86 dienen, en gedachtig aan het »gouvcrner c'est prévoir" meenen wij er naar te moeten streven, telken jare. zeker bedrag te kunnen over houden, om, als de behoeften hel eischen, tot de noodigc uitgaven in staat te zijn. De laatste clausule van het besluit van 20 December 1894 ontheft ons van dezen plicht. Als de Raad ons slechts zoo veel van het maximum van f 800 uitkeert als volgens de rekening zal blijken be- noodigd te wezen, is het vormen van een batig saldo voor dagen van tegenspoed of voor liet vervullen van buitengewone behoeften, onmogelijk, en die eventualiteiten slaan ons steeds als schrikbeelden in den weg. Er is echter meer. Door die laatste clausule komt ook het karakter onzer verccniging in gevaar. Kon misschien tegen de vroegere ver houding tusschen de gemeente en de 3-Oclober-vcreeniging worden aangevoerd, dat de laatste gedurende de weken van voorbereiding lieer en meester scheen over de werkkrachten der eerste, volgens de nu geldende bepaling wordt onze vereeniging de dienares der gemeente en haar vrijheid van beweging en ontwikkeling een illusie. Of het bedrag der subsidie hangt af van het slot der rekening, en dan wordt het niet bepaald door de gemeente maar door ons; of de vaststelling van het bedrag door den Raad houdt tegelijk een beoordceling der rekening in en het is met onze vrijheid gedaan. Dat dit een nadeeligen invloed moet hebben op den ijver en den lust van hel bestuur, beboeft zeker geen betoog. Wij hebben de pretentie met eenige voldoening terug te zien op de jaren die achter ons liggen, omdat wij in den tegenwoordigen toestand der vereeniging voor een deel de vruchten zien van onze inspanning. Steeds blijven wij maatregelen beramen om door zuinigheid onze uilgaven in te krimpen, en door uitbreiding van het ledental onze inkomsten te vermeerderen. Maar als elke gewonnen gulden en elke uitgespaarde stuiver niet dient, om onze kas te verbeteren, maar om hel subsidie der gemeente te verminderen, zoodat onze arbeid niet de kas onzer vereeniging maar de gemeentekas ten goede komt, dan zal die inspanning door gemis van den juisten prikkel verflauwen, en onze vereeniging zal achteruitgaan in plaats van zich voortdurend te ontwikkelen. Om dit onheil te voorkomen, nemen wij de vrijheid U te verzoeken, het besluit van 20 December 1894 te wijzigen, zoodat voortaan ge lezen worde: dat aan de vereeniging een jaarlijksch subsidie uit de gemeentekas ten bedrage van f 1000 tot wederopzeggens wordt toe gezegd. 't Welk doende, het Bestuur der 3-Oct.-Vereeniging, Leiden, 25 November 1895. N. Brouwer, Voorzitter Fel. Driessen, Secretaris. N°. 286. Leiden, 22 November 1895. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen dat zij gecne bedenkingen heeft tegen den supplctoiren staat der begroo ting voor het jaar 1894, door het College van Vrouwen Kraammoeders ingediend, en dat zij U mitsdien adviseert deze met Uwe goedkeuring te bekrachtigen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N'. 287. Leiden, 25 November 1895. Ten aanzien van het in onze handen gesteld adres van het Bestuur van den Bakkersgczellenbond «Verbetering zij ons streven." waarbij wordt verzocht zoodanige maatregelen in de Politie verordeningen op te nemen dat ontduiking van de Zondagswet niet mogelijk is, hebben wij de eer U, na overleg met de Commissie voor de Strafverordeningen, mede te deelen dat, onzes inziens, door den Gemeenteraad geenc bepalingen als door adressant verlangd mogen worden in het leven geroepen, omdat de Gemeenteraad daardoor zoude treden op een gebied bereids door de Wet van 1 Maart 1815 (Staatsblad n°. 21), Zondagswet geregeld en alzoo in strijd zoude handelen met art. 150 der Gemeentewet. Wij geven Uwe Vergadering in overweging aan adressant te kennen dat er bezwaar bestaat aan zijn verzoek gevolg te geven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen: Ondergeteekende, uitmakende het Bestuur van en vertegenwoor digende de Bakkersgezellenbond «Verbetering zij ons streven." dat zij onder meer op hun vereenigingsprogram hebben het ver krijgen van Zondagsrust, waarnaar door hen, en zelfs met succes, wordt gestreefd; dat hun echter is gebleken, dat men nog niet algemeen en nu juist in hoogere kringen is doordrongen van het beginsel, dat ook een bakkersgezel recht heeft op Zondagsrust; Redenen waarom adressanten Uw College verzoeken, dat door U zoodanige maatregelen worden opgenomen in de Politieverordeningen, dat ontduiking van de Zondagswet niet mogelijk is; Alsmede doen zij een beroep op de medewerking van ieder lid in het bijzonder in eigen kring, om tot ons doel te geraken, te meer daar een enkele uwer nog niet van het nut overtuigd schijnt. 't Wefk doende enz., J. C. Poptie, Voorzitter. Chr. Van Venetien, Secretaris. J. v. d. Steen, Penningmeester. N». 288. Leiden, 28 November 1895. Ten aanzien van nevensgaand verzoek van A. J. Van der Goes- Van Loghern, wonende onder Zoeterwoude, hebben wij de eer U mede te deelen dat de vader van de ten huize van adressante wonende pupil Louise Freudenberg. leerlinge der Kweekschool voor onder wijzers, een inkomen geniet van meer dan 3000 sjaars. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging afwijzend op het verzoek om vermindering van schoolgeld te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: ondergeleekende, Mevrouw A. J. Van der GoesVan Loghem, wonende te Soeterwoude, dat zij, aangeslagen zijnde ten behoeve van hare pupil Louise b reu- denberg in de helling van schoolgeld voor de Gemeentelijke Kweek school voor een bedrag van ƒ60 'sjaars. Overwegende, dat zij voor hare dochter Elisabeth Van der Goes gedurende den cursus 1894/95 is aangeslagen geworden voor een bedrag van 32 'sjaars. Gelet op 't Raadsbesluit van 16 Dec. '92. Bij dezen verzoekt, dat het den Raad moge behagen haar alsnog tot gemeld bedrag van f 32 'sjaars reductie te verleencn. 't Welk doende, Soeterwoude, Nov. '95. A. J. Van der Goes Van Logiiem. N°. 289. Leiden, 28 November 1895. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van W. C. Maarfeveld onderwijzer te Valkenburg, hebben wij de eer U mede te deelen dat blijkens ingesteld onderzoek de vader van den minderjarigen adressant, wonende te Vlaardingen geacht moet worden een jaarlijksch inkomen te hebben van f 9Ü0 a 1000, zoodat aan het verzoek om vrijsttelling van schoolgeld voor de Kweekschool voor onderwijzers niet kan wor den voldaan. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging afwijzend te beschikken op het verzoek om geheele vrijstelling van schoolgeld en het schoolgeld van adressant als leerling der Kweekschool voor onder wijzers vast te stellen op vier gulden per kwartaal. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den EdelAchtb. Raad gemeente Leiden. Geeft met den meesten eerbied te kennen Willem Corstiaan Maar- leveld, onderwijzer te Valkenburg (Z.-H.); dat hem als leerling der gemeentelijke kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen een schoolgeld is opgelegd ten bedrage van zestien gulden per jaar; dat hij van zijn gering tractemcnt zich geheel moet bedruipen dal eene uitgaaf bovengenoemd adressant zeer zou bezwaren; Weshalve hij de vrijheid neemt zich tot den EdelAchtb. Raad te wenden met het beleefd, verzoek hem van genoemd schoolgeld vrij te stellen. 't Welk doende enz., Valkenburg, 23 November 1895. W. C. Maarleveld. N®. 290. Leiden, 28 November 1895. De Commissie van Financiën beeft de eer U mede te deelen dat het onderzoek der rekening van de Inkomsten en Uitgaven van het College van Vrouwen Kraammoeders over het dienstjaar 1894, bij haar tot geen bedenkingen aanleiding heeft gegeven en geeft mitsdien in overweging die goed te keuren: In ontvangst opf 2814.48 In uitgaaf op2503.16' En alzoo met een batig saldo van: f 311.31s Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 291. Leiden, 2 December 1895. Door de Leidsche Katoenmaalschappij is bij nevensgaand adres ver gunning verzocht om eene electrische verbinding te leggen tusschen hare drukkerij aan de Heerengracht en hare weverij aan den Vestwal tot. voortbrenging van beweegkracht en te dien einde voorloopig twee kabels te mogen spannen boven den beganen grond. Uit een vroeger ontvangen schrijven blijkt dat het voornemen be staat aan de drukkerij eene nieuwe stoommachine op te richten en deze sterker te nemen dan voor de machines, die in de drukkerij zijn, verlangd wordt en de kracht die daardoor rest, te gebruiken om eenige kleine stoommachinetjes, die nu enorm veel stoom ver slinden, door electrische motors te vervangen, terwijl voorloopig slechts eene enkele motor aan de weverij zoude moeten worden geplaatst om te zien hoe veel kracht die kleine stoommachinetjes vereischen en daarna, wanneer deze proef aan de verwachting voldoet, eene per manente installatie zoude worden gevestigd. In beginsel bestaat er bij ons College geen bezwaar om de ver- eischtc vergunning te vcrleenen, mits in de eerste plaats de vergun ning worde verleend onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de kabels (draden) uitsluitend mogen dienen voor de geleiding van electricitcil bestemd tot voortbrenging van kracht en de eleclriciteit niet mag worden aangewend voor verlichtingsdoeleinden. Vervolgens zullen de noodige bepalingen moeten worden ontworpen ter voorkoming van gevaar hetwelk die kabels zouden kunnen op leveren. Voor het ontwerpen van zoodanige bepalingen is echter noodig het advies van een deskundige op electrotechnisch gebied, waaraan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 2