GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 55 INGEKOMEN STUKKEN. N®. 1»1. Leiden, 3 Juli 1894, De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat bij haar geen bezwaren zijn gerezen tegen het voorstel van Burg. en Weth. van 29 Junijl. (Ing St. n®. 185) tot het doen van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1894, tot een bedrag van f 211, ter voorziening in de kosten van meubileering van het met 1 Meijl. in huur genomen huis aan de Nieuwstraat ten dienste van de onderzoekingen in zake de vee- en vleeschkeuring. Zij stelt U derhalve voor den overgelegden staat van af- en overschrijving vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 193. Leiden, 9 Juli 1894. Ter vervulling van de vacature in ons College ontstaan door het bedanken van Dr. C. J. Van Ketwich, hebben wij de eer U het vol gend dubbeltal voor te dragen: de heeren Abr. Corts en H. W. Tieleman. Aan den Raad Het Bestuur van het H. G. of Arme der gemeente Leiden. Wees- en Kinderhuis. W. Plette, Voorzitter. A. P. M. Van Oordt, Secretaris. N'. 193. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 2430 Juni 1894. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Juni. 24 8.9.30 7 16.6 2 25 8.9.30 8 16.4 3 26 8.9.30 7 16.4 4 27 8.-9.15 8 16.8 5 28 8.9.15 7 16.8 6 29 8.9.30 8 16.6 7 30 8.9.30 8 16.8 194. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 1- -7 Juli 1894. H\ Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Juli 1 8.9.30 7 16.4 2 2 8.9.30 8 16.6 3 3 8.9.30 7 16.4 4 4 8.9.45 8 16.8 5 5 8.9.45 8 16.8 6 6 8.10.— 7 16.6 7 7 8.9.45 8 16.6 N®. 193. Leiden, 12 Juli 1894. Ten aanzien van nevensgaand verzoek van den Kerkeraad der Doopsgezinde gemeente in zake het riool in de Pieterskerkstraat hebben wjj de eer U mede te deelen dat, blijkens ingesteld onderzoek geenerlei bezwaar bestaat tegen eene regeling als door adressant wordt voor gesteld en dat bij totstandkoming van zoodanige regeling, de toestand zal worden verbeterd. Wjj geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten: 1°. dat van gemeentewege zal worden aangelegd een nieuw riool in de Pieterskerkgracht hetwelk ter hoogte van de Jongensschool 2e klasse aansluit aan het bestaande straatriool en in de gedempte Pieterskerkgracht ter hoogte van de üiefsteeg aansluitende aan het aldaar bestaande riool alsmede twee zijkanalen aan de zjjde van de Doopsgezinde kerk; 2®. dat de kosten van het maken van de riolen sub 1 bedoeld komen ten laste van de Doopsgezinde gemeente; 3'. dat het nieuw te maken riool onderhouden wordt door en voor rekening van de gemeente Leiden; 4°. dat de Doopsgezinde gemeente wordt vrijgesteld van de op haar rustende verplichting tot onderhoud der riolen krachtens vergunning van 18 Februari 1609; 5*. dat aan den Kerkeraad der Doopsgezinde gemeente wordt vcr- guDd het buiten gebruik te stellen gedeelte van het riool in het eigendom dier gemeente gelegen te doen volgooien met zand, afbreken of oprnimen, zoodra het nieuwe riool zal zijn in gebruik genomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. De Kerkeraad der Doopsgezinde gemeente te Leiden; Geeft eerbiedig te kennen aan den Raad der gemeente Leiden; dat het riool loopende onder de gebouwen en het erf van de Doops gezinde kerk aan de Pieterskerkstraat alhier herstellingen vereischt; dat hoezeer dit riool strekt tot uiiloozing voor allerlei naast, tegenover en achtergelegen perceelen, en dus eigenlijk een openbaar riool, of althans een gemeen riool behoorde te zijn, hetwelk op stadskosten of op gezamenlijke kosten met anderen, behoorde onder houden te worden, toch het onderhoud van het binnen haar terreinen gelegen gedeelte van het riool ten laste van de kerk der Doopsge zinde gemeente schijnt te zijn; dat, immers zooals voortvloeit uit het verslag van den Gemeente- Archivaris, afgedrukt in het jaarverslag der gemeente over 1888 (bijl. JJstuk 3)^ bij de vergunning door »die van de gerechte" op 18 bebruari 1609 verleend, de voorwaarde gesteld is dat het bovenbe doelde riool ten eeuwigen dage zal worden onderhouden bij de eigenaars van de huizen en getimmerten daaromtrent, wier water- loozing zoo onder de aarde als daarboven daarinloopende en loozende zijn enz.; dat adressant niet wenscht zich aan rechtmatige verplichtingen te onttrekken j dat hem echter ter oore is gekomen, dat een wijziging in de ligging van het riool wenschelijk geacht wordt, en wel op deze wijze, dat een geheel nieuw riool gelegd wordt in de Pieterskerkstraat zelve, van de gemeenteschool af, tot aan het riool hetwelk onder de gedempte Pieterskerkgracht loopt; dat adressant gaarne ofschoon dat ontworpen riool ruim dubbel zoo lang is, als het gedeelte van het riool tot welks herstel hij ver plicht is, wil meewerken tot het in stand brengen van gezegd nieuw riool en wel in dier voege, dat adressant bereid is de kosten van dat nieuwe riool geheel voor zijn rekening te nemen, mits hij ontslagen wordt van de voorwaarden tot onderhoud bij het consent van 1609 gesteld, en hij vrijheid erlange het buiten gebruik te stellen gedeelte van het riool, hetwelk in zijn terrein ligt, aan te vullen of op te ruimen naar willekeur; dat adressant te dien einde tot den Raad der gemeente het eer biedig verzoek richt om te besluiten: 1°. dat van wege de gemeente een nieuw riool gelegd wordt in de Pieterskerkstraat hetwelk ter hoogte van de gemeenteschool aan sluit aan het bestaande straatriool onder die straat, en in de gedempte Pieterskerkgracht ter hoogte van de Diefsteeg aansluit aan het aldaar bestaande riool; 2®. dat het nieuw te maken riool onderhouden wordt op kosten der gemeente; 3°. dat de bovenaangehaalde voorwaarde der vergunning van 18 Februari 1609 ingetrokken wordt, althans voor zoover het eigendom der Doopsgezinde gemeente betreft; f'. dat aan adressant vrijheid wordt gelaten het buitengebruik te stellen gedeelte van het riool in het eigendom der Doopsgezinde ge meente gelegen te doen volgooien met zand, afbreken of opruimen naar willekeur, doch niet voordat het nieuwe riool in gebruik zal zijn genomen. Een en ander onder voorwaarde, dat de kosten van eersten aanleg van het sub 1 bedoelde riool, benevens die van 2 zijkanalen aan de kerkzjjde, geheel ten laste komen van de Doopsgezinde gemeente op eerste aanmaning te voldoen bij den Gemeente-Ontvanger. 't Welk doende, De Kerkeraad der Doopsgezinde gemeente te Leiden. F. De Stoppelaar, Voorzitter. L. G. Le Poole, Secretaris. N®. 196. Leiden, 12 Juli 1894. Wij hebben de eer U mede te deelen dat aan den Witten Singel tegenover de woning van den heer Korevaar vier doode boomen staan waaraan gevaarlijke takken aanwezig zijn, zoodat rooiing noodig wordt geacht, ook op grond dat door den tegenwoordigen toestand een misstand wordt veroorzaakt, waardoor deze inderdaad schoone singel wordt ontsierd. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot het doen verkoopen en rooien van de bovenbedoelde boomen te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 197. Leiden, 13 Juli 1894. In het gebouw der Stads Bank van Leening zijn de vloer, lambri- zeeriug enz. der vergaderkamer van een aangrenzend vertrek zoodanig door zwam aangetast, dat vernieuwing ge wenscht is; het voornemen bestond dan ook in de begrooting voor 1895 de daartoe benoodigde gelden aan te vragen. Intusschen bleek by een nader ingesteld onderzoek, dat de toestand van dien aard is dat de vernieuwing bezwaarlijk meer kan worden uitgesteld. Wij hebben dientengevolge de eer Uwe Vergadering voor te stellen de bedoelde werkzaamheden thans te doen uitvoeren en de benoodigde gelden, vermoedelijk f 180 bedragende, daarvoor beschik baar te stellen. Vermits deze kosten niet uit de gewone middelen kunnen worden bestreden, stellen wij U voor den post Volgn. 100 der begrooting: •Onderhoud van huizen,'torens, poorten en dergelijke;'' met f 180 te verhoogen, te vinden door afschrijving van de Onvoorziene Uitgaven. De betrekkelijke staat van af- en overschrijving wordt daartoe ter vaststelling hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 19S. Leiden, 12 Juli 1894. Na ingesteld onderzoek is gebleken dat geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van nevensgaand verzoek van Mej. Otger, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven aan adressante, behoudens voor zooveel noodig toestemming van de Gedeputeerde Staten en het Hoogheemraadschap van Rijnland, vergunning te verleenen tot het leggen van een brug over de sloot aan den Hoogen Rijndijk volgens 9 9 9 9 9 9 H® 9 9 9 9

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 1