81 Art. 4. Alle ambtenaren en beambten zijn aansprakelijk voor de overtredingen en tekortkomingen van hen, die onder hun onmiddellijk opzicht werkzaam zijn, voor zoover zij die door behoorlijk toezicht en tijdige tusschenkomst zouden hebben kunnen voorkomen. Ait. 5. Geen der aan het gesticht verbonden ambtenaren beambten of bedienden mag middellijk of onmiddellijk, ook niet in den vorm van geschenken, deel hebben aan, betrokken zijn bij, of voordeel trekken uit eenige levering ten behoeve van het gesticht. Art. 6. Behoudens hetgeen elders in dit Reglement omtrent het geven van verlof aan de ambtenaren en hoogere beambten wordt bepaaldwordt verlof aan het personeelzoowel van den geneeskundigen als van den huisdienst, verleend door den Geneesheer-Directeur. Art. 7. Het landgoed en de werkplaatsen worden op de meest voordeelige wijze dienstbaar gemaakt aan de belangen van het gesticht. HOOFDSTUK II. Art. 8. Het bestuur en toezicht van de Commissie van Beheer strekt zich uit over den geneeskundigen, administratie ven en huishoudelijken dienst in hun vollen omvang en over alle aan het gesticht verbonden ambtenarenbeambten en be dienden. Art. 9. Iedere maand treedt bij toerbeurt een der leden van de Commissie op als maandcommissaris, om met den Voorzitter voor de regeling der gewone en spoedeischende zaken zorg te dragen en een regelmatig toezicht op het geldelijk beheer uit te oefenen. Niettemin is ieder der leden bevoegd en ver plicht om de belangen van het gesticht en der daarin ver pleegden onder alle omstandigheden te behartigen. Art. 10. De Commissie vergadert ten minste éénmaal per maand. Deze vergaderingen worden gehouden in het gesticht, tenzij de Voorzitter oordeele, dat bijzondere omstandigheden of het spoedeischende eener beslissing een samenkomst elders wen- schelijk maken. De vergadering kan alleen dan besluiten nemenwanneer ten minste drie leden tegenwoordig zijn. Bij staking der stemmen beslist de Voorzitter, wanneer liet zaken, het lot, wanneer het personen geldt. Art. 11. De Commissie sluit de overeenkomsten tot opneming en verpleging der patiënten met inachtneming der door den Raad vastgestelde voorwaarden. Alle van haar uitgaande stukken worden door den Voor zitter en den Secretaris onderteekend. Art. 12. De Commissie regelt de wijze van aanschaffing van en al het benoodigde voor het gesticht en stelt de voorwaarden van aan besteding vast. Art. 13. Voor de uitvoering van nieuwe werken en het aanbrengen van zoodanige hérstellingen als niet geacht kunnen worden onder het gewoon onderhoud begrepen te zijn, behoeft zijde machtiging van den Gemeente-Raad. Zij dient haar desbetreffend voorstel bij Burg. en Weth. in, onder overlegging van eene memorie van toelichting en gedetailleerde teekeningen. Art. 14. De Commissie van Beheer benoemt de Geestelijken, voor zoover dit niet door anderen moet geschieden, den Boekhouder, den Huismeester, de Linnenjufïrouw, de beide Hoofdverpleeg sters, den Tuinbaas en den Portier, na raadpleging dienaan gaande van den Geneesheer-Directeur. HOOFDSTUK UI. Van den Geneesheer-Directeur. Art. 15. De dagelijksche leiding van het Gesticht berust bij den Geneesheer-Directeur. Behoudens het bepaalde bij art. 8 en zijne verantwoordelijk heid voor alles, wat zijne bediening betreft, aan de Commissie van Beheer, is hij het hoofd zoowel van den geneeskundigen als van den administratieven en huisdienst. Mitsdien is ietier, die in het gesticht werkzaam is, verplicht hem als zoodanig te erkennen en te eerbiedigen en zijne bevelen stiptelijk na te komen. Art. 16. Daartoe uitgenoodigd, woont hij de vergaderingen der Com missie van Beheer bij, en heeft dan een raadgevende stem. Art. 17. Hij is verplicht van gewichtige voorvallen zoo spoedig mo gelijk den Voorzitter der Commissie kennis te geven en houdt den maandcommissaris geregeld op de hoogte van hetgeen sedert diens laatste bezoek meldenswaardig is voorgevallen De schriftelijke verklaringen en adviezen, bedoeld bij de artikelen 28 en 29 der Wet van 27 April 1894 (Stbl. n°. 96), legt bij in de vergaderingen der Commissie over. Art. 18. Alle ontvangsten en uitgaven met betrekking tot het gesticht geschieden door of namens den Geneesheer-Directeur, die daar voor de volle verantwoordelijkheid draagt. Indien de geldenwelke hij uit dien hoofde onder zich heeft, de som van 2000.overschrijden, is hij verplicht het surplus zoo spoedig mogelijk ten kantore van den Gemeente- Ontvanger te deponeeren. Art. 19. Hij kan, behoudens zijn verantwoording daarvan aan de Commissie, zonder machtiging beschikken over die posten van uitgaaf der begrooting, waarbij gelden worden toegestaan voor de weekloonen, geneesmiddelen, de geneeskundige boekerij en andere geneeskundige doeleinden en voor uitspanning der verpleegden. Over andere posten mag hij alleen in spoedeischende geval len zonder machtiging van den Voorzitter en maandcommis saris beschikken. Art. 20. In de eerste vergadering der Commissie van Beheer na af loop van elk kwartaal wordt door den Geneesheer-Directeur een staat overgelegd van de gedurende dat kwartaal op elk artikel der begrooting gedane ontvangsten en uitgaven. Art. 21. Hij benoemt, schorst en ontslaat de beambten, niet genoemd in art. 14, de bedienden en de werklieden, onverminderd zijne verplichting om aan de Commissie alle door haar ver langde inlichtingen dienaangaande te verschaffen. Behoudens hetgeen elders in dit Reglement omtrent den boekhouder en den huismeester wordt bepaald, regelt ook hij, op welke wijze bij ontstentenis, ziekte of afwezigheid van de andere ambtenaren en beambten tijdelijk in hunnen dienst zal worden voorzien. Moet die tijdelijke voorziening langer dan 8 dagen duren, den beslist daaromtrent de Commissie. Art. 22. De Geneesheer-Directeur is met de overige geneesheeren belast met de verzorging en de genees heel- en zielkundige behandeling der verpleegden, alsmede met de genees- en heelkundige behandeling van het op het gestichtsterrein woon achtig personeel. Hij regelt de verdeeling dier taak tusschen zichzelven en de overige geneesheeren. De opleiding van het verplegend personeel, een gestadige controle van dat personeel, ook des nachts, de bevordering van het verrichten van arbeid door de verpleegden en het tijdig inroepen van geestelijken bijstand voor de verpleegden, behooren tot hunne eerste plichten. Art. 23. De Geneesheer-Directeur brengt jaarlijks vóór den lsten Maart aan de Commissie van Beheer een omstandig schrif telijk verslag uit betreffende den toestand van het gesticht gedurende het vorige jaar. Art. 24. llij is verplicht de voor hem bestemde woning op het kas teel «Endegeest" te betrekken. Hij is bevoegd gedurende ten hoogste twee achtereenvol gende dagen, doch nooit meer dan één nacht, zonder verlof buiten het gesticht te verblijven, mits hij den Voorzitter der Commissie vooraf van zijne afwezigheid kennis geve en be houdens zijne verantwoordelijkheid voor den goeden gang van zaken. Voor een afwezigheid van langeren duur behoeft hij verlof VAN DE COMMISSIE VAN BEHEER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 7