58 DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1896. De heer Hasselbacij. M. d. V.! Het is ondoenlijk de richting van de brug te veranderen. Wanneer wij de brug zoo willen zwaaien, dat zij over den door den heer Van Hoeken be doelden weg komt te liggendan moet niet één hoofd worden veranderd, zooals nu wordt voorgesteld, maar dan moeten beide hoofden worden verzet, waaraan natuurlijk zeer groote kosten zijn verbonden. De heer Pera. Ik heb de brug ook geziende wensehe- lijkheid van eene veranderde richting, zooals de heer Van Hoeken bedoelt, is mij niet zoo opgevallen. Wel weet ik, dat wanneer aan dien wensch wordt voldaan, de oprit naar den singel veel moeielijker zal worden, zoodat ook uit dat oog punt het denkbeeld van den heer Van Hoeken niet zonder bedenking is. Het voorstel van B. en Ws. wordt zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. V. Verzoek van F. Jas, te Noordwijk, om vrijstelling van betaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. n°. 215.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. VI. Voorstel omtrent uitbreiding van het onderwijzend personeel, lager onderwijs, en aanschaffing van schoolmeu- belen wegens vermeerdering van het aantal leerlingen ten ge volge van de grensuitbreiding. (Zie Ing. St. n°. 216.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. VII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting 1896 ad f 618,4v)5 (aandeel der gemeente in de kwade posten). (Zie Ing. St. n°. 217 en 220.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vast gesteld. VIII. Verzoek van Mej. VV. C. J. Hepp, om ontslag als tweede onderwijzeres aan de Leerschool. (Zie Ing. St. n°. 218.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming met ingang van 1 November een eervol ontslag verleend. IX. Idem als voren van A. A. Dikshoorn, als derde onder wijzer aan de school 3de klasse n°. 4. (Zie Ing. St. n°. 219.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming mot ingang van 1 November een eervol ontslag verleend. X. Voorstel omtrent de splitsing van klassen aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. n°. 222.) De heer De Goeje. M. d. V.Er wordt hier voorgesteld om den heer Kosters 3 uren les te doen geven boven zijn maximum aantal lesuren, wat natuurlijk extra moet betaald worden. Wanneer ik mij echter niet vergis, heeft de leeraar in het teekenen oorspronkelijk voor de Hoogere Burgerschool bestemd, zijn maximum van lesuren nog niet bereikt. Waarom dus aan dien leeraar de lessen niet opgedragen, maar wel aan den heer Kosters die daarvoor extra moet betaald worden Of staat dit wellicht in verband met hetgeen B. en W. aan het slot van hun voorstel mededeelen: »dat ten aanzien van de regeling van het teekenonderwijs over eenigen tijd eene nadere organisatie zal worden voorgedragen", zoodat het op dragen van de drie lesuren aan den heer I4osters wellicht van tijdelijken aard is, totdat die nadere organisatie is tot stand gebracht? De Voorzitter. De gissing door den heer De Goeje aan het slot van zijne rede geuit, is juist. Natuurlijk hebben B. en W., toen er meer lesuren moesten worden gegeven, daarvoor den onderwijzer aangewezen, die zijn maximum getal uren nog niet had bereikt, wat met den heer Nieuwenhuis in lang nog niet het geval is. Doch door den Directeur van de Hoogere Burgerschool werden bezwaren geopperd tegen het les geven door den heer Nieuwenhuis. Nu was nog eene andere regeling mogelijk. De heer Kosters, die ook les geeft aan de Kweekschool, zou daar eenige uren minder en aan de Hoogere Burgerschool eenige uren meer les kunnen geven, terwijl dan door den heer Nieuwenhuis de lessen aan de Kweekschool zouden worden waargenomen, doch tegen die regeling kwam de Directeur van de Kweekschool weder ten sterkste op. De motieven van beide heeren Directeuren tegen het les geven door den heer Nieuwenhuis wensch ik thans hier niet te bespreken, zij zullen den Raad worden mede gedeeld zoodra wij gevolg zullen geven aan ons aangekondigd voornemen, om eene nadere regeling van het teekenonderwijs in te dienen. Wij hebben met de indiening van die nog al ingrijpende organisatie gewacht, totdat de Burgemeerster zal zijn teruggekeerd. Het waarnemen van de drie lesuren door den heer Kosters boven zijn maximum getal uren is dus eene voorloopige regeling. Er moest voorzien worden in het onder wijs en men wilde den heer Nieuwenhuis niet hebben. De heer Pera. M. d. V.U zegt daarmen wilde den heer Nieuwenhuis niet hebben; mag ik vragen wie of over de toelating van een leeraar heeft te beslissen? De Voorzitter. Het onderwijs wordt geregeld door B. en W. in overleg met den Directeur van de Hoogere Burgerschool en den Directeur van de Kweekschool. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XI. Verzoek van C. .T. Baron Leembruggen en T. A. O. De Ridder, om vergunning tot het leggen van rails voor een stoomtram van Leiden naar Alfen langs den zuidelijken berm van den Hoogen Rijndijk. (Zie Ing. St. n°. 223.) De Voorzitter. Alvorens ik de discussie open wensch ik nog mede te deelen dat tegen ons voorstel om de vergunning te verleenen tot wederopzeggens, van wege concessionarissen nog al bezwaar is gemaakt, welk bezwaar wij wel kunnen deelen. Die voorwaarde wenschen wij dus te doen vervallen, en daarvoor te lezen: »gedurende den tijd der concessie", en als sub 12a eene nieuwe bepaling in te voegen van den vol genden inhoud: »De vergunning vervalt wanneer de geheele lijn niet is vol tooid en in exploitatie gebracht, binnen twee jaren na de dag- teekening der vergunning'' terwijl wij verder als sub 13 er aan wenschen toe te voegen: «Concessionarissen moeten gedoogen dat water- en gaslei dingen onder de trambaan worden gelegd, of bestaande buizen worden hersteld, vernieuwd of weggenomen, zullende het in orde maken van de trambaan blijven voor rekening van con cessionarissen." De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik zou wel in over weging willen geven, om bij de reeds door B. en W. gestelde voorwaarden nog eene te voegen, n.l. dezedat de standplaats te Leiden zal worden bepaald onder goedkeuring van B. en W. Het kan toch van de plaats waar een tram aankomt en ver trekt zeer afhangen, of het verkeer van voetgangers en voer tuigen wordt belemmerd, en mij dunkt dat B. en W. wel geen bezwaar zullen hebben tegen de toevoeging, evenmin als concessionarissen, die wel zullen rekenen op de redelijkheid van ons Dag. Best. De Voorzitter. Het Dag. Best. heeft geen bezwaar tegen de toevoeging door den heer Fockema Andreae gewenscht en zal dus in Uien geest eene voorwaarde opnemen, hoewel ik geloof dat het bezwaar van den heer Fockema Andrea: reeds is voorzien door art. 9: »Dat de door de B. en Ws. te geven voorschriften ten aanzien van de exploitatie van den stoom tram in het belang van de openbare veiligheid door conces sionarissen moeten worden nagekomen". Onder exploitatie behoort ook het geven van gelegenheid aan passagiers tot in- en uitstappen, het laden en lossen van goederen, en de plaats waar zulks kan geschieden. Wij zouden in dit opzicht toch zeer waakzaam zijn geweest, gewaarschuwd door de wijze van laden en lossen door den Noord- Zuid-Holl. Stoom tram op den Ilijnsburgerweg, aan welken toestand nu door de grensuitbreiding een einde kan worden gemaakt. De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik heb wel gedacht aan art. 9, maar ik meende dat hetgeen ik beoogde geen quaes- tie was van exploitatie, omdat het hier geldt het geven van eene richting aan de baan, of het aanwijzen van eene plaats voor een wachthuisje. De heer Van Kempen. M. d. V. I Wordt aan concessionafissen de grond geheel kosteloos afgestaan? De gemeente heeft toch geen voordeel bij dezen stoomtram. De Voorzitter. De grond wordt niet afgestaan maar blijft eigendom van de gemeente. De heer Van Kempen Maar de grond wordt toch aan het gebruik onttrokkende gemeente kan er niets mede doen al blijft hij haar eigendom. Is het nu niet de gewoonte om voor zulk gebruikwanneer dit niet in het voordeel van de gemeente is, iets te doen betalen? Niet alleen dat de aanleg niet in het voordeel is van de gemeente, er wordt daardoor zelfs veel last veroorzaakt aan rijtuigen. Natuurlijk zullen concessionarissen wel zoo verstandig zijn geen onaangenaamheden te krijgen met B. en W., zoodat zij op den duur het gebruik van den grond hebben zonder daarvoor iets te behoeven te betalen. De Vo:rzitter, Ik ben het volstrekt niet eens met den heer Van Kempen dat de aanleg niet in het voordeel van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 2