelijk te maken, hoewel ik betwijfel
of ik B. en W. zal kunnen overtuigen.
M. i. zou het nut hierin bestaan, dat de raadsleden dan
het kohier thuis voor zich hadden en dus dat kohier gemak
kelijker zouden kunnen nagaan dan door het lijvige boekdeel
te raadplegen, dat een korten tijd voor hen ter lezing ligt.
In de tweede plaals zou dan ook de behandeling van het
kohier in den Raad gemakkelijker zijn, omdat ieder lid van den
Raad zijn exemplaar van de drukproef vóór zich zou hebben.
Bij mij bestond de hoop, dat dan de behandeling van het
kohier in deze gemeente eenigszins zou worden zooals
in andere gemeenten het geval is, n. 1 dat verschillende
onderdeelen van het kohier in de vergadering werden be
sproken, wat tot hiertoe in onze gemeente weinig gebruikelijk
is geweest. 01' bij de tegenwoordige manier van opmaking
van het kohier eene dergelijke bespreking B. en W. aan
genaam zou zijn, betwijfel ik eenigermate. Ik vrees dat ver
andering nogal lastig zou kunnen worden, wanneer het kohier
eenmaal in het net is geschreven, zooals men dat hier pleegt
te doen.
Kwaad, zou men zeggen, kan bij de voorgestelde handel
wijze niet zijn. Maar B en W. beantwoorden den geuiten
wensch bovendien met te zeggen»Aan dezen wensch kan
niet worden voldaan, omdat het kohier tot dusverre niet van
gemeentewege wordt gedrukt." M. d. V. Dat laatste is vol
komen juist. Maar, mij dunkt, het is evenmin te weerspreken,
dat de uitgever van het kohier van gemeentewege een zeer
belangrijken steun geniet. In de eerste plaats doordien de
gemeente een vrij aanzienlijk aantal exemplaren koopt en in
de tweede plaats door de wijze, waarop de uitgave in de
wereld komt; het zou den uitgever toch absoluut onmogelijk
zijn het kohier uit te geven, wanneer hij zich niet verheugde
in de zeer krachtige medewerking van het Dag. Bestuur. Ik
geloof dus, dat met eenigen goeden wil de uitgever gemak
kelijk te bewegen zal zijn, een veertigtal exemplaren van het
kohier in drukproef te onzer beschikking te stellen. Hij zal
daartoe alleen eenige vormen moeten laten staan zoolang het
kohier nog niet is vastgesteld. Maar voor een grooten uit
gever is dat geen bezwaar, en daartegenover bestaan voor
hem zooveel faciliteiten, dat hij daarvoor gemakkelijk zal zijn
te vinden. Ik zou daarom nogmaals er op willen aandringen,
dat aan het verzoek wordt voldaan.
De Voorzitter. De heer Drucker heeft mij van het nut
werkelijk niet overtuigd, maar nochtans ben ik zeer bereid
met den uitgever van het boekje er over te spreken, om zooveel
mogelijk zijn wensch in te willigen. Ik vind er niets tegen,
dat de leden van den raad het kohier vooraf in proef krijgen,
maar daarom ben ik nog niet overtuigd van het nut, omdat
ik niet kan gelooven, dat de raadsleden werkelijk veel over
het kohier willen spreken en debatteeren. Ik zou dat zeer
toejuichen, daar er aan de opmaking van het kohier niet te
veel zorg kan worden besteed; zelfs zou ik wenschen, dat er
vele leden van den Raad zitting namen in de belastingcom
missie, die nu maar vijf raadsleden in haar midden telt.
Maar de leden hebben ieder, en kunnen het anders krijgen,
een boekje van het vorige jaar. Wanneer nu werkelijk bij de
raadsleden zooveel animo bestond, om over de posten van
het kohier te spreken, dan zouden wij bij de behandeling
van het kohier daarvan toch wel iets bemerkt hebben. Men
kan niet zeggen, dat het kohier onbekend is, daar het altijd
grootendeels hetzelfde is als van het voorafgaande jaaralleen
komen daarop nieuw voor de aanslagen van personen, die
hier zijn komen wonen of enkele wijzigingen van oude aan
slagen. Maar grootendeels kunnen de inkomsten door de leden
worden beoordeeld, omdat zij allen kunnen hebben het gedrukte
boekje van het voorafgaande jaar.
Ik ben echter volkomen bereid de zaak met den uitgever
te bespreken. Is die er toe geneigd, dan zal ik dat zeker in
de hand werken.
De heer Drucker. M. d.V.Met genoegen heb ik E hooren
verklaren, dat U het zoudt toejuichen wanneer het kohier in
den Raad grondiger werd besproken dan tot dusver het geval
pleegt te zijn
Nu is het mijne verwachting, dat wanneer de leden van
den Raad stuksgewijze bij vellen, het kohier thuis krijgen, zij
ook veelmeer aanleiding zullen vinden vragen te stellen of op
merkingen te maken. Het feit, dat hier in tegenstelling met
andere gemeenten het kohier bijna niet besproken wordt, is
voor een gedeelte, geloof ik, juist te wijten aan de hier gevolgde
wijze van handelen. Ik dank U overigens voor uwe toezegging
om alsnog met den uitgever over dit verzoek in overleg te
treden, en ik hoop dat eenige pressie op hem zal worden uit
geoefend om aan het verzoek te voldoen, daar hij toch zonder
medewerking van B. en W., de geheele uitgaaf niet tot stand
kan brengen.
De Voorzitter. Ik moet den heer Drucker doen opmerken
dat de steun, den uitgever door de gemeente verleend, niet
zoo groot is. De gemeente neemt wel is waar een aantal
exemplaren, maar die heeft zij absoluut noodig voor de bu
reaux en de leden van de belasting-commissiënwanneer de
uitgever de uitgaaf zoude staken, zou de gemeente zelf ge
noodzaakt zijn de uitgaaf op zich te nemen, omdat zij het
zonder een zeker getal exemplaren niet kan stellen. Ik zie
dus niet goed in hoe men pressie kan uitoefenen, waar de
steun van gemeentewege niet groot isen bovendien dooi
de uitgaaf een dienst aan de gemeente bewezen wordt. Ik
koester evenwel de hoop dat de uitgever, zonder die pressie,
welwillend genoeg zal zijn om aan het verzoek gevolg te
geven.
De heer Drucker. M. d. V.De steun van gemeentewege
verleend bestaat niet zoozeer in het aankoopen van een zeker
getal exemplaren, als wel in de gelegenheid den uitgever
geschonken om het Kohier af te schrijven. Wanneer dit niet
voor hem op bijzondere wijze ter inzage wordt gelegd, dan
zou hij het onmogelijk kunnen drukken.
De Voorzitter. De uitgever bewijst ons door de uitgaaf
een grooter dienst dan wij hem Toen de vorige uitgever met
de uitgaaf ophieldheeft het veel moeite gekost daarvoor een
anderen uitgever te vinden. Doch, zooals ik reeds zeide,
ik zal alle moeite doen, dat aan het verzoek van den heer
Drucker wordt voldaan.
De heer Fockema AndrEae. M de V.! Een enkele opmer
king over »het schoonhouden van markten en marktkantoren,
de veemarkten uitgezonderd."
Dat het schoonhouden van de marktkantoren niet aan den
pachter kan worden opgedragen, is volkomen juist, maar ik
zie niet in waarom hij niet kan worden belast met het schoon
houden van de markten. B. en W. zeggen in hun antwoord
dat het nimmer in de bedoeling heeft gelegenook deze werk
zaamheden door of van wege den pachter te doen verrichten.
Ik zou willen vragen, in de bedoeling van wien Wat B. en
W. verder zeggendat hij alleen belast is met het schoon
houden van de veemarkt, is niet volkomen juist, want ook
het schoonhouden van de groentenmarkt is hem opgedragen.
In art. 5 staat duidelijk, dat aan de groentenmarkt bestendig
een of meer schuiten aanwezig moeten zijn om den afval van
de groenten op te nemenen dat na afloop van de markt
de geheele straat moet worden schoongeveegd. Bovendien is
hem uitdrukkelijk volgens art. 1 gelast het op- en weghalen
van alle vuilnis, dat op gemeentegrond gevonden wordt, of
waarvan hem de weghaling door B. en W. wordt bevolen.
Waar hem nu buiten de veemarkt, ook het schoonhouden
van de groentenmarkt is opgedragen, daar kan men niet zeggen