73
ling van het teekenonderwijs over eenigen tijd eene nadere
organisatie zal worden voorgedragen, geven wij Uwe Verga
dering in overweging de bovenomschreven regeling met
Uwe goedkeuring te bekrachtigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 223. Leiden, 47 September 1896.
Na overleg met de Commissie van Fabricage hebben wij
de eer U mede te deelen dat geen bezwaar bestaat tegen de
inwilliging van nevensgaand, in onze handen gesteld verzoek
van C. J. Baron Leembruggen en T. A. O. De Ridder, zoodat wij
Uwe Vergadering in overweging geven aan adressanten tot
wederopzeggens vergunning te verleenen om rails te leggen
volgens overgelegde teekening in den zuidelijken berm langs
den straatweg Leiden—Alfenvoor zoover aan de gemeente
Leiden toebehoorende, ten einde daarop een stoomtram te
doen loopenonder de volgende voorwaarden
1°. Dat de onderbouw van de trambaan zoodanig wordt
aangelegddat de boomen niet zullen worden beschadigd en
dat de slootkanten, zoo noodig, voorzien zullen worden van
beschoeiingen, alles ter beoordeeling en ten genoege van
Burgemeester en Wethouders;
2°. Dat adressanten, alvorens met de uitvoering van het
werk te beginnen, aan Burgemeester en Wethouders zullen
overleggen teekeningen op de schaal van 4 a 50 van den
onderbouw en het rollend materiaal, ter beoordeeling van dit
college, volgens wier aanwijzing die plannen zullen moeten
worden gewijzigd.
3°. Dat de boomenwelke gerooid moeten wordenten
einde met de trambaan van den berm in de bestrating te
kunnen komenvoor rekening van adressanten zullen worden
weggeruimd
4°. Dat ter plaatse de bestaande of later te maken toegan
gen naar de perceelen of wegen eene bestrating tusscben de
rails zal moeten worden gemaakt ter breedte van 2.50 M.
van waalklinkers op zijn kant;
5°. Dat de door Burgemeester en Wethouders noodig ge
oordeelde voorzieningen in de afwatering zullen worden ge
maakt voor rekening van adressanten
6°. Dat daar waar de berm opgehoogd moet wordende
gevorderde talud-voorzieningen zullen moeten worden ge
maakt
7°. Dat de vergunning zal worden ingetrokken, indien de
exploitatie van den stoomtram gedurende 4 achtereenvolgende
maanden is gestaakt;
8°. Dat Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid be
houden aan anderen vergunning te verleenen voor het kruisen
van den tramweg en eveneens het recht behouden tot het
verleenen van overpad.
9°. Dat de door Burgemeester en Wethouders te geven
voorschriften ten aanzien van de exploitatie van den stroom-
tram in het belang van de openbare veiligheid door conces
sionarissen moeten worden nagekomen.
40°. Dat de geheele onderbouw met rails en dwars- en langs-
liggers het eigendom der Gemeente Leiden wordtwanneer
niet binnen zes maanden na intrekking van de vergunning
de onderbouw en aanhooren is verwijderd.
44°. Dat de vergunning niet aan anderen zal mogen worden
overgedragen dan met goedkeuring van den Gemeenteraad.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigde achting te kennen de onderge-
teekenden Cornelis Johannes Baron Leembruggen, industrieel,
wonende te Leiden en Tieleman Albertus Otto De Ridder,
Burgemeester van Katwijk en wonende aldaar, cum illis;
dat hun bij beschikking van Zijne Excellentie den Heer
Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, dd. 2 Mei
4896, N°. 129, Afdeeling Waterstaat, le Onderafdeeling, de
voorwaarden gewerden waarbij hun gedurende den tijd van
dertig jaren vergunning verleend wordt tot het gebruik van
een gedeelte van den Rijks grooten weg der 4e Klasse N°. 5,
ten behoeve van een stoomtramweg, strekkende van Leiden
tot de kom der gemeente Alfen a/d Rijn:
dat zij die concessie den 4sten dezer hebben aanvaard en
U thans verzoeken hun voor den duur der bovengenoemde
concessie te vergunnen:
1°. volgens bijgaande teekening rails te leggen in den zui
delijken berm langs den straatweg Leiden-Alfenvoor zoo
verre aan de gemeente Leiden toebehoorende, en dezen berm
geschikt te maken voor het berijden door een stoomtram
2°. het over den bedoelden berm doen loopen van een
stoomtramgeschikt voor het vervoer van passagiersgoe
deren, enz.;
een en ander onder de voorwaarden, zooals Uwe Raad zal
goedvinden te bepalen.
't welk doende enz.
KatwijkI 4 SePtember 1896. C' L Leembruggen.
Nu. 224
T. A. O. de Ridder.
Leiden, 47 September 1896.
Wij hebben de eer U biernevens over te leggen het adres
van C. Huge, houdende verzoek om eervol ontslag uit de
betrekking van 2enonderwijzer aan de Jongensschool 4e klasse,
met het daarop uitgebracht advies van het hoofd der school.
Ons met dat advies vereenigende geven wij Uwe Vergade
ring in overweging aan adressant het gevraagd eervol ontslag
te verleenen met ingang van l December e. k.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leidenden 17en September 4896.
De ondergeteekendeonderwijzer 2<te klasse aan de jongens
school le klasse alhier, verzoekt U hem wegens zijn vertrek
naar lndië tegen den Jen December a. s een eervol ontslag uit
zijne betrekking te verleenen
C. Huge.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Leiden47 September 1896.
De ondergeteekende heeft de eer U te berichten, dat bij
hem geen bezwaar bestaat, om aan den onderwijzer2eklasse
C. Huge, op zijn verzoek tegen 4° December een eervol ont
slag te verleenen uit zijne betrekking, die hij steeds met
trouw en toewijding heeft vervuld.
G. Japikse.
Hoofd van de openbare school 4e kl. voor jongens.
Aan HH. Burgemeester en Wethouders dezer Gemeente.
N°. 225.
Leiden, 40 September 4896.
Ingevolge art. 2 van de Verordening houdende Reglement
voor de Bank van Leening, hebben wij de eer U hiernevens
aan te bieden een alpbabetisch gestelde voordracht voor de
benoeming van een Commissaris der Bank, ter vervulling
van de vacature ten gevolge van de periodieke aftreding van
den heer Mr. H. Van der Hoeven, als:
P. Essers,
Mr. H. Van der Hoeven,
A. J. Den Hollander.
Wij geven Uwe Vergadering alzoo in overweging tot eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 226. Leiden, 47 September 4896.
Wij hebben de eer U hiernevens over te leggen de eerste
lijst van reclames tegen het primitief kohier der plaatselijke
directe belasting voor 4896. Wij stellen U voor op die reclames
te beschikken overeenkomstig ons advies opgenomen in kolom
9 van die lijst en dientengevolge af te wijzen de reclames van:
W. Alt (n°. 44)M. Aniba (n°. 86)J. Brevee (n°. 5)S.
Buis (n°. 23); C. J. F. Bognetteau (n°. 24); J. P. Van Beu
kering (n°. 30); C. F. Bader (n°. 36); P. T. L. Beenakker
(n°. 50); B. Van Berkel (n°. 58); H. C. Bethlehem (n°. 77);
Wed. A. Boekkoov (n°. 78); Wed C. A. Boonacker (n°. 94);
J. Calkhoven (n°. 47); F. Delsasso (n°. 56); M. B. Dierking
(n°. 69); L. J. Van Dijk (n°. 89); W. A. Elshof (n°. 65); W.
F. Eggink (n°. 85); C. J. A. N. v d. Gent (n°. 60) ;J. C. Van
Hartrop (n°. 17); P. Hoogland (n°. 26); J. (J. Heemeijer (n°.
57)J. Van Hoven (n°. 51); J. W. Van Harteveld (n°. 62)C. P.
Hoogeveen (n°. 66); D. Jacobs (n°. 55); C. A. J. Jacobs (n°.
74); F. W. Krüger (n°. 19); P. J. W. Knaap (n°. 27)H. A. J.
Krüger n°. 37); P. Kooreman (n°. 52); J. A. Van Keeken (n°.
93); F. J. Van Luyken (n°. 31); J. Limburg (n°. 53)S. Lau
rier (n°. 74); J. J. Martijn (n°. 3); Wed. J. Montagne (n°. 8)
G. H. Maat (n°. 13); Z. v. d. Mey (n°. 49); H. Noppe (n°. 10)
P. L. Neuteboom (n°. 88); P. Nieuwenburg (n°. 91); C. G.
Van Oerle (n°. 72); J. A. Pommée (n°. 29): J. Plu (n°. 35):
J. Plantfeber (n°. 64); J. Prins (n°. 82); Jhr. W. 0. Röell
n°. 2); J. A. Reuther (n°. 46); C. A. J. Iteinke (n°. 18); M.
Rebbers (n°. 75); A. Van 't Riet (n°. 83)H. J. Smit (n°. 32)
J. Smit (n°. 34); C. J. Smit (n°. 59); A. Slierings (n°. 76);
B. Schroder (n<>. 80;; H P. Trel (n°. 42); N. H. Ten Holt
(n°. 81); WT. Van IJlden (n°. 90); J. H. G. Veere (n°. 4);N.