96
N°. 317. Leiden, 30 November 189
Bij de uitvoering van de nieuwe verordening betreffende het onder
wijs in de nuttige handwerken aan de openbare scholen der 3e en
4e klasse werd bepaald dat de 4e onderwijzeressen tijdelijk zouden
aangesteld worden, omdat geen der sollicitanten nog onderwijs ge
geven hadden. Dienovereenkomstig werden tijdelijk tot onderwij
zeressen benoemd: de juffrouwen J. II. Van Linden, C. J. G. Boekwijt
Van den Upwich, M. Ritman, F. W. Kissing, C. F. Kühlman en U. G.
A, Van Sermondt.
Ten einde tot eene definitieve benoeming te kunnen overgaan,
zyn wij in overleg getreden met den Arrondissements-Schoolopziener
en hebben wij hel bericht van de hoofden der betrokken scholen in
gewonnen waarvan het gevolg is dat wij de eer hebben U hierby
6 drietallen aan te bieden ter benoeming van evenzoovclc 4e onder
wijzeressen in de nuttige handwerken voor meisjes aan de scholen
3e en 4e klasse als:
1°. voor de openbare school der 3e klasse n°. 1
1®. Mejuffr. J. II. Van Linden,
2°. Mejuffr. C. J. G. Boek wijlv. d. Upwich,
3*. Mejuffr. M. Ritman.
2°. Voor de openbare school der 3e klasse n°. 2:
1". Mejuffr. G. J. G. Boekwijtv. d. Upwich,
2°. Mejuffr. M. Ritman,
3°. Mejuffr. F. W. Kissing.
3*. Voor de openbare school der 3e klasse n®. 3:
I". Mejuffr. M. Ritman,
2®. Mejuffr. F. W. Kissing,
3°. Mejuffr. C. F. Kühlman.
4®. Voor de openbare school der 3e klasse n®. 4:
1°. Mejuffr. F. W. Kissing,
2®. Mejuflr. C. F. Kühlman,
3*. Mejuffr. M. G. A. Van Sermondt.
5*. Voor de openbare school der 4e klasse n®.
1®. Mejuffr. C. F. Kühlman,
2®. Mejuffr. M. G. A. Van Sermondt,
3®. Mejuffr. E. Bos.
6®. Voor de openbare school der 4e klasse n°. 2:
1®. Mejuffr. M. G. A. Van Sermondt,
2®. Mejuffr. E. Bos,
3'. Mejuffr. A. Goudkade.
Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken ter inzage van
de leden in de leeskamer zijn nedergelegd en dat aan de betrekking
eene aanvangsjaarwedde van f 100 is verbonden verzoeken wij Uwe
Vergadering tot eene benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 318. Leiden, 29 November 1894.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van W. G. Van den
Berg, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs, geven wij
Uwe Vergadering in overweging afwijzend op bet verzoek te beschikken
op grond dat adressant woonachtig is onder Oegstgeest én krachtens
de bestaande bepalingen alleen terugbetaling van schoolgeld lager
onderwijs kan worden verleend aan de ouders of die hen vervangen
welke lusschentijds de stad metterwoon verlaten of zich in de ge
meente vestigen.
Aan den Gemeenteraad, Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Willem Gustaaf Van
den Berg, beambte bij de H. IJ. Sp. Maatschappij, met 1 December
a. s. als ambtenaar overgeplaatst bij genoemde maatschappij station
Den Helder.
Den Raad bij deze beleefdelijk verzoekende dat hem teruggave worde
gegeven voor het betaalde schoolgeld over de maand December, voor
zijn dochter Catharina Sophia, leerling der school 2de klasse voor
Meisjes, hoogste afdeeling.
't Welk doende,
W. G. Van den Berg,
beambte H. IJ. S. station Leiden.
N®. 810. Leiden, 3 December 1894.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat ten behoeve van de Dric-
October-Vereeniging voor de feestviering op 3 October jl. aan werkloon
voor het gebruik van stadswerklieden is benoodigd geweest 350.44,
terwijl de gewone toelage ad f 400 nog niet is uitbetaald.
De post Kosten voor openbare vermakelijkheden Volgn. 163 der
begrooting voor dit jaar bedraagt f 700, zoodat de post niet voldoende
zal wezen, te meer daar ook de werkloonen ter zake van de feest
viering uit dezen post geheel behooren te worden voldaan.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging den post met
f 450 te verhoogen, te vinden uit de Onvoorziene Uitgaven, wordende
hierbij een staat van af- en overschrijving ter vaststelling aangeboden.
Op dit oogenblik zoude de post een tekort opleveren van f 411.27,
vermits echter in den loop van het jaar nog ecnigc uitgaven zullen
moeten geschieden, schijnt eene verhooging met f 450 raadzaam.
Hel bedrag van de werkloonen is dit jaar iets hooger geweest dan
in vorige jaren in den regel het geval was, omdat meerdere werk
zaamheden in verband met de feestviering zijn moeten worden
verricht.
Overigens is het ons College voorgekomen dat in de wijze waarop
van gemeentewege aan de Drie October-Vereeniging hulp wordt ver
leend eenige verandering moet komen.
Thans wordt beschikt over de opzichters en de stadswerklieden
alsmede over materieel van de Timmerwerf, hetgeen altjjd tot eenig
bezwaar aanleiding geeft. De opzichters en de stadswerklieden wor
den daardoor aan hunne werkzaamheden onttrokken, terwijl tengevolge
van het gebruik van materiaal voor de feestviering dit uit den aard
der zaak in waarde achteruit gaat en minder geschikt wordt voor
verder gebruik.
Het ware voorzeker meer regelmatig wanneer aan de Drie-October-
Vereeniging een vast bedrag als maximum kon worden toegezegd,
en de kosten van personeel en het gebruik van materieel kwamen
ten laste van de Vereeniging.
Bij zoodanige regeling is bet van te voren bekend welke uitgaven
de feestviering voor de gemeente tengevolge zal hebben hetgeen
thans niet het geval is, aangezien het uit den aard der zaak onzeker
is, welk bedrag voor belooning van hel werkvolk zal worden ver-
eischt.
Met de Commissie uit het Bestuur der Drie-October-Vereeniging
is dit denkbeeld besproken, terwijl ter zake nader is gecorrespon
deerd.
Wij hebben de Corainisie in overweging gegeven eene opgave te
verstrekken van het bedrag dat door haar noodig wordt geacht,
wanneer geen werkvolk noch gebruik van materieel, met uitzondering
van de muziektent, van gemeentewege wordt verstrekt.
Het Bestuur der Vereeniging heeft ons echter bericht dat het daarom
trent zelfs bij benadering geen oordeel kan uitspreken en dat de
ondervinding van eenige jaren daarvoor noodig zal wezen.
Uit de ter zake gevoerde correspondentie, die in de Leeskamer ter
inzage van de leden is nedergelegd, blijkt verder dat de Commissie heeft
aangeboden de som in dit jaar voor het werkloon uitgegeven terug te be
talen, waarvoor onzes inziens, echter geen aanleiding bestaat, doch
dat zij bezwaar maakt dit jaar geen gebruik te maken van de toelage
ad f 400, hetgeen door ons was in overweging gegeven, nu uit de
overgelegde rekening bleek dat wanneer de toelage niet werd ont
vangen, toch een batig saldo aanwezig blijft van f 436.67®. Hetzelfde
is dan ook in 1886 geschied, toen de Commissie op grond van de
gunstige financieelc resultaten der feestviering, afstand heeft gedaan
van het toegezegd subsidie.
Overigens blijkt uit de correspondentie dat de Commissie er de
voorkeur aan geeft den bestaanden toestand te handhaven, ook op
grond dat, naar haar oordcel, de uitgaven belangrijk meer zullen be
dragen wanneer de werkzaamheden door de Vereeniging zelve moeten
worden verricht dan wanneer zulks van gemeentewege geschiedt.
Wij waardeeren ten zeerste den loffelijken arbeid door die Vereeni
ging sedert tal van jaren belangeloos verricht ten einde te bevor
deren dal de hoogst gedenkwaardige Urie-October op passende wijze
worde gevierd, een arbeid die tot dusverre met den meest gewenschlcn
uitslag is bekroond en wij zijn steeds bereid de noodige gelden tot
een beperkt bedrag aan te vragen tot ondersteuning van de Vereeni
ging wanneer blijkt dat de kosten der feestviering niet kunnen wor
den bestreden uit de contributie voor de leden en uit de andere in
komsten der Vereeniging.
Wij meenen echter dat het is in het belang van een geregclden
gang van zaken bij den gemeentedienst dat de tot dusverre verleende
hnlp in werkvolk en materieel in het vervolg worde vervangen door
eene verhooging van den geldelijken steun.
Het komt ons voor dat, in aanmerking nemende bet bedrag dat
in de laatste jaren voor werkloonen door de gemeente is uitgegeven,
eene verhooging van de toelage met f 400 billijk kan worden
geacht.
Wij geven Uwe Vergadering op grond van een en ander alzoo in
de tweede plaats in overweging te besluiten dat voor de Drie-October-
Vereeniging voorlaan geen stadswerklieden noch materieel der ge
meente, met uitzondering van de muziektent en eenige andere nood
zakelijke hulp bij het gebruik van geraeentegebouwen zullen worden
beschikbaar gesteld en aan de Vereeniging een jaarlijksche subsidie
uit de gemeentekas tot een maximum van 800 toe te zeggen onder
bepaling dat van dit bedrag zooveel zal worden uitgekeerd als na
overlegging van de rekening der afgeloopen feestviering, zal blijken
benoodigd te wezen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N*. 3SO. Leiden, 3 December 1894.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J. Roem, hebben wij
de eer U mede te deelen dat twee pupillen van adressant Clasina
Bertha en Johanna Van Lingcn met 1 December jl. de Hoogere Bur
gerschool voor Meisjes hebben verlaten wegens vertrek naar Indië.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging aan adressant vrijstelling
of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zijne twee pupillen,
tot 1 December jl. leerlingen der Hoogere Burgerschool voor Meisjes
over de laatste drie kwartalen van den cursus 1894/95.
De in het adres genoemde pupil Clasina Van Lingen is met 1
December jl, afgescheven als leerlinge der Kweekschool voor onder
wijzers en onderwijzeressen, op welke inrichting het schoolgeld per
kwartaal is verschuldigd, zoodat geene vrijstelling voor schoolgeld
voor de overige kwartalen behoeft te wórden verleend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden,
Aan de EdAchtb. HH. Burg, Weth. der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen J. Roem, te Zoeterwoude,
dat zijne pupillen Clasina, Bertha en Johanna Van Lingen, de eerste
leerlinge der Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen te
Leiden en de laatste leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes
aldaar, in December dezes jaars naar Indië vertrekken,
dal hij dientengevolge Uw hooggeacht College beleefdelijk verzoekt
ontheffing van schoolgeld te verleenen van 1 December 1894 tot 31
Augustus 1895.
't Welk doende,
Leiden, 23 November 1894. J. Roem.