HUISHOUDELIJK REGLEMENT 80 Wij geven uwe vergadering mitsdien in overweging gunstig op het verzoek der Nederlandsche Vereenigirig tot Afschaffing van Sterken Drank te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Hoofden der Ministerieele Departementen, de Provinciale Staten en de Gemeentebesturen in Nederland! Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterken Drank, een Vereeni- ging als Rechtspersoon erkend bij Koninklijk Besluit van 4 April 1844 N°. 62 (secretaris Mr. D. A. van Eek te Sassen heim): dat zij, in het algemeen het drankgebruik bestrijdende als den individu lichamelijk verzwakkend, geestelijk verstompend en zedelijk ontaardenden door de kunstmatige aankweeking van misdadigers en krankzinnigen een groot maatschappelijk gevaar opleverend, in het bijzonder uwe aandacht wil ves tigen op de wenschelijkheiddat in de bestekken van de door U te houden aanbestedingen de bepaling wordt opgenomen waarbij het ten strengste verboden wordt op het aanbestede werk sterken drank te gebruiken. Staat toch bij de aanbesteding van een werk op den voor grond het belang, dat dit werk snel en goed wordt ten uit voer gebracht, niemand zal kunnen ontkennen, dat het drank gebruik aan het geregeld doorwerken en het leveren van degelijken arbeidgroote schade doet. Doch de overheid heeft naar het oordeel der Vereeniging bij het opdragen van werk op meerdere belangen te letten. Het moet haar niet voldoende zijn, dat het werk goed en snel wordt afgeleverd. Ook het belang, dat de arbeid, daaraan verricht, op een ordelijke wijze, zonder eenige rustverstoring plaats heeft, en met het minst mogelijk gevaar voor hen, die het werk uitvoeren, behoort gewicht in de schaal te leggen. En wie zal wederom ontkennen, dat met het oog daarop de sterke drankals de grootste bevorderaar van twist en on- eenigheid, van onverschilligheid en roekeloosheid, ten strengste van het werk moet worden geweerd Is het bovendien niet de zedelijke plicht van den publieken werkgever rijks-, provinciale- of gemeentelijke overheid om zorg te dragen, dat de menigmaal met zooveel moeite en gevaar verdiende arbeidsloonen niet reeds op het werk in sterken drank worden omgezetWaar nu echter eenmaal tengevolge van de heerschende drinkgewoonte en de overge- erfde drankzucht zoovelen te zwak zijn om aan de drankver leiding weerstand te bieden, is naar het oordeel der Vereeni ging de overheid mede verantwoordelijk voor de ellende, die door het drankgebruik over des werkmans gezin in zoo menig opzicht wordt uitgestort, als zij toelaatdat reeds op het werk een deel van het arbeidsloon wordt uitgegeven aan sterken drank. (De wenschelijkheid, dat hierbij de bepaling wordt gemaakt, dat de uitbetaling van het loon behoort plaats te hebben op het werk, in gepast geld en niet dus in een kroeg of in den vorm van drank ligt voor de hand). En waar meer en meer het beginsel doordringt, dat aan de aannemers van publieke werken de verplichting behoort te worden opgelegd hun werklieden tegen ongelukken te verzekeren door de Regeering is zelfs de indiening van een wetsontwerp tot algemeene verplichte verzekering tegen ongelukken aan gekondigd zij het der Vereeniging ten slotte vergund te wijzen op het feit, dat de verschillende Engelsche en Zwit- sersche Maatschappijen tegen Verzekering van Ongelukken aan de verzekerden, die zich geheel onthouden van het ge bruik van alcoholische dranken, een korting van 7'/2tot 40% op de te betalen premie toestaan. Te verwachten is dus, dat de overheid, die de bepaling in de bestekken opneemt, dat op het aanbestede werk geen sterke drank mag gebruikt worden den aannemer in staat zal stellen op voordeeliger voorwaarden zijn werklieden tegen ongelukken te verzekeren, waardoor middellijk de aannemingssom wordt verlaagd en dit dus geldelijk den aanbesteder (Rijk, Provincie, Gemeente) ten goede komt. Redenen, waarom de Nederlandsche Vereeniging tot Af schaffing van Sterken Drank zich tot U wendt met het be paalde verzoek, dat U moogt besluiten voortaan in door U op te maken bestekken van aanbestedingen de bepaling op te nemen, dat het ten strengste verboden is op die werken sterken drank te gebruiken en dat het loon in gepast geld moet worden uitbetaald. Op een gunstige beschikking hopend Het Hoofdbestuur van voornoemde Vereeniging, in opdracht van een besluit van de Algemeene Vergadering van 28 Mei 1896. De Voorzitter J. Orrt. Amsterdam, 25 September 1896. De Secretaris D. A. van Eck. No. 233. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 27 September3 October 1896. 1 September 27 7.8.45 7 17. 2 28 7.9 8 -16.8 3 29 7.9.- 7 166 4 30 7.8.45 8 16.4 5 October 1 79.— 7 16.8 6 2 7. 9. 8 16.8 7 3 7.9.- 8 16.6 N°. 234 Leiden14 October 1896. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat zij geene bedenkingen heeft tegen de begrootingen voor 1897 van de Stedelijke Werkinrichting en de Stadsbank van Leening. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 235. Leiden, 14 October 1896. De Commissie van Financiën heeft de eer 1' te berichten dat zij geene bedenkingen heeft tegen de begrooting van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen en Vrouwen huis voor 1897, zoodat zij U tot goedkeuring van die begroo ting adviseert. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 236. Leiden, den 15 October 1896. Wij hebben de eer' Uwe Vergadering over te leggen een concept-huishoudelijk reglement voor het krankzinnigengesticht op het landgoed Endegeest, met verzoek om tot de vaststelling daarvan te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Krankzinnigengesticht Endegeest." HOOFDSTUK I. Art. 1. Behalve de Geneesheer-Directeuren de overige geneesheeren zullen aan het geslicht werkzaam zijn a) een Protestantsche en een Roomsch Katholieke geestelijke; b) een boekhouder; c) een huismeester; d) een linnerijulfrouvv e) één hoofdverpleegster voor de mannen- en één hoofd verpleegster voor de vrouwenafdeeling verpleegsters en adspirarit-verpleegsters, wier aantal door de Commissie van Beheer wordt bepaald; g) verplegers en adspirant-verplegerswier aantal door de Commissie van Beheer wordt bepaald; h) een tuinbaas; i) een portier; en kbedienden en werklieden, ten behoeve van de huishou ding, het waschhuis, den tuin en de werkplaatsenwier aantal door de Commissie van Beheer wordt bepaald. Art. 2. Geen der aan het gesticht verbonden ambtenarenbeambten of bedienden, mag eene andere betrekking of bediening be- kleeden, of eene nering drijven, hetzij op eigen naam, hetzij op dien zijner huisgenootentenzij met toestemming der Com missie van Beheer. De Geneesheer-Directeur en de overige geneesheeren mo gen buiten het gesticht geen geneeskundige praktijk uitoefenen. Art. 3. Alle aan het gesticht werkzame personen zijn verplicht zich naar de huisorde te gedragen. N". DATUM. UUR. A A NT AL. Gemiddelde Eng. KAARSEN. VOOR HET ALGEMEENE BEPALINGEN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 6