04 in de behoefte aan kasgeld425. Ten gevolge van het langer in gebruik houden van opgenomen kasgeld dan waarop gerekend was, zal deze post bovengenoemd tekort opleveren. Volgn. 164. Kosten van brandverzekering der gebouwen ƒ15. Ter voorziening in de meerdere assuranliekosten, in hoofdzaak door de vergrooting van de school in de Brandewijnsteeg. Het totaal der vorenstaande verhoogingen bedraagt 5090. welk bedrag echter niet meer voor het geheel door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uilgaven kan worden gevonden. Op dezen post is nog slechts een bedrag van 4529 beschikbaar. Bovendien zullen later vermoedelijk nog wel enkele posten verhooging behoeven; zeker is dit het geval met den post «Jaarwedden der onderwijzers lager onderwijs", tengevolge van de nieuwe organisatie bij Raadsbesluit van 11 Januari 1894, met een vermoedelijk tekort van 4500. Ten einde ook in deze de noodige gelden beschikbaar te hebben, geven wij Uwe Vergadering in overweging den post On voorziene Uitgaven te verhoogen; wegens plaatselijke directe belas ting is nl. op de begrooting uitgetrokken een bedrag van 160000, terwijl de ontvangst ten gevolge van het hoogere percentage (Zie Ing. St. n®. 136 van 1894) op ruim 8448 meer kan worden geraamd. Het primitief kohier wjjst een ontvangst aan van 177401.72; met inachtneming van de 5 pCt voor kwade posten kan op een wer kelijke ontvangst van 168953 worden gerekend. De begrooting voor 1894 kan alzoo worden verhoogd met ƒ8448 in ontvangst op Volgn. 6 «Plaatselijke Directe Belasting" en in Uilgaaf op Volgn. 176 «Onvoorziene Uitgaven", terwijl van laatstgenoemden aldus verhoogden, post de in vorenstaande lijst genoemde sommen tot een totaal van f 5090 op de daarbjj vermelde artikelen kunnen worden overge schreven. De betrekkelijke suppletoire staat van bcgrooting en de staten van af- en overschrijving, deze laatsten gesplitst met het oog op de vcr- eischte goedkeuring door de Gedeputeerde Staten voor zooveel eenige der voormelde artikelen betreft, gaan ter vaststelling hiernevens. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 303. Leiden, 22 November 1894. Naar aanleiding der voordracht van Burg. en Weth. van 12 dezer, zou de Commissie van Financiën er prijs op stellen dat door Burg. en Weth. alsnog aan Uwe Vergadering werd medegedeeld welke her stellingen aan het huisje in de Agnietenstraal eene uitgave van 371 vereischen. In de overtuiging dat eene nadere toelichting het voor stel geheel zal rechtvaardigen, geeft onze Commissie U in overweging, de voordracht aan te nemen met vaststelling van den daarbij gevoeg- den staat van af en overschrijving. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. SOS. Leiden, 22 November 1894. Onder overlegging van nevensgaande missive van de Commissie der Bewaarscholen geven wij Uwe Vergadering in overweging tot de benoeming van een lid der Commissie voornoemd over te gaan. Aan den Gemeenteraad. burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 21 November 1894. Ter voldoening aan het voorschrift, vervat in art. 15 onzer instructie, hebben wij de eer ter vervulling der vacature, die den laatsten December e. k. ontstaan zal door de periodieke aftreding van ons ge acht medelid, den heer A. L. De Sturler, aan te bevelen: den heer A. L. De Sturler, aftredend lid, en den heer Dr. M. C. Dekhuizen. Aan HH. Burg. en Weth, De Commissie der Bewaarscholen, der gemeente Leiden. D. Bierens de Haan, Voorzitter. J. A. Van Dijk, Secretaris. N°. 304. Leiden, 22 November 1894. Na ingesteld onderzoek hebben wij de eer U mede te deelen dat geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van nevensgaand verzoek van W. G. Van den Broeck, zoodat wij Uwe Vergadering in over weging geven aan adressant tot wederopzeggens vergunning te ver- leenen om aan perceel 1 hoek Kort Galgewater en Morschstraat eene aansluiting aan het gemeenteriool te maken voor afvoer van hemel water en werkwater van een binnenplaatsje, onder voorwaarde a dat het riool gemaakt wordt van Engelsche aarden buizen wijd 20 cM. en voorzien van een kolk met stankafsluiting op de binnen- b. dat de aansluiting en het geheele werk ten genoege van Burg. en Weth. worde gemaakt, b. dat eene jaarlijksche reeognitie worde betaald van f 1.50, d. dal de vergunning vervalt indien niet binnen drie maanden daarvan gebruik is gemaakt. Aan den Gemeen^Jhiad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekende Willem Gerardus Van den Broeck, dat hij Uk'd.Aclilb. beleefdelijk verzoekt aan perceel n°. 1 hoek Kort Galgewater, uitkomende in de Morschstraat, aldaar eene loozing in aansluiting met het stadsriool te mogen laten maken. 't Welk doende enz., W. G. v. d. Broeck. zoon van adressgnt A. J. M. Van der Horn van den Bos wegens wjjziging van zijnen aanstaanden werkkring de Hoogere Burgerschool voor Jongens op 10 November jl. heeft verlaten. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zijnen zoon, vroeger leerling van de Hoogere Burgerschool voor Jongens, over de laatste drie kwartalen van den cursus 1894/95. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Dr. W. E. H, Van der Horn van den Bos, dat Adriaan Jacobus Marie, een zijner beide zonen, die de Hoogere Burgerschool in Uwe gemeente bezoeken, den lOen November 1894, die inrichting heeft verlaten. Reden waarom hjj beleefd verzoekt, hem zoodanige vermindering in het voor de volgende maanden te betalen schoolgeld toe te staan als door U zal worden goedgevonden. Voorschoten, 20 Nov. 1894. Dr. W. E. H. Van der Horn van den Bos. N°. 30G. Leiden, 21 November 1894. N°. 303. Leiden, 22 November 1894. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Dr. W. E. H. Van der Hom van den Bos, hebben wjj de eer U mede te deelen dat de Ondergeteekenden, in Uwe Vergadering van 8 Nov. 11. benoemd ten einde omtrent het voorstel van Burg. en Weth. van 22 October 11. het verslag uit te brengen, bedoeld in art. 7 der Verordening van 5 April 1894 «betreffende het bewonen van gebouwen, welke als schadelijk voor de openbare gezondheid, voor bewoning ongeschikt zjjn" hebben de eer het volgende te rapporteeren. Wij hebben, bij een brief, waarvan afschrift is hierbij gevoegd, den eigenaar der huizen uitgenoodigd mondeling zijne bezwaren voor onze Commissie te ontwikkelen. Doch, blijkens het mede hierbij overge legd schrijven, beeft de heer Fontein van de hem aangeboden gele genheid tot eene bespreking geen gebruik gemaakt. Bij persoonlijk onderzoek is ons gebleken, dat er van de 16 huizen in de Papagaaipoort verscheidene zijn, die reeds op zich zelf en geheel onafhankelijk van de plaats waar ze staan, ongeschikt zijn voor be woning en niet vatbaar voor verbetering. De oppervlakte en de kubieke inhoud der vertrekken is ten eenenmale onvoldoende, terwijl het inwendig onderhoud schromelijk is verwaarloosd. Zoo verkeert ook de eenige houten vloer (in het huis n°. 2) in een treurigen toestand. Enkele andere van de huizen zouden als woning bruikbaar zijn of althans door verbetering bruikbaar kunnen gemaakt worden, indien ze over eene voldoende hoeveelheid licht en lucht konden beschikken. Dit geldt bijv. van het thans niet bewoonde huis n°. 1. Doch gelijk ze in deze poort staan, verstoken van de hoeveelheid licht en lucht die eene raenschelijke woning behoeft, moeten ze on geschikt worden geacht voor bewoning. Ook ten aanzien van laatst genoemde huizen kan het gebrek niet worden weggenomen door verbeteringen aan ieder huis op zich zelf, maar alleen door eene ingrijpende verbouwing der geheele poort, waarbij de thans bestaande 16 huizen door een veel kleiner aantal worden vervangen. Met Burg. en Weth. zijn wij dus van oordeel, dat de 16 huizen in de Papegaai'spoort voor bewoning ongeschikt zjjn en ieder op zich zelf niet voor verbetering vatbaar. De schriftelijke opmerkingen van den heer Fontein hebben ons geen aanleiding gegeven deze meening te wjjzigen. Dat sommige der huizen thans leegstaan of als pakhuis wor.den gebezigd, achten wij geheel onverschillig, daar ze voor woning zyn ingericht, en voorkomen moet worden, dat ze opnieuw als zoodanig worden gebruikt. Op grond van het voorafgaande geven wij U in overweging het volgende besluit te nemen: De Raad der gemeente Leiden verklaart dat de perceelen, gelegen in de Papegaai'spoort aan de Hoogewoerd, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie D, nos. 1421 huis en erf (dit erf is de poort) slraatn. 1 1422 huis, straatn". 3 1423 2 1424 5 1425 4 1426 7 1427 6 1428 8 1429 9 1430 10 1431 11 1432 12 1433 13 1434 14 1435 15 14 36 16 alle staande ten name van Mijndert Huibert Fontein, wonende te Harderwijk, als schadelijk voor de openbare gezondheid ongeschikt zijn voor het bewonen, en dat de gebreken, waardoor die ongeschikt heid wordt veroorzaakt, niet vatbaar zijn voor verbetering; Bepaalt dat deze perceelen door de bewoners moeten worden ont ruimd binnen vier weken te rekenen van den dag, waarop afschrift van dit Raadsbesluit, blijkens proces-verbaal van den door Burg. en Weth. daarmede belasten beambte, aan den eigenaar en aan den hoofdbewoner van ieder perceel zal zijn medegedeeld of aangeboden. Aan den Gemeenteraad. De Commissie voornoemd, H. L. Drucker. Th. W. Van Lidth de Jedde. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Moré SlEGENBEEK VAN HeUKELOM.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 4