GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
iINGEKOMEN STEKKEN.
N*. ISA. Leiden, 28 Juni 1894.
Na ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage omtrent
nevensgaand adres van C. Van der Horst, hebben wij de eer U mede
te deelen dat er met het oog op beschadiging van den dijkskruin
bezwaar bestaat tegen het graven van eene coupure door den Singel,
maar dat er geen bezwaar bestaat dat een buis door den dijk wordt
gestoken, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven aan adres
sant vergunning te verleenen om een ijzeren buis te leggen van de
Witte Singelgracht naar de in aanbouw zjjnde panden op het perceel
Leiderdorp Sectie F, n*. 356, voor den tijd van 10 maanden tegen
betaling van eene recognitie van f 1.50, onder voorwaarde dat de buis
25 a 30 cM beneden djjkskruin waterpas door den djjk wordt ge
stoken en na liet vervallen van den vergunningstijd zooveel mogelijk
wordt verwijderd ten genoege van den Gemeente-Architect.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met gepasten eerbied te kennen Cornelis Van der Horst, steen
houwer aan de Rjjnkade n'. 4 gem. Leiderdorp, dat hij voornemens
is twee heerenhuizen te stichten op een terrein genaamd «Vrecwyk"
gem. Zoeterwoude, gelegen aan den Witten Singel kadastraal bekend
onder n°. 356 Sectie F, dat hij het water benoodigd voor genoemde
stichting, uit de singelgracht gelegen aan genoemd terrein wenschte
te benuttigen, door middel van een yzeren buis van uit die singel
gracht naar genoemd terrein, verzoekt mitsdien bedoelde buis van
vjjf cM. middellijn, dwars door den Singel te mogen leggen, waarvoor
eene coupure te graven van 10 cM. diepte en even zooveel breedte,
om, na het leggen dier buis, deze cdhpure direct weder dicht te maken
of aan te vullen, terwyl bij de voltooiing der bedoelde huizen, in
elk geval binnen 10 maanden na heden, genoemde buis zal zijn weg
genomen en de singel in vorigen staat teruggebracht. Verzoeke hierop
te mogen ontvangen de toestemming van Uwen Raad.
't Welk doende enz.,
Leiderdorp, 12 Juni 1894. C. Van der Horst.
N'. 185. Leiden, 29 Juni 1894.
Bjj Raadsbesluit van 21 September 1893 (Ing. St. n°. 246) werd de
begrooting van dat jaar verhoogd met f 795 voor de aanschaffing
van verschillende benoodigdheden voor de vee- en vleeschkeuring,
in welk bedrag was begrepen eene som van 215 voor meubileering
en inrichting van het vleeschlokaal.
Met het oog op de weinig beschikbare ruimte in het lokaal aan
de Hooglandsche Kerk en de eventueele inrichting van een kantoor
(waartoe by Raadsbesluit van 15 Maart 11. werd besloten en
de noodige gelden werden uitgetrokken), werd van de toegestane
gelden een zoo spaarzaam mogelyk gebruik gemaakt en slechts de
noodzakelijkste meubiieering aangeschaft, zoodat van bovengemelde
bedragen ongeveer f 200 niet is besteed.
Nu het kantoor tot in gebruikneming gereed is, is het noodig
tot eene eenvoudige meubileering over te gaan, waarvoor blykens
opgave van den Gemeente-Architect een bedrag van 211 voldoende
zal zijn.
Vermits voor dit doel geen gebruik meer kan worden gemaakt
van voormeld overschot van ongeveer f 200 in de begrooting van
1893 aanwezig, hebben wjj de eer Uwe Vergadering voor te stellen
ter zake op de begrooting van 1894 een bedrag van f 211 be
schikbaar te stellen en te dien einde Volgn. 100 «Onderhoud van
huizen, torens, poorten en dergelijke" met gemeld bedrag te ver-
hoogen, te vinden door afschrijving van den post «Onvoorziene Uit
gaven."
De betrekkelijke staat van af- en overschrijving wordt hiernevens
ter vaststelling overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N'. 186. Leiden, 30 Juni 1894.
In de Raadszitting van 13 Juli 1893 werd besloten voor het jagen
naar waterwild op de vroon wateren voor het jachtseizoen 1893/94
permissien uit te reiken tegen betaling van f 12 per stuk. Bij be
sluit van de Gedeputeerde Staten dezer provincie van 25 Juni jl. is
bepaald dat de afzonderlijke jachten op waterwild voor dit jaar zullen
worden geopend op Woensdag den 1 Augustus a. s.
Wy geven Uwe Vergadering alsnu in overweging om evenals in
1893 ook dit jaar ons College te machtigen om voor het seizoen 1894/95
permissien uit te reiken voor het jagen naar waterwild op de vroon
wateren tegen betaling van 12 per stuk.
In 1893 werden 13 permissien uitgereikt, alzoo tot een bedrag
ran f 156.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N'. 187. Leiden, 2 Juli 1894.
Wy hebben de eer U mede te deelen dat in de Leeskamer ter
inzage van de leden is nedergclegd een nader rapport van de Hoof
den der scholen 3e en 4e klasse omtrent de voordrachten voor de
benoeming van tweede onderwijzeressen in de Handwerken, waaruit
blijkt dat de voordrachten zyn opgemaakt in verband met de ge
schiktheid, den leeftijd en den diensttijd na verkregen bevoegdheid
yan de candidaten.
58
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de benoeming
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N'. 188. Leiden, 3 Juli 1894.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat zij
den hiernevensgaanden suppleloiren staat van begrooting en staat van
af- en overschrijving, dienst 1893, van het II. G. of Arme Hees- en
Kinderbuis heeft onderzocht.
Vermits dat onderzoek tot geene bedenkingen aanleiding heeft ge
geven, stelt zij U voor die staten goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N*. 189. Leiden, 28 Juni 1894.
Bij nevensgaand adres wordt door den Directeur der Zweminrichting
Rhijnzigt verzocht van gemeentewege eenige medailles beschikbaar te
stellen voor den in de maand Juli te houden zwemwedstrijd.
Ter beoordeeling van de vraag of aan dit verzoek al of niet een
gunstig gevolg zal worden gegeven brengen wij in herinnering dat
in de Raadszitting van 15 December 1892 afwijzend werd beschikt
op een diergelijk verzoek van de Kegelvereeniging «La Force" om
een medaille beschikbaar te stellen voor het Kegelconcours.
Blijkens de destijds gevoerde discussiën werd als bezwaar tegen
het beschikbaar stellen door de gemeente van medailles aangevoerd
dat, al waren de kosten gering, zulks evenwel niet lag op den weg
der gemeente en dat, wanneer het verzoek werd toegestaan, later
bezwaarlijk diergelijke verzoeken van andere vereenigingen of inrich
tingen zouden kunnen worden geweigerd.
Op grond van die beslissing kunnen wy geen vryheid vinden gun
stig op het thans aanhangig verzoek te adviseeren, hoezeer wij het
ook van groot belang achten dat de beoefening van de zwemkunst
zooveel doenlyk worde bevorderd, en geven wij Uwe Vergadering
mitsdien in overweging aan adressanten te kennen te geven dat er
geen termen bestaan om te dezer zake van gemeentewege medailles
beschikbaar te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan EdelAchtb. HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Geeft met veaachuldigden eerbied te kennen, H. A. Van Ingen
Schenau, Directed? der Zweminrichting «Rhijnzigt" bjj Leiden.
Dat hij, op aandrang van vele zwemmers, het plan heeft opgevat
in het midden der maand Juli, eenen Zwemwedstrijd te organisecren.
Dat hjj overtuigd is, dat UEdel Achtbare Heeren, het nut van
eenen zwemwedstrijd, die de lust tot deze zoo nuttige sport opwekt,
zullen inzien.
Reden, waarom hij zich tot UEdel Achtb. HH. wendt, met het
beleefd verzoek, om als prijzen voor genoemden wedstrijd, een paar
medailles beschikbaar te stellen.
Hij vermeent, dit met meer vrijheid te mogen verzoeken, aangezien
het zwemmen niet met andere takken van sport geljjk staat, en in
vele andere plaatsen stedelijke inrichtingen bestaan, die den gemeenten
geld kosten, zoodat het schenken van een paar medailles de eenige
zedeljjke steun zou zijn, die de gemeente Leiden aan de zwemschool zou
geven.
't Welk doende enz.,
Leiden, 25 Juni 1894. H. A. Van Schenaü.
N*. 1»0. Leiden, 26 Juni 1894.
Wjj hebben de eer aan Uwe Vergadering biernevens over te leggen
de stukken der sollicitanten naar de betrekking van leeraar in de
Wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, vacant geworden
ten gevolge van het eervol ontslag bij Raadsbesluit van 17 Meijl.
verleend aan Dr. A. W. Kroon Jr., vergezeld van de betrekkelijke
aanbevelingen van de Commissie van Toezicht op de scholen voor
Middelbaar onderwijs en den Inspecteur van het Middelbaar onderwijs.
Ons met die rapporten vereenigende leggen wij hierbij de navol
gende aanbevelingslijst over voor de benoeming van een Leeraar in
de Wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, met voorstel
om tot eene benoeming over te gaan, onder bepaling dat de be
noeming ingaat met den cursus 1894/95, als:
1°. Dr. L. Van Elfrinkhof, leeraar aan het Gymnasium te Tiel.
1°. J. Beyer, doctorandus in de wis- en natuurkunde, werkzaam
aan het Gymnasium te Groningen.
3°. G." C. A. Koopmans, doctorandus in de wis- en natuurkunde,
werkzaam aan de Hoogere Burgerschool te Veendam.
Aan den Gemeenteraad. Burg, en Weth. van Leiden.-
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Mure