106 DONDERDAG 20 DECEMBER 1894. III. Benoeming van een leeraar in de wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie log. St. n°. 323.) Benoemd wordt met 22 stemmen de heer W. Massink, de heer 1). P. A. Verrijp verkreeg 1 slem. IV. Benoeming van vier leden der Plaatselijke Schoolcommissie. (Zie Ing. St. n*. 328.) De Voorzitter. De heeren zullen hebben gezien, dat slechts voor 3 leden eene aanbeveling is ingezonden. Een der leden heeft eerst in de vorige vergadering bedankt; de Commissie wenscht zich te beraden over de voordracht van het vierde lid. Wij zullen derhalve thans slechts 3 leden benoemen, in afwachting van een nadere voordracht der Commissie. Daartoe wordt besloten. Benoemd worden achtereenvolgens met algemeene stemmen, de heeren: Dr. H. G. Van de Sande Bakhuyzen, Dr. J. W. Muller en Dr. D. C. Hesseling. V. Vaststelling van eene aanbeveling van twee personen voor de benoeming van een lid van het College van zetters van 's Rijks Directe Belastingen. (Zie Ing. St. n'. 321.) Aanbevolen worden de heeren: 1°. P. J. Groen met 21 stemmen, de heer J. Wilhelmy Damsté verkreeg 2 stemmen; 2*. J. Wilhelmy Damsté met 21 stemmen, de heeren P. J. Groen en P. J. Van Hoeken verkregen elk 1 stem. De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor de mij ver leende hulp. VI. Verzoek van W. G. Van den Berg, om terugbetaling van school geld, -Lager Onderwjjs. (Zie Ing. St. n°. 318.) Zonder hoofdelijke stemming of beraadslaging wordt op dit verzoek afwijzend beschikt. VII. Idem van J. Roem, om vrijstelling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie Ing. St. n°. 320.) VIII. Idem van J. J. Hasselbach, oin stoepen te leggen aan het ver lengde Utrechtsche Veer. (Zie Ing. St. n'. 323.) Deze verzoeken worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming toegestaan. IX. Voorstel omtrent de toelage ten behoeve van de Drie-October- vereeniging, met staat van af- en overschrijving op de bcgrooting 1894. (Zie Ing. St. n°. 319 en 330.) De heer Zillesen. M. d. V.! Een enkel woord slechts. Ik heb inzage genomen van de stukken over dit onderwerp gewisseld tusschen het Dag. Bestuur en het bestuur der Drie-Octobervereeniging. Ik heb daarin bevestigd gezien, dat het bestuur dier vereeniging niet veel sympathie gevoelt voor het denkbeeld van Burg. en Weth. om de organisatie van dit nationale feest in haar geheel, met aanschaffing van personeel en bezorgen van materieel op te dragen aan het bestuur der vereeniging. Zij voorzien moeilijkheden b(j de uitvoering en zouden liever den vroegeren toestand bestendigd zien. Ik evenwel deel de denkbeelden hieromtrent van Burg. emWeth. en geloof, dat het meer in het belang is van eene geregelde administratie en bovendien ook beter, om de stadswerklieden en opzichters over het personeel niet aan hunne geregelde bezigheden te onttrekken dat het de voorkeur verdient alles in één hand te brengen en de Drie-Octobervereeniging te verzoeken zich met alles te belasten en dit te doen door het bedrag van de subsidie zooveel hooger uit te trekken. Burg. en Weth. geven dan een bedrag tot een maximum van f 800 in overweging. Gaarne wil ik mij bij dit voorstel nederleggen, maar toch wenschte ik bescheidenlijk in overweging te geven de subsidie iets hooger uit te trekken en haar maximum niet op 800 maar op 1000 vast te stellen. De Drie-Octobervereeniging zegt, mijns inziens, terecht, dat de uit gaven, die van haar zullen gevorderd worden om personeel en materieel aan te schaffen, beduidend hooger zullen zijn, dan wanneer de ge meente, zooals tot dusver, daarvoor de kosten draagt. Z(j zal natuurlijk materieel moeten huren of aankoopen, en behoorlijk toezicht moeten hebben, een en ander oorzaken voor hoogere uitgaven. Het komt mij derhalve wenschelijk voor de subsidie iets hooger te stellen. Tot dusver heeft zij bedragen 400, doch daarbij moeten gevoegd worden de kosten voor personeel en materieel, welke variëeren van f 200 tot byv. in bet laatste jaar f 344. Wanneer wij nu aannemen, dat de kosten, zoo deze door de vereeniging zelf gedragen worden, zooveel hooger zijn, dan geloof ik, dat 800 wel wat krap is. Burg. en Weth. zeggen zelf, dat zij der vereeniging ter wille willen zijn. Nu dunkt mij, dat het geen bezwaar kan opleveren de subsidie iets te verhoogen, omdat men er geen gebruik van behoeft te maken. Ieder jaar toch wordt rekening en verantwoording gedaan van de kosten voor de feestviering gemaakt. Welnu deze zullen het eene jaar misschien 500, het andere f 1000 bedragen; mjjns inziens kan er dus geen bezwaar tegen de verhooging der subsidie beslaan en wensch ik derhalve bij wjjze van amende ment voor te stellen haar maxiranm tot op f 1000 te verhoogen. Het amendement van den heer Zillesen wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik heb niets tegen de Drie-October vereeniging. Integendeel ben ik er voor, dat zij haar feest zoo luister rijk mogelijk vicre. Evenwel kan ik mij niet vercenigen met de gedachte van den heer Zillesen, dat de feestviering het eene jaar 500 het andere jaar 1000 zal kosten. Dat dit noodig kan zijn, wil ik niet tegenspreken, maar wanneer de gelden niet aanwezig zijn, moet ook de vereeniging, zooals ieder ander, de tering maar naar de nering zetten. Zij zou wel f 2000 noodig kunnen hebben, dit is best mogelijk en kan ieder ander ook wel. Ik houd mij dus aan het voorstel van Burg. en Weth. om een subsidie te verleenen tot een maximumbedrag van 800. De Voorzitter. Ook Burg. en Weth. kunnen zich niét vereenigen met het voorgestelde amendement. Wjj hebben aan het bestuur der Drie-Octobervereeniging gevraagd, om zelf te ramen het bedrag, waar mede de subsidie moet worden verhoogd en hierop ten antwoord gekregen, dat het voor het bestuur onmogelijk was deze raming te maken. Wij zijn toen gedwongen geweest zelf te ramen en hebben dit zeer hoog gedaan. Wanneer men de cijfers, in de stukken vermeld, door elkander slaat, zal men zien, dat voor het personeel, dat gebruikt werd van gemeentewege lang geen f 400 werd uitbetaald. Ik ben het niet eens met den heer Zillesen, dat, wanneer de sub sidie verhoogd wordt, hiervan alleen gebruik zal worden gemaakt, wanneer dit strikt noodig is. Wij weten allen, dat wanneer men over f 1000 te beschikken heeft, men er ook wel toe komt deze som te besteden. Ik geloof, dat wij de Drie-Octobervereeniging, die ons aller sympathie wegdraagt en steeds met zeer veel ijver en zorg het feest orga niseert en dit met het grootste succes, zeer zeker moeten stennen, maar van den anderen kant moeten wij letten ook op de belangen van de gemeente. En wanneer nu de gemeente zelf dit feest moest organiseeren, zou zij er zeker van gemeentewege niet meer dan f 800 voor wen- schen te besteden. De heer Zillesen. M. d. V.! Ik heb het voorstel niet gedaan, op dat de Drie-Octobervereeniging die f 1000 zou gebruiken, maaralleen opdat zij dit, zoo noodig, zou kunnen doen. Nu zegt de heer Van Hoeken wel, dat zij de tering dan maar naar de nering moet zetten, maar dit is zeer moeilijk. Ieder jaar moet zij een feest organiseeren, dat ten bate strekt aan de geheele burgerij Zij moet trachten daarin zooveel mogelijk variatie te brengen, waarin zij tot nu toe steeds uitmuntend geslaagd is. Dat er veel verschil in de kosten kan wezen blijkt uit de stukken. Wat aan personeel en ten behoeve van materieel wordt uitgegeven, heeft in 6 jaren gevarieerd tusschen 171 en f 544. Veel hangt hierbij natuurlijk af van het weer. Wanneer men bij slecht weder zijn toevlucht moet nemen tot localen, om demenschen te bergen, brengt dit van zelf grootere onkosten mede. Ik ben tot dit voorstel geleid, omdat ik meende, dat de vereeniging de handen vrij moet hebben en niet te veel aan een bepaalde som moet gebonden zijn. W(j kunnen gerust aan de prudentie van het bestuur der vereeniging overlaten, of de som gebruikt wordt of niet. Overigens zal ik mij natuurlijk nederleggen by het oordeel van de meerderheid van den Raad in deze. De heer Pera. M. d. V.! Ik vind eene verhooging ongemotiveerd met het oog op den toestand van de kas, zooals deze wordt aan gegeven. Was de toestand van de kas slecht, dan zou ik nog zeggen, dat er cenige reden tot verhooging bestond, maar thans bestaat die reden niet en vind ik dus op dit oogenblik geen motief om voor het amen dement van den heer Zillesen te stemmen. De heer Verbet van Wijk. M. d. V.! Ik kan mij met het amende ment van den heer Zillesen niet vereenigen. Ik wenschte voor te stellen, dat wjj de Drie-Octobervereeniging eene subsidie van f 800 gaven, onder de voorwaarde, dat alle werkzaamheden, welke vroeger door en op kosten van de gemeente verricht werden, thans door de Octobervereeniging zelf zullen worden gedaan, maar dan wenschte ik ook uit het voorstel van Burg. en Weth. weg te nemen de volgende woorden: »onder bepaling, dat van dit bedrag zooveel zal worden uitgekeerd als na overlegging van de rekening der afgeloopen feest viering zal blijken benoodigd te wezen." Wat zal het gevolg zijn, wanneer de gemeente eventueel het tekort op de rekening der Drie-Octobervereeniging aanvulde. Natuurlijk dit, dat de Drie-Octobervereeniging spoedig met een saldo in de kas van nihil zoude staan. Nu is het voor een groote vereeniging als deze zeer wenschelijk, dat zij aan het begin van het jaar eenig geld inkashebbe. Uitgaven komen alljjd voor en het gaat toch niet aan met betalen te wachten, totdat de contributies zijn ontvangen. Ik vind het in het belang van eene goede comptabiliteit steeds eenig geld in kas te hebben. Bleek bet nu, dat de DrieOctobervereeniging een te groote kas kreeg, dan zouden Burg. en Weth. de subsidie willen verminderen en daarom wenschte ik wel deze laatste zinsnede uit het voorstel geschrapt te zien. De Voorzitter. Ook met dit voorstel kunnen Burg. en Weth. zich niet vereenigen, llet is in het algemeen niet goed, dat dergelijke vereenigingen er reservekassen of potjes op na houden. Wanneer wjj zien, dat de Drie-Octobervereeniging een saldo in kas heeft van over de f 800, is er toch werkelijk geen reden, om in het vervolg toe te laten, dat z(j kapitaal gaat formeeren, hetgeen het geval zal zijn als zjj zulk een hoog subsidie van de gemeente jaarlijks ontvangt, of het noodig blijkt of niet. Burg. en Weth. zijn overtuigd, dat de subsidie in den regel te hoog zal wezen; daarom is er de beperking aan toegevoegd: «wanneerhet uit de rekening noodig zal bljjken."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 2