00
vcrwarmingskosteri van het Caeciliagasthuis. Bij
R.B. van 0 Juni 4895 werd f 210.toegestaan
voor inwendige herstellingen aan het huis Aal
markt n°. 5.
Totaal.
"Vinden wij dus dat sommige uitgaafposten
der rekening eene mindere uitgaaf aanwijzen
dan de begrooting aangeeft, van
en een meerdere uitgaaf op andere posten tot
een bedrag van
dan moet het verschilof'
ook uitmaken het verschil tusschen de bij de
begrooting geraamde uitgaven ad.
en de werkelijke uitgaven volgens de rekening ad
Wij geraken langs dezen weg tevens tot de
becijfering van het saldo der rekening. Immers
er werd, zooals wij zagen, minder uitgegeven
dan geraamd was de som van
terwijl de ontvangsten
beneden de raming bleven.
Het verschil of
moet het saldo der rekening zijn, gelijk ook
blijkt uit het verschil tusschen de:
werkelijke ontvangsten ad
en de werkelijke uitgaven ad
f 8728.12
f 107269.18
8728.12
98544.06
988674.62*
885433.56 s
f 98544 00
98541.06
04760 79
f 33780.27
918943.83s
885133 50 s
bedragende
Wij kunnen daaruit afleiden dat de rekening
goed is opgemaakt.
Als betreffende een afzonderlijk beheer, ofschoon
in de gemeenterekening onder volgn. 106 opge
nomen, leggen wij tevens hierbij over de rekening
der administratie van de Ilaarlemsche Trekvaart,
blijkens welke de uitgaven hebben bedragen
en de ontvangsten
opleverende een nadeelig saldo van
hetwelk op volgn. 160 in uitgaaf is gebracht.
Wij stellen uwe vergadering voor, de rekening
dezer administratie goed te keuren en voorts
de geheele rekening der ontvangsten en uitgaven
van de gemeente over '1895 vooiloopig vast te
stellen, waartoe het navolgende conceptbesluit
hierbij wordt aangeboden
De Raad der Gemeente Leiden Gezien de reke
ning en verantwoording van de inkomsten en
uitgaven der gemeente over het dienstjaar 1895,
dooi' Burgemeester en Wethouders met de hun
door den Gemeente-Ontvanger aangeboden reke
ning en bescheiden, ingevolge art. 219 der Ge
meentewet op den 20sten Juli 4896 overgelegd.
Overwegende dat de rekening van dien lijd
af ter Secretarie dezer gemeemte voor een ieder
ter lezing is nedergelegd en algemeen verkrijgbaar
gesteld is, overeenkomstig het bepaalde bij art. 219
der bovengenoemde wet.
Gelet op het rapport der Commissie voor het
nazien der rekening; op de artt. 221 en 222 der
Gemeentewet en op het besluit van de Gedepu
teerde Staten dezer provincie dd. 10 Augustus
1880 n°. 4 (Provinciaal blad n°. 58).
Heeft besloten
4e. De rekening goed te keuren en voorloopig
vast te stellen, de ontvangsten op negenhonderd
achttienduizend negenhonderd dertien gulden,
drie-en-tachtig en een halven cent
de uitgaven op achthonderd vijf-en-tachtig
duizend eenhonderd drie-en-dertig gulden, zes-
en-vijftig en een halven cent
mitsdien sluitende met een batig slot van
drie-en-dertig "duizend zevenhonderd tachtig
gulden zeven-en-twintig cent
2e. het bedrag dat als oninbaar is afgeschre
ven als:
a. Hoofdstuk II, afdeeling III, Volgn. 6 en 7,
Plaatselijke directe belasting, te bepalen op acht
duizend één honderd zeven-en-tachtig gulden
zeven-en-vijftig cents
b. Op Hoofdstuk IV, art. 7 volgn. 39. Andere
ontvangsten niet tot vorenstaande behoorende,
op driehonderd zeven-en-zestig gulden zeven
en-vijftig cent
vast te stellen op achtduizend vijfhonderd
vijf-en-vijftig gulden, veertien cents
3e. Het bedrag van hetgeen nog blijft te ver
halen en in de eerstvolgende rekening behoort
33780.27
4315.33
2002.95s
2342.37 s
33780.27
8187.57
367.57
f 8555.44
te worden verantwoord, vast te stellen: Hoofd
stuk II afd. Hl volgn. 6 en 7 Plaatselijke directe
belasting, op vierhonderd drie-en-veertig gulden
achttien cents f 443.18
Hoofdstuk II Afd. IV, Art. 5, Volgn. 42,
opbrengst van het gebruik of genot van open
bare gemeentewerken of bezittingen en dat van
door of van wege het gemeentebestuur verstrekte
diensten, op twaalf gulden negen-en-dertig cents 12.39
te zamen: vierhonderd vijf-en-vijftig gulden
zeven-en-vijftig centsf 455 57
Gedaan te Leiden ter openbare Raadsvergadering
van derx
Zooals wij reeds in ons rapport dd. 20 Juli j.l. Ing. Stukken
n°. 460 aantoonden, bevat het batig slot van het dienstjaar
4895 verschillende sommen welke reeds eene bepaalde bestem
ming hebben en bedraagt het zuiver batig saldo van dat
dienstjaar feitelijk f 44892.35.
Bij raadsbesluiten van 7 Mei en 28 Mei l.l. werden dan ook
reeds de sub b en c van voormeld rapport genoemde bedragen
van f 1322.48s (Archief) en f 1242.90s (Endegeest) in de
begrooting van 1896 overgebracht en zal zulks evenzeer
moeten geschieden met de sub a en d vermelde bedragen
ad f 17.75 (coupons) en f 533.33 (pensioen Suringar) als
betreffende betalingen welke voor het afsluiten van den dienst
niet konden plaats hebben. Tevens stellen wij u voor de
voor belegging bestemde som van f 15774.45 (sub e van
voormeld rapport genoemd), in het saldo der rekening van
1895 begrepen, mede in de begrooting van 1896 over te
brengen. Wij bieden te dien einde hierbij aan twee supple-
toire staten van begrooting dienst 4896 en een staat model C
houdende het besluit tot voldoening uit den post voor
onvoorziene uitgaven van de sub a en d bovengenoemd vermelde
sommen.
Aan den Gemeenteraad.
Burg.
en Weth. van Leiden.
Erratum.
In N°. 172 van de Ingek. Stukken moet gelezen worden:
22 Juli in plaats van 17 Juli en in den vierden regel van
boven' N(J. 168 in plaats van N°. 157.
918913 83s
885133.56 s
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.