DONDERDAG 29
OCTOBER 1890.
67
Zitting van Donderdag 29 October 1896,
geopend 's namiddags te één uur.
Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van een derden onderwijzer aan de Jongens
school 2de klasse. (244)
2°. Benoeming van een derden onderwijzer aan de Openbare
school der 3de klasse n°. 4. (248)
3°. Idem als voren aan de school 4de klasse n°. 2. (248)
4°. Voorstel tot het verleenen van geheele en gedeeltelijke
vrijstelling van betaling van schoolgeld voor het bezoeken
van de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeres
sen. (245)
5°. Suppletoire Staat van begrooting, dienst '1896, ad f 313.61.
Aankoop van voorwerpen, enz. voor het oud-archief. (246)
6°. Rekening, dienst 1895, van het Heilige Geest- of Arme
Wees- en Kinderhuis. (249)
7°. Idem als voren van het Roomsch Katholiek Wees- en
Oudeliedenhuis. (249)
8°. Begrooting van de inkomsten en uitgaven der gemeente
voor 1897. (243)
Tegenwoordig waren al de leden, als de heeren: Kaiser,
De Goeje, Driessen, Dekhuyzen, Zillesen, Zaaijer, Verhey
van Wijk, Van Lidth de Jeude, Verster van Wulverhorst,
Stadhouder, Van Kempen, Van Dissel, Juta, De Sturler,
Drucker, Du Rieu, Fockema Andreae, Kroon, Cock, De
Vries, Pera, Van Rhijn, Kerstens, Van Hoeken, Hassel-
hach, Van Hamel, Siegenbeek van Heukelomalsmede de
Burgemeester, Voorzitter.
De Voorzitter. Wegens afwezigheid van den heer Kistdie
mij heeft medegedeeld wat later ter vergadering te komen
wordt het secretariaat tot zoolang waargenomen door den heer
Dekhuyzen.
De heer Siegenbeek van Heukelom heeft bericht gezonden
te twee uur ter vergadering te komen.
De notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering
van 22 October worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen:
1°. Missive van den Schuttersraad der dienstd. Schutterij
dezer gemeente, houdende verzoek tot handhaving van de
posten, uitgetrokken op de begrooting voor het jaar 1897,
onder n°. 16. 16a en 13, waartegen de Commissie van Finan
cien bezwaren heeft ingediend.
Te behandelen bij de begrooting der gemeente.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Bezwaarschrift van F. Soupart tegen zijnen aanslag in
de plaatselijke directe belasting, dienst 1896, bij Supplet.
Kohier.
2°. Verzoek van Mevrouw de Wed. J. Groesbeek, om vrij
stelling van de betaling van schoolgeldMiddelbaar Ónderwijs.
3°. Idem van F. Van Batenburg, om teruggave van school
geld, Lager Onderwijs.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Rekening, dienst 1895, van het college van Vrouwen-
Kraammoeders.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
5°. Verzoek van Dr. S. F. W. Van Hasselt, om benoemd
te worden tot Stadsgeneeskundige.
6°. Verzoek van de douairière Baronnesse Van Boetzelaer
van KijfhoekDe Willigen, om restitutie van plaats, directe
belasting, dienst 1896.
7°. Verzoek van J. J. Krakom vrijstelling van de betaling
van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een derden onderwijzer aan de Jongens
school 2e klasse.
(Zie Ing. St. n°. 244.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Kaiser, Verhey van
Wijk en Van Lidth de Jeude verzoeken met mij het stem
bureau uit te maken?
Benoemd wordt de heer M. Bron, te Tiel, met 21 stem
men; 2 biljetten waren in blanco.
II. Benoeming van een derden onderwijzer aan de Open
bare school der 3e klasse.
(Zie Ing. St. n°. 248.)
Benoemd wordt met 21 stemmen de heer L. T. Van Zoest,
te Oegstgeest; 2 biljetten waren in blanco.
III. Idem als voren aan de school 4e klasse n°. 2.
(Zie Ing. St. n<>. 248.)
Benoemd wordt de heer J. De Best, te Noordwijk a/Z,met
21 stemmen; 2 biljetten waren in blanco.
De Voorzitter. Ik dank de heeren van het stembureau
zeer voor hunne mededeeling.
IV. Voorstel tot het verleenen van geheele en gedeeltelijke
vrijstelling van betaling van schoolgeld voor het bezoeken
van de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. n°. 245.)
V. Suppletoire Staat van begrooting, dienst 1896, ad
f 313,61. Aankoop van voorwerpen enz. voor het oud-archief.
(Zie Ing. St. n°. 246.)
VI. Rekening dienst 1895 van het Heilige Geest- of Arme
Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n°. 249.)
VII. Idem als voren van het Roomsch Katholiek Wees- en
Oudeliedenhuis.
(Zie Ing. St. n<>. 249.)
Al deze punten worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
VIII. Begrooting van de inkomsten en uitgaven der gemeente
voor 1897.
(Zie Ing. St. n°. 243.)
De algemeene beraadslaging wordt geopend.
De heer Drucicer. M. d. V.Ik heb het woord niet zoozeer
gevraagd om algemeene beschouwingen te voeren, als wel
om eene enkele opmerking te maken over een punt, dat niet
te brengen is onder een der volgnummers, nl. de quaestie
behandeld op pag. 4 van het verslag der afdeelingenomtrent
het beschikbaar stellen van een zeker bedrag ten behoeve
van de Stads Bank van Leening.
In de afdeelingen werd in overweging gegevenop de be
grooting een post te brengen, tot tijdelijke verstrekking van
kapitaal aan de Bank van Leeningevenals in 1896 een der
gelijke post op de begrooting voorkwam. B. en W. antwoorden
hieropdat dit niet behoeftwant dat de Bank van Leening
vóór 1 Juli 1897 over de f 8000,— kan beschikken, welke
op de begrooting voorkomenen die som dan kan deponeeren
wanneer zij ze niet noodig heeftbij den gemeente-ontvanger.
Dit kan inderdaadmaar er rijzen tegen deze wijze van
handelen bezwarenèn voor de Bank van Leening èn in nog
hoogere mate voor de gemeente. Het bezwaar voor de Bank
is dit, dat het publiek eene onjuiste voorstelling krijgt van
de beschikking over de 8000,eene voorstelling alsof het
kapitaal van de Bank nu 8000,— grooter is geworden,
terwijl die gelden in werkelijkheid zeer tijdelijkslechts eene
enkele maal, wanneer de kas het vordert, zullen noodig zijn.
Nog grooter is, geloof ik, het bezwaar voor de gemeente.
De f 8000,zullen door B. en W. dan worden geboekt als
uitgaaf, terwijl, wanneer de gelden later weder door de Bank
bij den gemeente-ontvanger worden gedeponeerd, deze niet
worden geboekt in ontvangst. Het is dan een bedrag tijdelijk
en toevallig aanwezig in de kas van den ontvanger, maar
niet ontvangen door de gemeente. Voor de f 8000,— zal dus
dienen te worden geleend, terwijl zij in werkelijkheid aan
wezig zijn.
Ik meen dat deze bezwaren het niet wenschelijk maken,
den weg door B. en W. aanbevolen te volgen. Veel eenvou
diger is het, dunkt mij, in de begrooting, bijv. na Volgn.
172, waarin ook sprake is van overschotten, een nieuwe post
te doen volgen, ongeveer luidende: Voorschot aan de Bank
van Leening tot tijdelijke versterking van haar bedrijfskapi
taal. Daartegen kan dan een post in ontvangst worden ge
bracht tot een gelijk bedrag. Ik geloof, dat men door aldus
te handelen een zuiverder voorstelling van den toestand zal
krijgen, dan wanneer men den weg volgt door B. en W.
aangewezen.
De Voorzitter. Daartegen is een bezwaar. Wanneer dat
geschiedt, kunnen Commissarissen der Bank van Leening
ik zeg niet, dat zij dat zullen doen, maar zij zijn er toe
bevoegd beschikken over het bedrag aan kasgeld; in de
eerste zes maanden van het jaar toch werken de nieuwe en
de oude begrooting beide, dus geloof ik niet, dat zou wor
den gehandeld in overeenstemming met de feiten. Ik zie niet
in welk bezwaar er tegen onzen weg is. Nooit heeft het de
Bank van Leening aan bedrijfskapitaal ontbroken, en zoodra
de noodzakelijkheid daartoe blijkt, kan men bij den Raad
komen met het verzoek het kapitaal aan te vullen, zooals