Arnold Kooy. 48 DONDERDAG 20 AUGUSTUS 1896. stellen de perceelen buiten het gebied van de gemeente Leiden, voor zoover zij niet gebouwd zijn voor 1 Augustus 1896, in het vervolg niet te voorzien van duinwater en gas zonder toestemming daarvoor in elk speciaal geval aan den Raad te vragen. De Voorzitter. Ten aanzien van het voorstel zelf kan ik nog de mededeeling doen, dat op dit oogenblik buiten de gemeente Leiden woneneen gemeente-ambtenaar verbonden aan het bureau van den burgerlijken stand en drie vaste werklieden van de gasfabriek. B. en W. zullen nu een termijn stellen binnen welken deze personen hun verblijf binnen Leiden zullen moeten overbrengen. Wat het verder verzoek van den heer Van Hamel betreft, B. en W. zullen waarschijnlijk binnenkort gelegenheid vinden een voorstel aan den Raad te doen naar aanleiding van eene aan vraag, zoo even door mij medegedeeld, van Kortekaas, wonende in Üegstgeest, om gas te bekomen. Wij meenen, dat die zaak niet zoo gemakkelijk zal zijn af te doen, omdat daaraan eene princi- pieele quaestie ten grondslag ligt, waarover de Raad zal moeten worden gehoord. Natuurlijk kan ik op dit oogenblik nog niets naders omtrent de voornemens van B. en W. mededeelen. De heer Van Hamel. Ik dank U, M. d. V De heer Dekhuyzen. Volledigheidshalve wensch ik er nog aan toe te voegendat gebleken is dat een onderwijzer aan J de school te Zoeterwoude in Voorschoten woont. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IV. Staat van af- en overschrijving op de gemeentebegroo- ting dienst 1896, (Grondlasten en personeele lasten voor huizen en landerijen). (Zie Ing. St. n°. 183 en 188.) V. Idem als voren (kosten van insinuatiën, notarieele akten en andere kleine uitgaven, niet tot de vorenstaande behoorende). (Zie Ing. St. n». 184 en 188.) Deze staten worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. VI. Verzoek van A. Kooij te Amsterdam en E. Koeken te Arnhemtot het leggen van kabels en het plaatsen van palen tot geleiding van electrische stroomen voor levering van drijf kracht. (Zie Ing. St. n°. 185.) De Voorzitter. Hierbij komt in behandeling de missive van bovengenoemde heeren ontvangen, waarbij uitstel wordt verzocht van de behandeling dezer zaak. De missive, door den Secretaris voorgelezen, is van den volgenden inhoud: Arnhem, 17 Augustus 1896. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren! Geven met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteeken- den, Arnold Kooy te Amsterdam en Emile Koeken te Arnhem, concessie-aanvragers voor het leggen van kabels in gronden uwer Gemeente tot levering van electrische drijfkracht; dat zij kennis genomen hebben van het afwijzend advies in deze van H. H. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek; dat zij met verbazing de daarin aangevoerde motieven ge lezen hebbenwaarin op een ongegrond vermoeden en slechts één schijnbaar bezwaar voor de gemeente wordt gewezen zonder dat de groote, voor de gemeente daaraan verbonden voordeelen een punt van onderzoek schijnt te hebben uitgemaakt; redenenwaarom ondergeteekenden Uwen Raad beleefd ver zoeken de discussie over deze kwestie tot één der volgende vergaderingen te verdagen om hen in de gelegenheid te stellen een memorie van toelichting in te dienenwaarin zij trachten zullen de door de genoemde gascommissie geopperde bezwaren te weerleggenmet uiteenzetting der directe zoowel als indi recte voordeelen, welke voor de gemeente hieruit kunnen voortvloeien. 't Welk doende enz. Emile Rocken. De Voorzitter. Ik stel voor het verzoek in te willigen, en de behandeling der zaak uit te stellen om requestranten in de gelegenheid te stellen nadere inlichtingen te geven. Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. Vil. Voorstel tot aanvulling van het Uitbreidings- en Ver nieuwingsfonds van de Stedelijke Gasfabriek. (Zie Ing. St. n°. 186 en 194.) De Voorzitter. Hierbij behoort de missive van de Comm. van fin., waarbij wordt verzocht de behandeling der zaak uit te stellen. Wanneer een dergelijk verzoek vanwege de Comm. van fin. komt, moeten B. en W. natuurlijk wel aan den Raad voorstellen, en wij doen dit ook gaarne, het verzoek in te willigen. Eén voorbehoud moeten wij echter maken. B. en W. zouden nl. gaarne van den Raad machtiging ontvangen om te mogen aanvangen met den aankoop van gaspijpen. Tegen de zaak zelf zal de Commissie wel geen bezwaar maken, zij wenscht alleen te overwegen op welke wijze de financiëele zijde van de zaak behoort te worden geregeld. Daarbij wensch ik iets in het midden te brengen dat wellicht de beraad slaging van de Comm van fin. zal vergemakkelijken. In ons voorstel is nl. onwillekeurig eene fout ingeslopen. In de'slotclausule staat, dat door ons wordt voorgesteld de benoodigde 22000 voor gasmuntmeters te brengen op het Uitbreidings- en Vernieuwingsfonds en niet op het Bedrijfs kapitaal. Dit nu is verkeerd. Het is en blijft Bedrijfskapitaal, het moet niet worden gebracht op het Uitbreidings- en Ver nieuwingsfonds. Het is eene vergissing, ontstaan door het besluit in eene vorige vergadering van den Raad in strijd met het advies van B. en W. genomen om ook van bedrijfskapitaal af te lossen. De Raad heeft echter eenmaal zoo besloten en nu zal ook consequent dit bedrijfskapitaal met 5% jaarlijks moeten worden afgelost. Hoe zonderling het in onze ooren moge klinken van bedrijfskapitaal af te lossenB. en W. moeten aan het Raadsbesluit gevolg geven. B. en W. stellen dus voor de zaak uit te stellen, maar vragen inmiddels machtiging van den Raad om te mogen doorgaan met den aankoop van gaspijpen en verdere benoo- digdheden, opdat de verlichting van het gebied, dat nu bij Leiden is gevoegd, zoo spoedig mogelijk tot stand kunne komen. Wellicht dat de Wethouder van financiën, voorzitter van de Commissie voor de Gasfabriek, nog enkele inlichtingen wil verstrekken naar aanleiding van hetgeen de Comm. v. fin. verder in haar rapport heeft geschreven. De heer Juta. Een enkel woord over de muntgasmeters. Blijkbaar heeft de Com. v. Fin. te veel vastgehouden aan het cijfer, vroeger opgegeven, van 280 meters voor f 12000. ongeveer 43.— per meter. Dat was echter maar een zeer globaal cijfer. De ondervinding heeft geleerddat de eerste muntgasmeters die geplaatst zijn met leiding, etc. hebben gekost f 46.Tegenwoordig kosten zij ƒ50.—, dus 4.— meer. Het verschil zit hierin, dat de ondervinding de wenschelijk- heid aantoonde om de gasmeters, die dikwerf in huiskamers staan, te beschermen door een kastje. Voorts moet hier en daar bij het aanbrengen eenig metselwerk worden verricht. Om een juiste raming te verkrijgen hebben wij gemeend, dit alles op de kosten te moeten brengen. De heer Verhey van Wijk. M. d. V.Ik dank u namens de Commissie van Financiën voor uwe bereidwilligheid om aan het verzoek der Commissie lot uitstel te voldoen. Toen ik met den Voorzitter der Commissie voor de Gasfabriek een onder houd heb gehad, heb ik gezegd: de Comm. van Fin. kan op dit oogenblik geen juist advies gevenwees zoo goed ons in te lichten omtrent het verschil in prijs van de muntgasmeters. Na de inlichtingen, zooeven door den heer Juta gegeven,ver klaar ik mij op dit punt voldaan. In genoemd onderhoud heb ik ook gezegd,-dat de Comm. van Fin., wat de technische zijde van het voorstel betrof, natuurlijk geen advies kon geven, en dat zij van oordeel was, dat B. en W. konden voortgaan met de noodige bestellingen te doenomdat de uitbreiding van de verlichting niet moest wachten op de financieele rege ling van de zaak De wijze, waarop de aflossing zal geschieden, kan later worden besproken. De Commissie heeft er zelfs aan gedacht, dit ook in haar advies te vermelden, maar aange zien dit minder tot haar werkkring behoort, heeft zij zich daarvan onthouden. De Commissie heeft dus niet het minste bezwaar tegen de verlangde machtiging om door te gaan of aan te vangen met de aanschaffing van materieel. Het voorstel van B. en W. om de behandeling der zaak uit te stellen en inmiddels B. en W. machtiging te verleenen voort te gaan met den aankoop van materieel, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. VIII. Voorstel tot het aangaan eener overeenkomst met den Uitgever A. W. Sijthoff voor de uitgave van eene nieuwe kaart van Leidefi. (Zie Ing. St. n°. 187.) De heer De Vries. M. de V.! Ik heb het woord gevraagd, niet om het voorstel te bestrijden. Integendeel, zoo noodig zoude ik het liever verdedigen, want ik ben ten volle over tuigd van het groote belang, dat de gemeentelijke administratie heeft bij een flinke en vooral niet verouderde kaart van de gemeente; maar om enkele inlichtingen, te bekomen die U zeker gemakkelijk zult kunnen geven. In de eerste plaats wat betreft de schaal, waarop de kaart zal worden geteekend. Er wordt voorgesteld eene schaal van 1 op 1250, terwijl ik aanneem, dat de nieuwe kaart zal worden overgenomen van de kadastrale kaart. Wanneer ik nu bedenkdat deze kaart van de oude gemeente Leiden voor verreweg het grootste gedeelte is geteekend op eene schaal van 1 op 1250, maar een klein gedeelte op eene van 1 op 2500, terwijl de stukken van de gemeenten Oegstgeest,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 2