97
N*.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Nov.
25
4.30—6.45
7
16.4
2
26
4.30—6.45
8
16.8
3
27
4.30—6.45
7
16.4
4
28
4.30—6.45
8
16.6
5
29
430—6.45
7
16.8
6
30
4.30—6.45
8
16.8
7
Dec.
1
4.30—6.43
8
16.4
w i -
N*. 331. Leiden, 7 December 1894-.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat de beer H. P. Kelder
ontslag heeft genomen als lid van het College van zetters van 's rijks-
directe belastingen in deze gemeente, terwijl van de heeren A. G.
Hessels, L. Maas en W. C. Mulder, die voorkwamen op de door Uwe
Vergadering in de zitting van 23 Augustus dezes jaars vastgestelde
dubbeltallen, de eerste en laatste hebben gemeend voor eene benoe
ming tc moeten bedanken en de tweede niet benoembaar is op grond
van art. 5 alinea 2 der wet van 5 April 1870 (Staatsblad n°. 63.)
Wij hebben van een en ander mededeeling gedaan aan den heer
Commissaris der Koningin in deze provincie en daarop bij schrijven
van 3 December jl. de uitnoodiging ontvangen oin eene nadere voor
dracht van twee personen in te zenden ter benoeming van een lid
van gemeld College.
Gevolg gevende aan die uitnoodiging bieden wjj U hierbij een aan
beveling van twee personen aan, met beleefd verzoek om lot de vast
stelling daarvan over te gaan, als:
1*. Pieter Jacob Groen, geboren tc Leiden den 24 September 1828,
behanger en stoffeerder, wonende te Leiden.
24. Jan Wilhelmy Damslé, geboren te Leiden den 4 Maart 1859,
sigarenfabrikant, wonende te Leiden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
NV 333.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
23 November1 December 1894.
3
N?i 333. Leiden, 11 December 1894.
Na gehouden onderzoek is het ons gebleken dat er geen bezwaar
bestaat legen de inwilliging 'van het verzoek van J. J. Hasselbach,
om 2 hardsleenen stoepzerkjes te doen leggen voor het nieuwe per
ceel aan het verlengde Utrechtsche Veer hoek 4e Binnenvestgraeb t,
ter breedte van de deurkozijnen en 73 centimeters vooruitspringende,
zoodat wij U in overweging geven de gevraagde vergunning te ver
kenen, onder voorwaarde dat de bovenkant van de zerkjes niet meer
dan 3 centimeter boven de bestrating uitkomt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen de ondergetcekende J. J. Hasselbach,
wonende aan den Ouden Singel alhier;
dat hij voor het nieuwgebouwde pand staande aan het Verlengde
Utrechtsche Veer, hoek 4e .Binncnvestgracht, aan beide zijden een
hardsteenen stoepje wcnscht te leggen en de overige ruimte tusschen
die stoepjes door een gemetselde bestrating wenscht aan te vullen.
Redenen waarom adressant Uwen Raad verzoekt, hem daartoe de
noodige vergunning wel te willen verkenen.
't Welk doende enz.,
Leiden, 27 November 1894. J. J. Hasselbach.
N'. 334. Leiden, 11 December 1895.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de
in hare handen gestelde begrootingen voor 1895 van bet Roomsch
Katholiek Weeshuis en het Roomsch Katholiek Armbestuur en stelt
U voor beide goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 335. Leiden, 13 December 1894.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen
de stukken der sollicitanten naar de betrekking van leeraar in de
Wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, vacant geworden
ten gevolge van het eervol ontslag hij Raadsbesluit van 3 November jl.
verleend aan Dr. L. Van Elfriukhof, vergezeld van de betrekkelijke
aanbevelingen van de Commissie van Toezicht op de scholen voor
Middelbaar Onderwijs en den Inspecteur van het Middelbaar Onder
wijs. Ons met die rapporten verecnigende leggen wij hierbij de
navolgende aanbevelingslijst over voor de benoeming van een leeraar
in de Wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier als:
1°. W. Massink, Civiel-Ingenieur, leeraar aan de Hoogere Burgerschool
en directeur der Burgeravondschool te Gorinchem.
2". D. P. A. Verrijp, doctorandus in de Wis-en Natuurkunde, leeraar
aan de Hoogere Burgerschool en de Burgeravondschool te
Deventer.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 336. Leiden, 13 December 1894.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat de raming van den post
•Onderstand, vervoer- en verplegingskosten, mitsgaders die van ge
neeskundige hulp aan arme en doortrekkende personen" Volgn.
147 der begrooting voor 1894 niet toereikende is gebleken Door
de grootere behoefte aan onderstand, waarin van gemeentewege moest
worden voorzien, is eene aanvulling van het geraamde bedrag met
ƒ150 noodig, welke wij U voorstellen te vinden door afschrijving van
den post voor Onvoorziene Uitgaven.
Eveneens is eene verhooging noodig van den post Volgn. 149 dier
hegrooting «Plaatsing- en verzorgingskosten in de gestichten der
Maatschappij van Weldadigheid." Zooals U bereids in de Memorie
van Antwoord op bet Seclieverslag van de begrooting voor 1895 werd
medegedeeld, is de toelage voor het in de gestichten der voormelde
Maatschappij verpleegde gezin van A. Brugman op 4 per week moeten
worden gebracht. De begrootingspost bedraagt ƒ150; eene verhooging
met f 58, te vinden door afschrijving van den post voor «Onvoorziene
Uitgaven" wordt daarom voorgesteld.
De betrekkelijke staten van af- en overschrijving worden ter vast
stelling biernevens overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Moré