66
DONDERDAG
23 JUNI 1894.
II. Idem van een Curator van het Gymnasium.
(Zie Ing. Si. n®. 164.)
Wordt met 23 stemmen benoemd Prof. Mr. S. J. Foekema Andrcae,
1 briefje was in blanco.
De heer Foekema Andreae verklaart zich bereid de benoeming aan
te nemen.
III. Idem van een Commissaris der Bank vari Leening.
(Zie Ing. St. n*. 162.)
Wordt met 15 steramen benoemd Prof. Mr. II. L. Urucker. De
heeren Zillesen en Van Lidth de Jeude verkregen ieder 4 stemmen,
terwijl I blanco brielje werd ingeleverd.
De heer Drueker verklaart zich bereid de benoeming aan te nemen.
IV. Idem van eene derde onderwijzeres aan de school 3e klasse
n*. 1.
(Zie Ing. St. n'. 165.)
Wordt benoemd met 23 stemmen Mej. S. L. Kühlman, 1 briefje
was in blanco.
V. Idem van drie eerste, vier tweede en zes derde onderwijzeressen
in de handwerken aan de scholen van de 3e en 4e klasse.
(Zie Ing. St. n°. 171.)
De heer Kerstens. M. d. V.! Alvorens tot deze benoemingen wordt
overgegaan wensch ik de aandacht van den Raad op het volgende
te vestigen.
Uit de ingekomen stukken blijkt dat sub c voor de openbare school
der 4de klasse n®. 1 wordt voorgedragen:
1°. Mej. M. J. Van der Harst;
2°. Mej. A. M. Mackenzie;
3'. Mej. J. Nieuwenburg.
Ik heb uit de ingekomen adviezen van de schoolautoriteiten met
betrekking lot deze drie candidaten gezien, dal zij allen drie even
geschikt worden geacht, en dat men eenvoudig als n'. 1 beeft voor
gedragen de oudste in jaren. Daartegen heb ik nog al bezwaar, ik
zoude ineenen dat de candidaat die de meeste dienstjaren telt de
meeste aanspraak kan doen gelden. En nu is mij gebleken dat Mej.
Nieuwenburg welke u°. 3 staat, sedert 1889 in dienslis, terwijl n'.l,
Mej. Van der Harst, eerst in dienst is getreden 1 Juli 1890.
Ik zou den Raad daarom wel in overweging willen geven om niet
n°. 1 maar n°. 3 van de voordracht te benoemen, doch aangezien de
voordracht voor zes derde onderwijzeressen cenigszins in de war zal
geraken doordat Mej. JNieuwénburg sub e dan uitvalt, geef ik Burg.
en Weth. in overweging om de voordracht voor derde onderwijzeressen
voorloopig terug te nemnn en later eene nieuwe voordracht bij den
Raad in te dienen.
De Voorzitter. Op de voordracht staan drie namenMej. Van der
Harst, Mackenzie en Nieuwenburg. De Raad blijft dus volkomen vrjj
hieruit een keuze te doen.
De heer Dekhuizen. Als ik mij mij goed herinner zijn wjj niet
volkomen vrij oin builen de voordracht te gaan, waar sub e voor een
derde onderwijzeres in de handwerken aan de openbare scholen^der
4e klasse n'. 1 aanbevolen worden
1°. Mej. J. Nieuwenburg;
2°. Mej. P. J. Klikee;
3°. Mej. M. Ritman.
De Voorzitter. Hierop kan ik antwoorden, dat eerst kan blijken,
of bet noodig is in die voordracht eene verandering te brengen,
wanneer de benoeming van eene tweede onderwijzeres heeft plaats
gehad. Alles kan zóó blijven, wanneer het blijkt, dat de Raad bet
niet eens is met den heer Kcrstens.
De heer Dekhuyzen. M. d. V. Mag ik dan daaromtrent nog eenige
mededeelingen doen.
Ik beb bier voor mij liggen een slaat, opgemaakt naar aanleiding
van de sollicitatiën.
De meisjes zijn zich komen presenteeren met uitzondering van
Mej. J. Van der Harst, die ziek was. Ik heb van allen geweten,
wanneer zij waren in dienst getreden en werkelijk zijn de inlich
tingen, die de heer Kerslens gegeven heeft, volkomen juist. Mej.
J. Nieuwenburg is in 1889 in dienst gelreden, terwijl Mej. M J. Van
der Harst den len Juli 1890 voor het eerst voorkomt op den bc-
lalingsslaat.
Ik wist dit evenwel niet toen de benoeming werd opgemaakt. De
reden waarom Mej. J. Nieuwenburg niet de voorkeur is gegeven,
berust op de cijfers door een officieel onderzoek op de kweekschool
verkregen.
Volgens die opgave zouden de cijfers van Mej. Nieuwenburg voor
ijver en bekwaamheid in theorie en praktijk ietwat minder gunstig
zijn dan die van Mej. Van der Harst. Ik zeg ietwat minder gunstig
ofschoon de cijfers van beiden zeer goed zijn.
Op dit standpunt staande en niet wetende, dat Mej. Van der Harst
korter dienstjaren had, heb ik mij vereenigd met hetgeen werd voor
gedragen. Ik geloof, dat het beste wezen zal, dat de Raad thans
zelf, na deze inlichtingen gekregen te hebben, eene beslissing neemt.
De cijfers, die Mej. Van der Harst haalde waren 1, 1, 1, terwijl
die van Mej. Nieuwenburg 1}, waren, 3 is slecht, 2 is vol
doende. Nu kan iedereen oordeelen.
De heer De Goeje. M. d. V. U heeft gelijk met te zeggen, dat de
Raad evengoed de derde als de eerste kan kiezen. Nu echter de
reden gemotiveerd is, waarom niet Mej. Van der Harst die 1, maar
Mej. Nieuwenburg, die 3 op de lijst staat, moet gekozen worden,
rijst de vraag of de voordracht onder, letter d daardoor niet onrecht
vaardig zal worden. "Daarop toch staat Mej. Mackenzie als eerste en
^ooit Mej. Van der Harst niet voor. De laatste komt dunkt mij wel
degelijk in aanmerking voor tweede onderwijzeres, en zou dus zeer
onbillijk worden behandeld.
De heer Dekhuizen. Mej. Mackenzie heeft meer dienstjaren. Zij is
in 1888 gekoiuen. De cijfers van haar zijn overigens dezelfde als die
van Mej. Nieuwenburg.
De heer De Goeje. Dan nog een vraag. Namelijk, wanneer Mej.
F. G. Verpoorte, die als derde op de lijst voorkomt is aangesteld?
De heer Dekhuizen. Hierop moet ik u voor het oogenblik het
antwoord schuldig blijven, daar ik dit op deze lijst niet kan nazien.
De Voorzitter. Thans stel ik voor tot de benoeming over te gaan.
De heer Van Kempen. M. d V. Wanneer Mej. Nieuwenburg benoemd
wordt, waar blijft dan Mej. Van der Harst?
De Voorzitter. Voor hel oogenblik valt daaromtrent nog geen
beslissing te nemen. Als Mej. Van der Harst benoemd wordt, kan
alle verdere redeneering worden weggelaten.
Komen er evenwel incidenten voor, dan kunnen w\j de stemming
altijd nog staken.
De beraadslaging wordt gesloten.
a. Voor de openbare school der 3de klasse n°. 4; wordt met 22
stemmen benoemd Mej E. P. Loeber, 2 briefjes waren in blanco.
b. Voor de openbare school der 4e klasse n'. 1wordt met 22
stemmen benoemd Mej. A. J. li. Boon, 2 briefjes waren in blanco.
c. Voor de openbare school der 4e klasse n®. 2; wordt met 22
stemmen benoemd Mej. G. Theyssen, 2 briefjes waren in blanco.
De heer De Goeje. M. d. V.! Zou het toch niet raadzamer zijn
thans niet lot de verdere benoemingen over te gaan? Op de voor
dracht voor vier tweede onderwijzeressen komt onder b ook weder
Mej. Van der Harst voor als n®. 2 terwijl zij als n®. 1 onder c wel
licht niet zal benoemd worden. Wij geraken dus al dadelijk in
moeielykheid.
De Voorzitter. Ik moet u hetzelfde antwoord geven als aan den
heer Kerstens. De benoeming van eene tweede onderwijzeres sub c heeft
nog niet plaats gehad, en zoolang dit niet is geschied welen wij ook
niet of er eenige verwarring of moeielijkheid zal ontstaan.
Doet u echter een bepaald voorstel om de verdere benoemingen
aan te houden?
De heer De Goeje. Ja, M. d. V.!
De Voorzitter. Ik moet er echter op attent maken dat 1 Juli de
nieuwe regeling in werking treedt. Nu zal waarschijnlijk wel reeds
de volgende week eene Raadsvergadering plaats hebben, maar zeker
is dit nog niet, Overigens heb ik geen bezwaar legen uitstel.
De heer Dekhuizen. Ik wensch daaraan nog toe te voegen dat
over eene nieuwe voordracht de hoofden der scholen en de Arrondis-
sements-Schoolopzicncr moeten gehoord worden waarmede naluurljjk
eenige tijd verloopt. Laten w(j dus liever met uitstellen wachten
totdat over de benoeming sub c eene beslissing is gevallen. De Raad
is nu voldoende ingelicht.
De lieer Drucker. M. d. V.! Wanneer ik de gevoerde discussie goed
begrijp, zouden Burg. en Weth., als zij bij het opmaken der voor
dracht evenzoo waren ingelicht geweest als zij hel thans zyn. de
voordracht niet hebben opgemaakt zopals die nu luidt. Waar wjj
voor een dergelijk feit staan, geloof ik dat het voorstel van den heer
De Goeje tol uitstel alle aanbeveling verdient.
De heer Dekhuyzen. De benoeming van Mej. Van der Harst kan
toch geen invloed hebben op de overige benoemingen. Het geldt
hier slecbts eene enkele school die van den heer Hocks en of Mej.
Nieuwenburg moet worden derde dan wel tweede onderwijzeres en
Mej. Van der Harst tweede dan wel derde.
De heer De Goeje. Er is wel degelijk een persoonlijk belang bjj
betrokken. Wanneer Mej. Van der Harst na de gegeven inlichtingen
onder c niet wordt benoemd, dan is er geene plaats meer voor haar,
al bleek het naderhand dat zij alle mogelijke aanspraak daarop had.
Vooral nu de Voorzitter gezegd heeft dat er waarschijnlijk reeds
de volgende week raadsvergadering zal plaats hebben, kan, dunkt
mij, tegen uitstel weinig bezwaar bestaan. De hoofden der scholen
kunnen desnoods morgen reeds gehoord worden en Den Haag is dicht
genoeg bij om ook van den Schoolopziener tijdig advies te kunnen
ontvangen.
Het voorstel van den heer De Goeje om de verdere benoemingen
aan te houden tot eene volgende Vergadering wordt in stemming
gebracht en aangenomen met 16 tegen 8 stemmen.
Voor stemden de heeren: Foekema Andreae, Van Lidth de Jeude,
Zillesen, Zaajjer, Le Poole, Verster van Wulverhorst, Kroon, Cock,
Drucker, Van Hoeken, Driesscn, Kaiser, De Goeje, Hasselbach, Van
Kempen en Van Dissel.
Tegen steraden de heeren: De Slurler, Juta, Dekhuyzen, Stadhouder,
De Vries, Du Ricu, Kerstens en Pera.
VI. Benoeming van 3 leden van Bestuur van de Stedelijke Werk
inrichting.
(Zie Ing. St. n®. 181.)
Bij de eerste stemming wordt benoemd de heer Dr. D. De Loos
met 22 stemmen, de heer C. G. L. Van Wensen verkreeg 2 stemmen.
Bij de tweede stemming wordt benoemd de heer Dr. J. G. Van
der Sluys met 23 stemmen, de heer J. B. Zuurdeeg verkreeg 1 stem.
Bij de derde stemming wordt benoemd de heer F. De Stoppelaar
met 23 stemmen, de heer C. Bonger verkreeg 1 slem.
VII. Benoeming van een leeraar aan de Hoogere Burgerschool,
(Zie Ing. St. n°. 190.)