wordt op eene duidelijk zichtbare plaats het aantal personen aange wezen, waarvoor het bestemd is. Art. 4. Zonder goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken mag noch in de lokalen, noch in hunne bestemming eene ver andering gemaakt worden, die invloed heeft op de plaatsruimte of den aanvoer van versche lucht in de voor de verpleegden bestemde dag- of nachtverblijven. Art. 5. De geneeskundige behandeling der verpleegden wordt op gedragen aan ten minste twee geneeskundigen, die gevestigd moeten zijn in eene woning op het terrein van het krankzinnigengesticht en buiten het gesticht geene geneeskundige praktijk mogen uitoefenen Zoolang het aantal verpleegdeu niet meer dan 200 bedraagt, kan de geneeskundige behandeling aan ten minste één geneeskundige zijn opgedragen. De Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uilvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst. De Minister Het Loo, den 16 September 1895, van Binnenlandsche Zaken, (get.) Emma. (get Van Houten. Overeenkomstig het oorspronkelijke, De Secretaris-Generaal van Binnenlandsche Zaken, (get.) Duckmeestek Voor eensluitend afschrift, De Secretaris Generaal, Dijckheester. N®. 246. Leiden, 1 October 1895. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de begrooting voor 1896 van de Stedelijke Werkinrichting, en stelt U voor die goed te keuren, in ontvangst en uitgaaf ten bedrage van f 16082.50 Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 247. Leiden, 3 October 1895. Het onderzoek der rekening van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis over 1894, heeft der Commissie van Financiën tot geene aanmerkingen aanleiding gegeven. Zy stelt U mitsdien voor die rekening goed te keuren, in ontvangst ad 30657.12, in Uilgaaf ad 28257.37® sluitende met een batig saldo van f 2399.74*. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 349. Leiden, 30 September 1895. Omtrent de in onze handen gestelde begrooting van de dienstdoende Schutterij over het jaar 1896, heeft onze Commissie de eer, het vol gende te rapporteeren. In Uwe Vergadering van 18 October 1894 werd met groote meer derheid van stemmen besloten, het tractement van den luitenant kwartiermeester niet te verhoogen, maar op het vroegere cijfer van 300 te bepalen. De Schuttersraad stelt thans opnieuw voor, dit tractement op ƒ500 te brengen, doch de argumenten, die voor de verhooging worden aangevoerd, geven ons geene aanleidin, U te adviseeren, terug te komen op het ten vorigen jare genomeng besluit. Wij geven U alzoo in overweging art 6 der uitgaven te vermin deren tot f 300, in verband daarmede art. 5 der ontvangsten te ver minderen tot 9009 en overigens de begrooting voorloopig vast te stellen, gelijk ze door den Schuttersraad is opgemaakt, met een eindcijfer in ontvangst en uitgaaf van f 9334. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Pi*. 340. Leiden, 30 September 1895. Op 16 Septemberjl. heeft plaats gehad de openbare verhuring van verschillende visscherijen bij inschrijving en afslag als: 1'. het bevisschen van een gedeelte der Haarlemmertrekvaart van het Tolhek tegenover den Rjjnsburgervliet tot aan den achtkanten watermolen; 2®. van de visscherij in de Boschhuizerwatering, de Roomburger- sloot, de Mare van de Singelbrug tot aan de Kwaakbrug, de Slaag- of Stinksloot, in 4 perceelen; 3®. de visscherjj in de Vroonwateren in 5 perceelen, alle voor den tijd van 5 jaren, ingaande 1 Januari 1896 tot uit. December 1900. Ingeschreven werd voor n®. 1 door J. C. Spaargaren voor 35 per jaar en W. Begelingen te 's Gravenhage voor f 70. De afmjjning geschiedde door W. Begelingen voornoemd voor ƒ86; voor n®. 2 werd ingeschreven door J. C. Spaargaren voor perceel 1 f 10, perceel 2 5, perceel 3 10 en perceel 4 f 10. De afmijning geschiedde van perceel 1 door Begelingen op f 13, perceel 2 door Spaargaren op 12, perceel 3 door Begelingen op 16 en perceel 4 door Spaargaren op 12, in massa door Begelingen op f 111. Voor n®. 3 (visscherjj in de Vroonwateren) werd ingeschreven door J. C. Spaargaren voor 400 in massa en door denzelfde afgemijnd in massa op 850. Thans bedraagt de huursom van n®. 1 47 per jaar, n®. 2 le per ceel 19, 2e perceel 13, 3e perceel f 27 en 4e perceel 20 te zamen 79 en van n*. 3 f 1010. De opbrengst van de visscherij brengt alzoo te zamen op 1136, terwijl de opbrengst van de laatstgehouden verhuring bedraagt 1047. Met bet oog op dezen uitslag van de verhuring hebben wjj besloten de huur niet te gunnen, ten gevolge waarvan de inschrijvers of rnijners yan hun bod zijn ontslagen, terwijl het ons wenschelijk voorkomt dat de verschillende visscherijen aan denzelfden persoon worden verhuurd. Uit de daarop met J. C. Spaargaren gevoerde onderhan delingen is gebleken dat deze bereid is de drie bovenbedoelde visscherijen le huren voor een bedrag van 1200 per jaar, welk aanbod ons vol doende gerechtvaardigd voorkomt. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging de drie boven genoemde visscherijen als: 1®. het bevisschen van een gedeelte der Haarlemmertrekvaart van het Tolhek tegenover den Rjjnsburgervliet tot aan den achtkanten watermolen; 2". de visscherij in de Boschhuizer watering, de Roomburgersloot, de Mare van de Singelbrug lol aau de Kwaakbrug en de Slaag- of Stinksloot; 3®. de visscherjj in de Vroonwateren onder de hand te verhuren aan J. C. Spaargaren voor den tjjd van 5 jaren ingaande 1 Januari 1896 en mitsdien zullende eindigen uil. December 1900 voor de som van f 1200 per jaar en verder onder de bestaande voorwaarden. Tevens kunnen wjj U mededeelen dat de opbrengst van de visscherjj in de Haarlemmertrekvaart niet in ontvangst wordt gebracht op de gemeente-begrooting en rekening maar op de afzonderlijke rekening van de Haarlemmertrekvaart, terwijl op de gemecntcbegrooting alleen hel nadeelig saldo dier rekening in uitgaaf wordt gebracht. Van de opbrengst der gezamenlijke visscherijen zal derhalve, bij aanneming van ons voorstel tot onderhandsche verhuring, een zeker bedrag moeten worden aangenomen voor de visscherij in de tiaar- leinmerlrekvaart, hetwelk op 100 kan worden gesteld. Wjj geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten dat van de opbrengst der visscherijen ad 1200, een bedrag van 1100 in ontvangst zal worden gebracht op de gemeentebegrooting en reke ning en een bedrag van f 100 op de rekening der llaarlcmmertrek- vaart. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 850. Leiden, 10 October 1895. In de Raadszitting van 26 Septemberjl. werd besloten dat voor den cursus 1895/96 een candidaal in de scheikunde zal worden aangewezen om den Directeur der Hoogere Burgerschool voor Jongens als practi cum-assistent ter zijde te staan bjj hel geven van de lessen in de scheikunde, tegen eene belooning van 400 Door de Commissie van Toezicht wordt voor deze betrekking aan bevolen Dr. E. A. Klobbie, assistent aan hel Chemisch Laboratorium der Universiteit alhier, met welke aanbeveling wjj ons kunnen ver eenigen. Wjj geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging over te gaan tot de benoeming van een practicum-assistent in de scheikunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens voor den cursus 1895/96. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 351. Leiden, 7 October 1895. Na overleg met de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Ver gadering in overweging aan M. Couvée en N. Couvée tot wederop- zeggens vergunning te verieenen tot het leggen van een brug over de Wittesingelslool en eene schoeiing te plaatsen voor het perceel tuingrond gemerkt Sectie F, n°. 41 onder de gemeente Zoeterwoude tegen betaling van eene jaarljjksche recognitie van 3 en onder voor waarde dat de brug en de beschoeiing met de grondaanvullingen worden gemaakt ten genoege van Burg. en Weth. volgens aanwijzing van den Gemcente-Arehitcct, wien daags vóór den aanvang daarvan moet worden kennis gegeven en dat de vergunning vervalt indien daarvan binnen 3 maanden geen gebruik wordt gemaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan EdelAchtb. HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. EdelAchtb. Heercn! Geven met verschuldigden eerbied te kennen: om vergunning tot het leggen van een brug ter breedte van 2.70 cM. met ijzeren liggers en eene schoeiing te mogen plaatsen langs onzen grond; voor hel per ceel tuingrond tusschen den heer Labree cn den heer J. Boekwjjt, gemerkt Sectie F, n®. 41. 't Welk doende, M. Couvée, N. Couvée, Aannemers te Leiden Hoogewoerd 34. N®. 253. Leiden, 7 October 1895. Naar aanleiding van art. 3 van het Besluit regelende de heffing van schoolgeld voor de leerlingen der Gemeentelijke Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen geven wij Uwe Vergadering in over weging voor de na te noemen leerlingen niet wonende in de ge meente Leiden gehcele of gedeeltelijke vrijstelling van schoolgeld te verieenen aan: M. P. Van Hooidonk le Leiderdorp, M. H. G. Venzelaar te Voorhout, J. L. Van Leeuwen te Zoeterwoude, J. Eeftens te Zoe terwoude, P. C. Den Burger te Sassenheim, J. Van den Bosch te Oegstgeest, C. Herrewijn te Leiderdorp, en het schoolgeld vast te stellen voor M. Van Kaalhoven te Zoeterwoude op 8 per kwartaal, voor A. C. Van Velzen te Zoeterwoude op 6 per kwartaal, voor A. C. Gebhardt le Zoeterwoude op 4 per kwartaal, voor M. L. C. en C. Schuurman te Zoeterwoude op 6 per kwartaal, voor M. C. Harle- veld te Zoeterwoude op 6 per kwartaal voor W. J. Van Nieuwen- huizen te Voorschoten op 4 per kwartaal, en voor G. Torenbeek te Voorschoten op 4 per kwartaal.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 2