03 »niet tot de vorenstaande behoorende" (volgnummer 471), respectievelijk met 000.— en f 300.—. Zij stelt U derhalve voor dienovereenkomstig te besluiten en de overgelegde betrekkelijke staten van af- en overschrijving vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Comm van Financiën. N°. 189. Leiden, 10 Augustus 1890. De Commissie van Financiën beeft geene bedenking tegen den suppletoiren staat van begrooting van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis over het jaar 1890, strekkende tot belegging van bet batig saldo van het jaar 1895 en adviseert IJ dien staat goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Nu. 190. Leiden, 12 Augustus 4890. Ingevolge de artt. 3 en 4 der wet van 5 April 1870 (Staatsblad n°. 63) moet door den Gemeenteraad aan den heer Commissaris der Koningin eene opgave worden inge zonden voor de benoeming van drie leden van het College van Zetters van 's rijks directe belasting bestaande uit twee maal zooveel personen als er leden te benoemen zijn. Op den laatsten December dezes jaars moeten volgens den rooster aftreden de Heeren J. Wilhelmy Damsté, W. Kok en P. J. Groen. Wij geven Uwe vergadering daarom in overweging om tot de vaststelling van de dubbeltallen over te gaanwaartoe hierbij de volgende aanbeveling wordt aangeboden. 1°. Jan Wilhelmy Damsté, wonende te loeiden, sigaren fabrikant, geboren te Leiden den 4en Maart 4859. 2° Gerard Willem Zand voort, wonende te Leiden, vleesch- houwer, geboren te Leiden den 49en Juli 4849. I". Willem Kok, wonende te Leiden, architect en timmer man, geboren te Den Bommel, 15 Januari 4833 2°. Barend Egbert Spijker PHz wonende te Leiden, kruidenier, geboren te Leiden, den 4 December 1859. 4°. Pieter Jacob Groen, wonende te Leiden, zonder beroep, geboren te Leiden den 24 September 1828. 2U. Willem Frederik Van der Heyden, wonende te Leiden, architect, geboren te Leiden den 24 Juni 1843 Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 191. Leiden12 Augustus 1896. Tengevolge van de uitbreiding van de grenzen der gemeente zal het noodzakelijk zijn eenige posthuisjes van de ambtenaren belast met de inning der havengelden, te verplaatsen, terwijl tevens,ten einde behoorlijk in den havendienst te kunnen blijven voorzien, één nieuw posthuisje zal moeten worden opgericht. In verband hiermede stellen wij Uwe vergaderjng overeen komstig het advies van de Commissie van Fabricage voor de volgende regeling te treffen: 4°. een nieuw posthuis te plaatsen op het remmingswerk naast de Spoorbrug in het Galgewaterhetgeen een uitgave zal vereischen van f 950. 2°. aan de Haarlemmervaart bij de Slaagsloot te plaatsen het in het voorjaar aanbestede nieuwe posthuis, (waarvoor de gelden reeds bij de begrooting voor 1896 zijn toegestaan) hetgeen met inbegrip van de noodzakelijke beschoeiing zal kosten f 280.3°. te verplaatsen het posthuis van de Necksluis naar de Wouterenbrug, waarvoor dient te worden uitgetrokken f 350. - en 4°. het posthuisje aan de Bostel- brug te verplaatsen naar de Turfmarktsbrugwaarvoor benoodigd zal zijn een som van 210.te zamen 1790.—. Het bouwvallige posthuisje, dat thans aan de Marepoort staat maar niet langer als zoodanig dienst kan doen, stellen wij u voor te verplaatsen naar het Parkwaar het nog dienst kan doen voor berging van gereedschappen; eene verplaatsing, welke slechts een uitgave van f 15.zal vereischen. Voorts zijn nog enkele andere kleinere werken noodig. Zoo zullen 4 waarschuwingsborden moeten worden verplaatst, terwijl 2 nieuwe zullen moeten worden aangeschaft. De kosten van een en ander worden door ons begroot op 400 Het viermaal schilderen van het woord Havenkantoor in duidelijke groote letters zal een uitgave vorderen van f 30. terwijl eindelijk de kosten van het meubilair der 2 nieuwe posthuisjes kunnen worden gesteld op f 458 Bij aanneming dezer regeling zal dus alles te zamen geno men behooren te worden voorzien in een uitgave van 4790 -j- 15 100 -j- 30-)- 158= I 2093.— omtrent het vinden van welke gelden een nader voorstel bij Uwe vergadering zal worden ingediend. Eindelijk geven wij Uwe vergadering in overweging ons te machtigen tot een tiental aansluitingen aan de telefoon Nu de uiterste posten zoo ver uit elkander zullen liggen, is het, zoowel om ontduiking van havengeld te voorkomen als ter oplossing van voorkomende quaesties, wenschelijk ze telefonisch met de woning van den Havenmeester te verbinden. Daaronder zijn dan tevens een drietal aansluitingen begrepen van de brugwachtersbuisjes aan de Oude Vest, welke ons alleszins gerechtvaardigd toeschijnen, om op die wijze de bewoners van Ouden Singel en Oude Vest te kunnen bevrij den van den grooten overlast, welken zij des nachts van bet voortdurend roepen en fluiten ondervinden. De jaarlijksehe abormements-kosten dezer 10 aansluitingen zullen bedra gen f 350. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden N°. 192. Leiden, 44 Augustus 1896. Wij hebben de eer Uwe vergadering bierbij over te leggen een adres van den Raad van administiatie van het Invalidenhuis, houdende het verzoek om restitutie van betaalde recognitie voor het hebben van sternen beeren tegen den tuinmuur, aan den Middelweg, die vervallen zijn. Uit een ingesteld onderzoek is ons gebleken dat die muur in het jaar 4889 is vernieuwd en daardoor de steenon beeren zijn vervallen, doch dat door den Ilaad van administratie is verzuimd daarvan kennis te geven en afschrijving van cle gevorderde recognitie aan te vragen. Eerst in het laatst van het jaar 4895 werd door den Raad van administratie van het Invalidenhuis, na het ontvangen van het betrekkelijk recog nitiebiljet bezwaar ingebracht tegen de voldoening van de verschuldigde gelden, crp grond o. m. dat. krachtens de ver ordening van 21 Februari 4895, op het heffen van recognitie voor het gebruik van gemeente-eigendommen en bezittingen een hooger bedrag moest worden betaald dan tot dusverre het geval was. Uit den aard der zaak kan voor gebruik van gemeentegrond en bezittingen geen afschrijving van de daarvoor verschul digde recognitie worden verleend dan nadat door den ge bruiker is kennis gegeven dat daarvan geen gebruik meer wordt gemaakt. Vermits nu de opzegging van het gebruik van gemeente grond voor de plaatsing van steenen beeren bij ons werd ontvangen na het uitreiken van de aanslagbiljetten voor de recognitie-belasting, hebben wij geen termen kunnen vinden U te raden tot terugbetaling der verschuldigde som en geven wij Uwe vergadering in overweging afwijzend op het verzoek tot terugbetaling te besluiten, zullende de recognitie-aanslag verschuldigd voor 1896 van bet kohier worden geroyeerd. Aan den Gemeenteraad. Rurg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met versehuldigden eerbied te kennende Raad van administratie van het Invalidenhuis, alhier, dat de muur, dienende tot scheiding van den Middelweg en het voorplein van het Invalidenhuis, eertijds van drie beeren is voorzien, waarvoor elk jaar, het laatst in 4894, f 0,60 recognitiegeld per jaar aan de gemeente Leiden werd betaald [dat hierbij ter loops wordt aangeteekenddat het Invali denhuis (bij het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den Gewapenden Dienst in de Nederlandenop tusschen de stad Leiden en dat Fonds overeengekomen voorwaarden doch kosteloos, in bruikleen) eene bezitting van die gemeente is en het onzen Raad van administratie derhalve zeer oneigenaardig voorkomt dat ooit recognitiegelden zijn gevor derd en betaald voor beeren aangebracht om een eigendom der gemeente beter te schragenJ dat in 1895 op den 27en November wederom een aanslag biljet werd ontvangen ditmaal echter niet van 0.60, maar van f 6.— met op dat biljet geïnsereerd bevel om die som vóór het einde dier maand in de gemeentekas te storten, wilde men zich voor vervolging vrijwaren, dat onze Raad van administratie zich derhalve gehaast heeft om die som ad f 6.— nog vóór 4°. December 4895 te kwijten dat de verhoogde aanslag intusschen de aandacht van onzen Raad op deze kwestie vestigde en dientengevolge eene locale inspectie door ons werd gehoudenwaaruit bleek dat er geen beeren meer tegen den muur op den Middelweg stonden, dat toen ook aan het licht kwam, dat de muur met de beeren reeds sedert 4889, op last van het dagelijkseh Bestuur, wegens door de rooimeesters geconstateerde bouwvalligheid was afgebroken en een nieuwe muur, zonder beeren, in de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 3