GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 79 OGEKOM£N STUKKEJf. N°. 229. Leiden, den 24 September 489(5. Ter vervulling van de vacature, ontstaan aan de school der 2e klasse voor jongens en meisjes (Leerschool verbonden aan de kweekschool voor onderwijzers) door het aan Mejuffr. L. E. Ter Meer verleend eervol ontslag, hebben wij de eer U hierbij eene voordracht aan te bieden ter benoeming van eene derde onderwijzeres, op eene jaarwedde van 500. Die voordracht, opgemaakt in overleg 'met den Arrondisse- ments-schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd der school, is als volgt samengesteld: 1°. Mejuffrouw C. W. S. Nagel, volontair aan de betrokken school, 2°. Mejuff. E. J. C. Bos en 3°. Mejuffr. .1. H. Ten Holten, beiden aspirant-onderwijzeres aan openbare lagere scholen in deze gemeente. Onder mededeeling dat de betrekkelijke rapporten ter in zage van de leden in de leeskamer zijn nedergelegd, verzoeken wij U tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 230. Leiden, 6 October 4896. Naar aanleiding van het hierbij overgelegd adres van 59 bewoners van «Vreewijk", houdende het verzoek om in het vervolg geen veergeld meer te heffen voor het gebruik van de overhaalschouw 4e StraatKaiserstraaten om deze schouw zoodra mogelijk te vervangen door eene brug, hebben wij de eer u mede te deelen, dat naar onze meening geen termen ter inwilliging van het eerste gedeelte van het ver zoek aanwezig zijn. In geenen deele toch kunnen wij de juistheid der bewering van adressanten beamendat een kosteloos gebruik dezer schouw een eisch der billijkheid zoude zijn, waar eene communicatie der bedoelde straten feitelijk reeds, zij het dan ook langs een kleinen omweg, te land bestaat en dus het gebruik der schouwwaardoor een tijdsverlies van slechts eenige minuten kan worden bespaardniet volstrekt noodig kan worden geacht. Echter ligt het niet in onze bedoeling, als zou door deze beslissing ook maar eenigszins de beantwoording der vraag worden geprejudicieerd, in hoeverre het wenschelijk zou kunnen zijn ter vereeniging der beide hierbedoelde straten een directe vaste verbinding tot stand te brengen. Maar wel zouden wij het ontijdig achten, indien door den Raad reeds thans eene beslissing te dier zake werd genomen, nunaar ons voorkomt, nog niet voldoende is gebleken, of aan zoo danige verbinding al dan niet behoefte bestaat. Op grond van het voorgaande geven wij Uwe Vergadering in overweging afwijzend te beschikken voor zooveel het eerste gedeelte van het verzoek betreft en met betrekking tot het tweede gedeelte de beslissing te verdagentot de ervaring omtrent het al of niet bestaan der hierbedoelde behoefte zal hebben uitspraak gedaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 1 October 4896. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen ondergetee- kenden, allen bewoners van «Vreewijk", dat zij met bevreem ding hebben kennis genomen van de a. s. verpachting van «de bediening van de overhaalschouw in den Witten Singel" op 5 October e. k. dat indertijd door de «Bouwmaatschappij Vreewijk" ver gunning is gevraagd tot het leggen eener brug ter verbin ding van de 4e Straat van Vreewijk met de Kaiserstraat, welke vergunning niet is toegestaan, omdat er niets gedaan mocht worden, wat de bevolking van Vreewijk ten goede mocht komen en zoodoende de ontvolking van Leiden in de hand kon werken; dat echter sedert 1 Augustus 1.1. de toestand geheel ver anderd is, daar de bewoners van Vreewijk sedert ingezete nen zijn van de Gemeente Leiden; dat naar hunne meening het voortdurend toenemen der bevolking van deze wijk eene directe verbinding van de 4e Straat met de Kaiserstraat volstrekt noodzakelijk maakt, als zijnde de kortste verbinding met het Station en het geheele westelijk deel der stadwaarin o. a. de verschillende kazernes zijn gelegen, ook in verband met de a s. ingebruik stelling van het Pharmaceutisch Laboratorium; dat zij echter begrijpen dat er voorloopig bezwaren kunnen bestaan tegen den bouw van eene brug en dus een over haalschouw tijdelijk in de behoefte moet voorzien; dat naar hun bescheiden meening de billijkheid echter meebrengt dat op deze schouw geen veergeld worde geheven, opdat het gebruik daarvan ook voor de minst gegoede bewo ners opensta; redenen waarom zij den Raad eerbiedig verzoeken te besluiten dat geen veergeld meer zal worden geheven op de schouw 4 e Straat-Kaiserstraat en deze schouw zoodra mogelijk te vervangen door een brug. 't Welk doende enz. Volgen de namen van 59 onderteekenaren. Nu. 231. Leiden, 43 October 4896. Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een adres van J. Van Aken, houdende verzoek om ontslag uit de betrekking van derden onderwijzer aan de Jongensschool 2e klasse, met het daaromtrent ingewonnen advies van het hoofd der school. Onder mededeeling dat wij ons geheel met dat advies kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant het gevraagd ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 Januari 4897. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 6 October 4896. Edelachtbare Heeren. Ondergeteekendederde onderwijzer aan de Openbare Jongensschool tweede klasse, alhier, neemt beleefd de vrij heid, zich tot Uw college te wenden met het verzoek om eervol ontslag uit bovengenoemde betrekking. Wegens zijn aanstaand vertrek naar Nederlandsch-lndië zou hij gaarne zien dat zijn ontslag inging den eersten Januari 4897. Met verschuldigde hoogachtingis hij Edelachtbare Heeren, Uw dw. dr. J. van Aken. Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden Leiden, 7 October 4896. De ondergeteekende heeft de eer UEd. Achtbare te berichten, dat er van zijnen kant geen bezwaar bestaat tegen de inwil liging van het verzoek, gedaan door den onderwijzer J. Aan Aken, om met ingang van 4 Januari 4897 eervol uit zijne betrekking ontslagen te worden. J. D. van Wijk, hoofd der Jongensschool 2e klasse. Den EdelAchtbaren Heer Burgemeester van Leiden. N°. 232. Leiden 42 October 4896 Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een adres van de «Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterken Drank", houdende het verzoek om voortaan in de bestekken van aanbestedingen ten behoeve der gemeente de bepaling op te nemen «dat het ten strengste verboden is op die wer ken sterken drank te gebruiken en dat het loon op de wer ken in gepast geld moet worden uitbetaald." Na .inwinning van het advies van de Commissie van Fabri cage, komt het ons met die Commissie voor, dat er alleszins reden bestaat aan den hier uitgesproken wensch te voldoen. Wel meenen wij te mogen betwijfelen of nog ergens in deze omgeving het loon anders dan in gepast geld en op het werk wordt uitbetaaldzoodat opname dier bepaling wellicht over bodig zou kunnen worden geacht, maar daarentegen achten wij de opname van het verbod om op die werken sterken drank te gebruiken van het hoogste belang. Wij ontveinzen ons zeker niet de moeielijkheid der controle, in hoeverre het verbod behoorlijk wordt nageleefd, maar zeker is hèt, dat opname van zoodanig verbod een groote steun zou zijn voor den aannemer, die de hier gewraakte slechte gewoonte wenscht tegen te gaan. Weet eenmaal de werkman, dat het niet langer van de meer of mindere clementie van den aannemer afhangt, of de overtreder al dan niet op het werk zal kun nen blijven, maar dat de aannemer zelf verplicht zal zijn om hem onmiddellijk daarvan te doen verwijderen, zoo zal zeker I het kwaad in niet geringe mate worden beperkt t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 5