DONDERDAG 30 JANUARI 1893.
15
(Zie lng. St. n'. 12.)
VII. Idem omtrent rooiing van boomen. i
De heer De V'kies. M d. V Ik wensch slechts eene enkele in
lichting te ontvangen. Vooraf echter mijn dank voor de nauwkeurige
wijze waarop de verschillende hoornen zijn aangewezen, zoodat men
ze zeer gemakkelijk kan vinden.
Drie hoornen heb ik echter niet kunnen vinden, namelijk de 3
eiken in hel Pjantsoen, als ziek opgegeven. Ik heb die zieke hoornen
niet kunnen vinden en daarom veroorloof ik inij de vraag of zjj niet
nog een jaartje, of langer wellicht, mede kunnen; hel Plantsoen is
een sieraad van de stad, en daarom zie ik ongaarne hoornen daaruit
verdwijnen.
De heer De Stdrler. Wanneer een boom eenmaal ziek is, kan het
zeer gevaarlijk zijn hem te laten staan, vooral als hij wortelzjek is,
want dan kan hij den eersten den besten storm zulk een boom om
ver vallen en zoodoende groot gevaar opleveren en nadeel berokkenen.
Persoonlijk hebben wjj, de leden van de Commissie van Fabricage,
al de hoornen die nu opgegeven zijn nagegaan, wal een zeer koud
en tijdroovend werk was, opdat wij zooveel mogelijk in staat zouden
wezen verlangde inlichtingen te geven De eiken door den heer De
Vries bedoeld, staan hinderlijk, terwjjl zij tevens wortelziek zijn.
De heer Van Lidth de Jeude. M. d. V.! Ik weik nooit gaarne
mede tot het doen rooien van boomen, oindal ik de boomen beschouw
ais een sieraad van de stad en hen, ook uit een hygiënisch oogpunt
beschouwd, van groot belang acht. Wanneer Burg. en Weth. echter
eene uitvoerige ljjst geven waarop de booinen voorkomen die dood
of ziek zijn, moet men zich bjj de rooiing van deze wel nederleggcn,
boewei, wanneer men die doode of zieke boomen aanziet, er dikwijls
twijfel bij ons opkomt of het werkelijk wel zoo zeker is, dat zy
ziek of dood zyn. De categorie veroordeeld om hun schuinen stand
wil ik ook niet bespreken, hoewel het misschien wel wal veel ge
vergd is van boomen om volkomen loodrecht te slaan. Er is echter
nog een vierde categorie van boomen die gerooid moeten worden,
nl. die welke dit lot moeten ondergaan wegens misstand En over
die categorie wcnsch ik een enkel woord te spreken, die misstaande
boomen zoude ik gaarne behouden.
1*. zijn dat 7 iepen staande op de Voldersgracht voor de werk
plaats van A. Verhoog Jr.. welke boomen niet ziek zijn en daarvan
ook niet beschuldigd worden. In mjjn oog zjjn zij sieraden van de
straal.
2'. zijn het 8 iepen en 1 linde op de Heerengracht van 1346 tot
de brug der Kaloenlabriek, boomen die van niets anders beschuldigd
worden dan dal zy misstaan. M. d. V.l lk vind integendeel dat zij
daar heel goed staan.
3'. de 6 iepen, 2 linden en 2 kastanjes op den Niewen Rijn van
N°. 11 tol 22, welke ook niet ziek of dood zijn lk zou by amen
dement willen voorstellen out die booinen, wegens misstand veroor
deeld, niet te doen rooien.
De beer De Stdiiler, Wat onder misstand van boomen wordt ver
staan is eigenlijk dit. Wanneer men eene ry booiuen heeft waarvan
er successievelijk zijn omgevallen of verwijderd en door jongere boo
men vervangen, dan komt er eindeljjk een tijd dat onder al de jonge
boomen slechts enkele oude blijven slaan. En die vormen dan een
misstand en hel is beter ze dan ook maar door jongere te doen ver
vangen, ofschoon op de boomen als individuen niets te zeggen is.
Had men gevolg gegeven aan de wenschen van de opzichters, dan
waren er nog veel meer boomen aangewezen, maar wij dragen de
boomen allen een goed hart toe en waar zij eenigszins kunnen be
houden blyven, geschiedt dit ook.
De heer Van Hamel. M d. V.! Ik zou wel een goed woord willen
doen voor de 60 populieren aan den Veslwal bij het kruithuis. Die
boomen misstaan er mjjns inziens volstrekt niet. ik zou hel jammer
vinden als zy weg moesten, tenzjj tevens het kruithuis verdween.
De heer De Stdrler. Wjj doen ons best dat de bewoners van den
Vestwal bij hunne woningen tuintjes kunnen aanleggen om daardoor
het aanzien vroolijker en fraaier te maken, maar nu maken juist die
populieren het onmogcljjk om bloemen te hebben door den drup. en
bovendien halen zij alle voedsel uil den grond weg. Niemand zal
ook beweren dal die populieren een sieraad van de stad uitmaken,
bet is geen aaneengesloten rij meer. hier is een doode boom. daar
een hall' omgevallen, verwydcring zal den toestand daar veel beter
maken.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik wensch het voorstel van
den heer Van Lidth de Jeude te ondersteunen, oind.il ik omtrent
misstand andere denkbeelden heb dan de boomsnocirrs in Leiden.
Volgens die boomsnoeiers moeten alle boomen zooveel mogelijk gelijk
en gelijkvormig zjjn, maar mij komt dit voor geen fraai begrip van
welstand te zijn. lk vind dan ook de groep boomen op den Nieuwen
Rjjn, wegens misland veroordeeld, niet zoo ieelijk, al zijn zij niet
alle precies geljjk. Het komt mjj voor dat men om die reden de
boomen niet moet doen vallen.
Ik mis verder in het voorstel van Burg. en Weth. de mededeeling
dat de te verwijderen booinen zullen worden vervangen door andere.
Dat is toch zeker wel de bedoeling?
De heer De Stdrler. Zeker, en wel door oudere boomen dan
vroeger voor dat doel werden gebezigd. Om die reden is er dan
ook wat meer geld op de begrooting voor uitgetrokken.
De heer Fockema Andreae. Het doet mij genoegen te hooren dat
men voor de vervanging andere boomen zou willen bezigen, maar
wanneer ik eenmaal oude boomen heb, die niet mislaan, laat ik ze
liever ongemoeid.
De heer De Goeje. Wij hebben straks van den Voorzitter van de
Commissie van Fabricage gehoord dat die Commissie koude en on
gemakken heelt getrotseerd om een onderzoek naar de boomen in te
stellen; ik vind het heerlijk dat de heeren zooveel over hebben voor
de gemeente, maar is het wel bepaald ooodig dat zulk een onder
zoek juist midden in den winter moet geschieden Kan men dan
hel best zien ol' een boom dood of ziek is? Ik meende zoo dat men
dit het best kon zien wanneer de boom in hel blad staat.
De heer De Stuiiler De boomen worden in den zomer reeds
gesignaleerd. En of een boom wortelziek is kan eerst blijken door
een onderzoek.
De heer De Goeje. lk moet erkennen dal dit antwoord mjj niet
veel licht geeft.
De heer Van Lidth de Jedde. M d V.! Over de meening van den
heer De Slurler dat misstand ontstaat wanneer ouder een rij jongere
boomen een oude boom blijft s'aan zal ik niet twisten Dezelfde
misstand zal dan. dunkt mij, geboren worden wanneer in een ry oude
boomen een boom dood gaal en door een kleinen jongeren bomn
wordt vervangen. Dit argument van den heer De Slurler kan eten-
wel geen dienst doen ten aanzien van de 7 iepen op de Voldersgracht,
want daar tusschen is geen enkele jonge boom, zij zijn alle ongeveer
van dezelfde grootte. Evenzoo is hel gesteld niet de 8 iepen op de
Heerengracht.
De heer De Stdrler Met de 7 iepen op de Voldersgracht is het
eene andere, zaak, die staan zeer hinderlijk voor de aanwonenden.
Zij moeten al meer en meer worden gesnoeid om het nondigc licht
door te laten; de lakken komen hoe langer hoe meer tegen de ramen
van de huizen aan. En door al dat snoeien worden de booinen op
het laatst leclijke carricaluren in plaats van sieraden.
De heer Fockema Andreae M d V.! Mag ik op hetgeen daar zoo
even wordt gezegd door den lieer De Slurler antwoorden, dat ook
op het Rapenburg de boomen zeer hinderlijk zijn voor de aanwo
nenden in zooverre zy de huizen zeer verdonkeren. Toch zou de
Raad zeker nooit besluiten, om de booinen daar te doen vallen; ik
zou ook nooit voor zulk een besluit stemmen, hoewel ik zelf den
last er van ondervind. Dat argument van hinderlijk te zijn maakt
nooit veel indruk op mjj.
Dc heer Hasselbach. M. d. V.! Het gaat met boomen evenals met
mensehen. Er komt ook voor lun een tijd dat zij hun plaats aan
jongeren moeten inruimen. Wanneer boomen niet op lijd worden
opgeruimd, dan gaan zij in waarde sterk achteruit. De takken wor
den zoo zwaar dat zij bij een storm kraken, er volgt inwatering en
de boom wordt langzamerhand niets meer waard. Wanneer een boom
goed rijp is. dan moet hy gerooid worden want dan dreigt er gevaar
voor omvallen.
De Voorzitter. Het argument door den heer Hasselbach gebezigd
zou voor ons voorstel al heel gevaarlijk kunnen blijken, want wij
stellen niet voor de booinen te rooien oin daaruit geld te slaan, wjj
zouden juist geld willen geven om de boomen te behouden. Ik wijk
natuurljjk voor het advies van deskundigen, want persoonlijk ben ik
ook tegen hel rooien van boomen, maar waar een argument wordt
gebezigd als dal van den heer Hasselbach, weet ik zeil niet meer wat
aan te raden.
De heer De Stdiiler. Het argument van den heer Hisselbach mag
zeker niet gelden Wanneer de boomen evenwel een zekeren leelljjd
hebben bereikt dan vallen zjj om. Dat is bjj den laalsten storm nog
met 3 boomen op den Nieuwen Rijn gebeurd.
Wat de heer Fockema Andreae heeft gezegd over de booinen op
hel Rapenburg, iedereen zou natuurlijk legen rooiing van de boomen
daar zjjn, maar op hel Rapenburg zyn de booiuen lang zoo hinderljjk
niet als op dc Voldersgi'Hclil, want de weg aan beide zijden van het
Rapenburg is veel breeder. Die twee grachten zijn met te ver-
'gel jj ken.
De heer Van Hoeken. Ik ben liet volkomen met den heer Hassel
bach eens dat een boom. die over zijn lijd blijft slaan, gaal inwateren
cn in waarde vermindert Maar de boomen waarop het amendement
van den heer Van Lidth de Jeude slaat, zijn toch al over hun tijd
heen en zyn reeds niets meer waard. Als zij no geen gevaar ople
veren door omvallen, dan zou ik er voor zyn om ze nog maar te
lalt li staan.
De lieer Van IIamtl. M d V.! Ik stel voor om ook de 60 popu
lieren aan den Vestwal Ie behouden.
liet amendement van den lieer Van Lidth dc Jeude, om de bnnnien
die wegens mistaud voor rooiiug zijn aangewezen niet te doen rooien,
en het amendement van den heer Van Hamel worden beide voldoende
ondersteund.
De heer Van Hoeken. Zoo goed als ik denk over de boomen
waarop het amendement van den heer Van Lidth de Jeude doelt,
zoo slecht denk ik over de populieren aan den \cslwal. Deze hebben
geen reden van bestaan meer en belemmeren en hinderen ten zeerste
de nabjj zijnde woningen.
Het amendement van den heer Van Lidth dc Jeude wordt aange
nomen met 17 legen 7 stemmen.
Voor stemden dc heeren: Pera, Van Rliijn, De Vries, De Goeje,
Driessen, Hasselbach, Kcrstens. Fockema Andreae, \an Lidth de Jeude,
Verliey van Wijk, Zaaijcr, lirucker, Van Hamel, Verster van Wulver-
horst, Cock, Van Hoeken en Van Dissel.
Tegen stemden de heeren: Stadhouder, Du Rieu, Zillesen, Siegen-
beek van Heukelom, Jula, De Slurler en Dekhuyzen.
Het amendement van den heer Van Hamel wordt verworpen met
20 tegen 4 stemmen.
Voor stemden de heeren: Pera, Fockema Andreae, Van Hamel en
Versier van Wulverhorst.
Het gcwjjzigde voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdeljjke
stemming aangenomen.