DONDERDAG 30 JANUARI 1896. 11 Zitting van Donderdag 30 Januari 1996. geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: Is. Verzoek vau J. A. Longepée, om contiuuatie als stads-heelkun- dige' (8) L J u 2®. Voorstel omtrent het doen van eenige verbouwingen in het voor malig Caecilia-gaslhuis, ten behoeve van de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid. (4) 3'. Verzoeken van de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij, om trent verbreeding en verlaging van de brug over de Binnenvest gracht. (303 van 1893 en 23) 4°. Voorstel omtrent verandering van de inrichting der Veemarkten en wjjziging van de heffing der marktgelden. (9 en 21) 5®. Idem van den heer P. J. Van Hoeken, tot wijziging van de be lasting voor het gebruik van openbare gemeentewerken en bezit tingen. (10) 6°. Idem omtrent de regeling der te betalen vergoeding wegens gebruik van gemeentegrond, niet vallende in het tarief bedoeld sub 5. (11) 7®. Idein omtrent rooiing van boomen. (12) 8®. Begrooting voor 1896 van het R. K. Armbestuur en het R. K. Wees en Oudeliedenhuis. (14) 9*. Verzoek van A. Collee Jr., om vrijstelling van de betaling van schoolgeld. Kweekschool voor onderwijzers. (15) 10®. Idem als voren van Br. Réthy, Lager onderwijs. (16) 11*. Voorstel van de Raadscommissie in zake onbewoonbaar verklaring van perceelen in de Schagenpoorl. (17) 12®. Verzoek van Mej. C. H. Slok, om ontslag als derde onderwijzeres aan de school 4de klasse n°. 1. (18) 13'. Idem van L. H. Verhoog, om vrijstelling van de betaling vod school geld, Hoogere Burgerscholen. (19) 14®. Idem van G. B. Duyster Jr., Hoogere Burgerschool voor Jongens. (20) 15°. Idem van het Bestuur der Afdeeling Leiden van de Neder landsche Weerbaarheidsvereeniging, om het gebruik van gemeente lokalen. (22) 16®. Idem als voren van het Bestuur der Schermvereeniging. (24) 17®. Idem van Dr. A. W. Kroon Jr., omtrent hel doen rooien van boomen aan den Stationsweg. (25) 18'. Idem van W A. Oudshoorn, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Jongens. (26) 19'. Idem als voren, van A. W. J. Van Briesten, Kweekschool voor onderwijzers. (7) 20®. Idem als voren van W. J. G. Wesselman, Lager onderwijs. (27) 21'. Bezwaarschriften tegen hel suppletoir Kohier der Plaatselijke Birecle Belasting, dienst 1895. (13) Tegenwoordig waren 24 leden, alsdeheeren: Briessen, Van Hoeken, Fockema Andreae, Verster van Wulverhorsl, Zaaijer, Hasselbach, Cock, Kerstens, Verhey van Wjjk, Bekhuyzen, Zillesen, Brucker, Juta, Be Sturler, Stadhouder, Van Rhjjn, Be Vries, Be Gocje, Pera, Van Hamel, Bu Rieu, Van Bissel, Van Lidth de Jeude en Siegcubeek van Heiikelom, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig met kennisgeving de heeren: Kaiser, Kroon en Van Kempen. De Notulen van het verhandelde in dc vorige Vergadering van 9 Januari worden gelezen en goedgekeurd. Be Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1'. Missive van de Gedep. Stalen van Zuid-Holland, dd. 6/9 Januari jl., B, n®. II, (4de ufd.), G. S„ n®. I, ten geleide van het Kon. Besluit van 31 December 1895, n®. 30, waarbij de termijn voor de tarieven van de Bank van Leening voor den tyd van 3 jaren wordt bestendigd. 2'. Missive van de Gedep. Staten van Zuid-Holland, dd. 17/18 Januari jl., B, n®. 122, (3de aid.), G. S., n'. 60, ten geleide van het goedgekeurde 2de suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1895. 3®. Dispositie van de Gedep. Staten van Zuid-Holland, dd. 21/25 Januari jl., B, n®. 154, (3de afd.), G. S., n®. 45, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit van 9 Januari jl. tot afstand van gemeente grond aan den Maresingcl aan Z. Van der Mey. Worden voor kennisgeving aangenomen. Be Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Verzoek van J. P. Roozendaal, om afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1895, van den aanslag van wijlen zijnen vadeP J. Roozendaal. 2®. Verzoek van de Nederlandsche Buffctmaatschappjj, om vermin dering der pachtsom van de buffelten in de Gehoorzaal na 1 Mei 1896 en restitutie van een bedrag van 215.47® voor betaald schoon- maakloon. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. Nog wordt medegedeeld: Dat van de opgenomen gelden ter voorziening in de behoefte aan kasgeld een bedrag van 30.000 is afgelost, zoodat nog opgenomen blijft een bedrag van f 60.000. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is: I. Verzoek van J. A. Longepée, om continuatie als stadsheelkundige. (Zie Ing. St. n®. 8.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Driessen, Fockema Andreae en Verhey van Wjjk verzoeken met mij het stembureau uit te maken? Benoemd wordt met algemecne (24) stemmen de heer J. A. Longepée. De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor de genomen moeite. II. Voorstel omtrent het doen van eenige verbouwingen in het voormalig Caeciliagasthuis, ten behoeve van de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid. (Zie Ing. St. n'. 4.) De Voorzitter. Vóórdat ik de discussie over dit pnnt open, wensch ik mede te deelen dat het hier betreft een gedeelte van het lokaal dat vroeger bestemd werd voor cholera-hospitaal. Tegen het afstaan aan de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid beslaat volstrekt geen bezwaar, omdat toch altijd de ruimte die er nog overblijft groot ge noeg is om dienst te doen als hospitaal. Vóór dat hel lokaal bestemd werd voor cholera-hospitaal, werd liet gebezigd voor de Stedeljjke Werkinrichting. En dat was de reden waarom in de vorige Vergadering de heer Briessen, voorzitter van de Commissie voor de Werkinrichting, uitstel van behandeling vroeg. Bij een persoonlijk onderzoek is mij nu evenwel gebleken dat ook bij de Werkinrichting geen bezwaar tegen afstand aan de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid bestaat; alleen wenscht het bestuur der Werkinrichting om, zoolang er geen epidemie heerscht, bij tijdelijke behoefte gebruik te kunnen maken van hel overblijvende voor hospitaal bestemde gedeelte, welk gedeelte dus niet wordt afgestaan aan de Leidsche Maatschappij van Welda digheid. Tegen inwilliging van het verzoek dier Maatschappij bestaat dus van de zijde van het bestuur der Werkinrichting hoegenaamd geen bezwaar en genoemd bestuur stelde er prjjs op dat dit hier in de Vergadering zoude worden medegedeeld. De heer Briessen. M. d. V.! Na de besprekingen met u over deze zaak gehouden, heb ik thans geene opmerkingen daaromtrent meer te maken. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. III. Verzoeken van de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij, om* trent verbreeding en verlaging van de brug over de Binnenvestgracht. (Zie Ing. St. n'. 303 van 1895 en 23.) De heer De Vries. M. d. V.! Ik heb het woord gevraagd omdat ik mij niet kan vereenigen met het advies door Burg. en Weth. in deze zaak uitgebracht, in zooverre dit strekt oin den Raad afwijzend te doen beschikken omtrent eene verlaging van de brug. Het is bekend dat de Grofsmederij indertijd heeft gevraagd om de brug die hare terreinen aan beide zijden van de Binnenvestgracht verbindt, te mogen verlagen met ongeveer 50 cM. Het Dag. Bestuur had daartegen be zwaar, met hel gevolg dat de Grofsmederij daarop mededeelde, dat zij met eene verlaging van 12 eM. ook genoegen zoude nemen, omdat hare belangen daardoor in voldoende mate werden gebaat. Het Dag. Bestuur heeft evenwel gemeend niet te mogen adviseeren tol het toestaan van eene zoo geringe verlaging. Nu komt het mij voor dat de belangen van de scheepvaart wellicht wat te hoog zijn gesteld in verhouding tot andere belangen, met name die van de Grofsmederij. Ik grond die meening op den uitslag van een persoonlijk onderzoek door mij ingesteld, en naar aanleiding daarvan neem ik de vrijheid enkele opmerkingen te maken ter wille van die leden onzer Vergadering welke niet ter plaatse zjjn geweest of met den toestand aldaar niet goed bekend zijn. Be Binnenvestgracht is een water dat de Haven met den Nieuwen Rijn verbindt; zij loopt geheel parallel met de Heerengracht, op korten afstand daarvan verwjjderd. Die omstandigheid wettigt reeds het vermoeden dat de Binnenvestgracht voor de eigenljjke scheepvaart van doorgaande schepen ongeveer geene beleekenis heeft, want het is duidelijk dal de schepen die van uit de Haven naar den Nieuwen Rijn moeten of omgekeerd, nimmer daartoe van de Binnenvestgracht zullen gebruik maken, waar zij gevaar loopen eene aanzienlijke hoe veelheid water binnen te krjjgen wanneer zij komen langs de sloom- katoenweverjj; zij zullen dus gaan door de Heerengracht een vaar water veel breeder en veel dieper en waar de bruggen van beter afmetingen zijn dan aan de Binnenvestgracht. Ik geloof derhalve te mogen aannemen dat de algemeene scheep vaart bij die Binnenvestgracht geen belang heeft. Bljjven dus over de belangen van de scheepvaart ten dienste van de erven gelegen langs die gracht. Baarbij zjjn twee belanghebbenden betrokken: de sloomineelfabriek van den heer Be Koster en de stoomkatoenweverij van den heer Briessen. Laatstgenoemde inrichting zal waarschijnlijk wel nooit gebruik maken van de Binnenvestgracht, omdat zij een veel beteren toegang te water heeft langs de andere zyde van den Singel. Be belangen van de weverjj kunnen dus, meen ik, builen overweging blijven. Wat de stoommeelfabriek betreft, deze heeft bij de scheepvaart door de Binnenvestgracht belang, hoewel een klein belang. Daartegenover staat evenwel dat mij een brief is getoond van den heer Be Koster waarin hij mededeelt geen bezwaar te hebben tegen eene verlaging van de brug met 12 cM., hetgeen maakt dat ik de belangen van die fabriek by de scheepvaart in de Rinnenveslgracht betrokken vrij gering acht. Al was dit echter niet zoo, al had de lieer Be Koster bezwaar tegen verlaging van de brug, of al kwam hij op zijne schriftelijke verklaring terug, dan zoude ik toch nog zeggen dat de belangen van de Grofsmederij zwaarder wegen. Be Stoom meelfabriek is te water ook te bereiken langs een betrekkelijk zeer korten omweg, zóó dat men de brug bij de Grofsmederij ontgaat, wanneer de schuiten eenvoudig nemen den Zuid-Singel, dan komen zij uit aan den anderen kant van genoemde brug. Bat is een omweg van uiterst weinig belang. Ik heb de maat daarvan eens genomen, Be geheelc Zuid-Singel is lang 231 meter, geen 2^ minuut loopens dus. Die omweg kan zelfs nog verkort worden wanneer gebruik wordt gemaakt van de Kijfgrachl, welke gracht evenwel zoo vol balken ligt dat zij eigenlijk voor de scheepvaart gesloten is. Nu komt het m|j voor dat de gemeente wel volkomen het recht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 1