GEMEENTERAAD VAN LEIDEN, j 1 INGEKOMEN STUKKEN. N'. 1. Leiden, 3 Januari 1895. Zooals in de Raadsvergadering van 20 December jl. werd medege deeld is de Verordening op de heffing van havengelden met 1 Januari jl. in werking getreden en zijn door ons de daarvoor noodige tijdelijke maatregelen genomen, zijnde in genoemde Raadsvergadering een crediet van 1000 verleend om te voorzien in de uitgaven voor die voor- loopige maatregelen noodig. In de eerste plaats zijn te dien einde alle brugwachters door ons tijdelijk belast met de inning van havengelden en als zoodanig beëe- digd, zijn vier tijdelijke brugwachters aangesteld en beëedigd en mede met de inning der havengelden belast en is verder de inspecteur van politie J. Romaneske tijdelijk belast met de waarneming van de be trekking van Havenmeester en als zoodanig beëedigd. Aan die betrekking is uit den aard der zaak verbonden het dage- lijksch toezicht op de inning en de regeling van den dienst van het personeel met de inning belast. De tijdelijke, aanstelling van vier brugwachters was noodig omdat twee beambten uitsluitend moesten worden belast met de recherche ter controleering van aanliggende vaartuigen en twee beambten uit sluitend met de inning van havengelden op plaatsen waar geen brug wachters noodig zijn. Wij vertrouwen eerlang in staat te zijn een voorstel in te dienen tot definitieve regeling van deze aangelegenheid, voor het opmaken waarvan het ongetwijfeld noodig is dat de voorloopig genomen maat regelen gedurende eenigen tijd in werking zijn. Inmiddels achten wij het wenschelijk dat door Uwe Vergadering in de eerste plaats thans reeds worde overgegaan tot de benoeming van een Havenmeester, welke betrekking, zooals in de Raadszitting van 20 December jl. door den Voorzitter werd medegedeeld, gevoege lijk met die van Algemeenen Marktmeester kan worden vereenigd, welke vereeniging door ons in alle opzichten wenschelijk wordt ge acht, met het oog op de gelijksoortige aard van de aan beide be trekkingen verbonden werkzaamheden, terwijl de omvang dier werk zaamheden niet te groot is om door één persoon te worden vervuld. Bovendien is de vereeniging'ook uit een financieel oogpunt aan te bevelen, aangezien het gezamenlijk bedrag van de jaarwedden aan beide betrekkingen te verbinden hooger zoude moeten wezen dan van de jaarwedde die voor de gecombineerde betrekkingen kan worden vastgesteld. Naar het ons voorkomt zoude deze met het oog op de vele en belangrijke werkzaamheden en de financiecle verantwoordelijkheid aan de betrekking verbonden moeten worden bepaald op ƒ1600 tot een maximum van 2000 na geregelde periodieke verhooging. De tegenwoordige Algemeene Marktmeester, G. Plu, heeft de ge meente gedurende 39 jaren met buitengewonen ijver en trouw gediend en heeft het verlangen te kennen gegeven, ook met het oog op zijnen leeftijd, om na eenigen tijd van zijne betrekking te mogen worden ontheven. Wjj hebben tegen de inwilliging van dat bezoek geen bezwaar, maar wij zouden er hoogen prijs op stellen, dat, wanneer het gevraagd eervol ontslag wordt verleend, de heer Plu, met het oog op zijne rijke ondervinding op het gebied van het marktwezen, nog gedurende eenige maanden in dienst der gemeente werkzaam blijft, tot het geven vaa voorlichting aan den nieuwen titularis in dagelijks voor komende gevallen, waarbij mede in aanmerking moet worden ge nomen, dat eerlang tot eene reorganisatie van de beestenmarkt zal dienen te worden overgegaan en daarbij de adviezen van den hoogst verdienstelijken Marktmeester van groot belang kunnen zijn. Tevens kunnen wij U, wat het eventueel te verleenen pensioen betreft, mededeelen dat C. Plu bjj besluit van den Gemeenteraad van 10 Januari 1856 is benoemd tot Commies bij de Stedeljjke Belastingen, zoodat zijn diensttjjd nog geen veertig jaren bedraagt en hjj alzoo krachtens de Verordening op het verleenen van pensioen (Gera.bladen n®. 5 van 1884 en 1885) thans nog geen aanspraak kan maken op pensioen, tenzij worde geconstateerd dat hij uit hoofde van ziekelijke gesteldheid of gebreken, niet meer in staat is zijne betrekking waar te nemen. Hoezeer zoodanige verklaring waarschijnlijk zoude kunnen worden afgelegd met het oog op den leeftijd van den titularis en in verband met den vermoeienden aard der betrekking, zouden wij er de voor keur aan geven in dit bijzonder geval en lettende op den geringen tyd die aan den veertigjarigen diensttijd ontbreekt, met afwijking van de Verordening, het volle pensioen zijnde twee derde gedeelten der jaarwedde ad 1400, alzoo 934 toe te kennen. Wat de benoeming van een Havenmeester betreft zijn wij tot de tjjdelijke aanstelling van J. Romanesko overgegaan, omdat deze, naar onze overtuiging, gedurende den tijd dat hij als Inspecteur van politie alhier werkzaam is, getoond heeft een in alle opzichten geschikt amb tenaar te wezen, geheel bekend met den plaatselijken toestand en bjj bovendien vroeger te Gouda gedurende eenigen tijd de betrekking van Havenmeester ten genoege van het Gemeentebestuur heeft waar genomen. Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging 1*. aan C. Plu eervol ontslag te verleenen als Algemeene Markt meester met ingang van 1 Februari 1895, onder bepaling dat hij tot 1 Mei 1895 in bet genot blijft van de jaarwedde aan die betrekking verbonden ad 1400, met de verplichting om die diensten ten aanzien van het marktwezen te verleenen welke door Burg. en Weth. van hem zullen worden gevorderd. 2*. aan C. Plu eervol ontslagen Algemeene Marktmeester een pen sioen te verleenen ten bedrage van 934, per jaar, ingaande 1 Mei 1895. 3*. de jaarwedde van den te benoemen Algemeenen Markt- en Haven meester vast te stellen op f 1600 met vier twee-jaarlijksehe verhoo gingen van f 100 tot een maximum van ƒ2000. 4*. te besluiten dat de instructicn van den Algemeenen Markt- en Havenmeester en van de overige ambtenaren belast met de inning der Markt- Haven- en Bruggelden door Burg. en Weth. worden vast gesteld. 5*. over te gaan tot de benoeming van een Algemeenen Markt- en Havenmeester, met bepaling dat de benoeming ingaat met 1 Februari 1895, wordende voor die benoeming door ons aanbevolen J. Romanesko, Inspecteur van Politie alhier, thans tijdelijk belast met de betrekking van Havenmeester. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 2. Leiden, 4 Januari 1895. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van R. Froger, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant, wegens vestiging in de gemeente in November jl terugbetaling te verleenen van school geld voor twee kinderen, leerlingen van de Jongensschool le klasse, over de maand October tot een bedrag van zeven gulden en vijftig cents. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan het Gemeentebestuur der gemeente Leiden. De ondergetcekende R. Froger, kapitein bij het 4e regiment Infan terie, in garnizoen alhier, wonende Plantsoen n°. 37, geeft met ver- schuldigden eerbied aan den Gemeenteraad der gemeente Leiden kennis dat door zijne twee zoontjes niet vóór den 5cn November 1894 de openbare lagere gemeenteschool le klasse is bezocht cn verzoekt mits dien eene teruggave van zeven gulden vijftig cents 7.50), zijnde het j van het betaalde schoolgeld a ƒ22 50 over het 2c kwartaal dienstjaar 1894/95. 't Welk doende, Leiden, 3 Januari 1895. R. Froger. N®. 3. Leiden, 3 Januari 1895. Na ingesteld onderzoek hebben wij de eer U mede te deelen dat geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van nevensgaande verzoeken van H. H. Ter Meer en J. Sloeke, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven, tot wederopzeggens vergunning te verleenen aan H. H. Ter Meer om eene aansluiting te maken voor loozing van hemel- en gootsteenwater van zijn perceel Apothekersdijk n®. 5 aan het gemeenteriool in de Jan Bannensteeg en aan J. Sloeke, om de kolken voor regen- en gootsteenwater van zijn perceel Hoefstraat n®. 77 aan te sluiten aan het gemeenteriool, onder voorwaarde: 1°. dat de leiding naar het riool worde gemaakt van gegoten ijzeren buizen of van verglaasd Engelsche buizen minstens wijd 10 centimeter, voorzien van een voldoenden stankafsluiter. 2®. dat het geheele werk ten genoege van Burg. en Weth. worde verricht en dat daags vóór den aanvang daarvan aan den Gemeente- Architect schriftelijk kennis worde gegeven. 3°. dat de werkzaamheden aan de bestratingen door de gemeente worden verricht en de kosten daarvan door adressanten moeten worden vergoed. 4°. dat eene jaarlijksche recognitie worde betaald van 1.50. 5°. dat de vergunning vervalt indien niet binnen drie maanden daarvan gebruik is gemaakt. Aan J. Stoeke is vergunning verleend tot aansluiting van de privaten van zijn perceel aan het Liernurstelsel. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan EdelAchtb. HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekende Hcrmanus Hendricus Ter Meer, Apothekersdijk n®. 5, dat hij voor zijn te bouwen atelier in den tuin van zijn perceel uitkomende aan de steeg van den Apothekersdijk naar de Haarlemmerstraat, voor hemel en gootsteenwater wenscht aan te sluiten met eene loozing aan 't riool in de steeg voornoemd. 't Welk doende enz., Leiden, 25 December 1894. H. tl. Ter Meer. Aan EdelAchtb. HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekende J. Stoeke, dat hij de privaten van zijn in aanbouw zijnd woonhuis aan den Vestwal, (uitkomende aan de Hoefstraat n®. 77,) wenscht te doen aansluiten aan het Liernurstelsel, en de kolken van regen- en gootsteenwater aan het stadsriool in de Hoefstraat, een en ander zooals op bijgaande teekening is aangegeven. Redenen waarom hij aan Uw College beleefd verzoekt, hem daartoe de noodige vergunning te willen verleenen. 't Welk doende enz., Leiden, 22 December 1894. J. Stoeke. Te Leiden ter Boekdrukker^ van Gebroeders More.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 1