48
DONDERDAG 5 APRIL 1894.
De beraadslaging wordt alzoo heropend.
Ik geef het woord aan den heer De Goeje.
De heer De Goeje. Kort na de vergadering van 15 Maart heeft
een mijner ambtgenooten mij medegedeeld, dat het hem verschrik-
kelijk zou verdrieten, wanneer het kruithuis werd afgebroken. Die- j
zelfde verzekering heb ik naderhand van meer stadgenooten gehoord.
Ik heb daarop geantwoord, dat ik, wanneer ik dit geweten had, zeer
zeker niet tegen het voorstel van Burg. en Weth. zou gesproken
noch gestemd hebben.
Berouw heb ik er evenwel niet van, want de menigte mooie
stukken, die door de discussie en stemming over dit onderwerp zijn
uitgelokt, hebben aangetoond, dat onze stad in het kruithuis zoowel
uit een esthetisch als uit een historisch oogpunt bepaald een schat
bezit. Het esthetische ben ik zoo vrij te betwjjfelen. Het historische
wil ik op autoriteit van die heeren gaarne aannemen, maar ik kan
mij niet weerhouden te verklaren, dat ik het wel eenigszins vreerad
vind, dat men dit tot nog toe zoo zorgvuldig geheim heeft gehouden.
Ik woon toch reeds bjjna 40 jaren te Leiden en kan de verzekering
geven, dat dit de eerste maal is geweest, dat ik met eenigen eerbied
of achting van dit kruithuis heb hooren spreken en dat ik het nooit
in dien geest heb zien behandelen. Wanneer het uu werkelijk zulk
een eerwaardig kleinood is, dat alle steden ons er het bezit van
benyden, dan hoop ik ook, dat de regeering er voortaan beter zorg
voor dragen zal.
De heer Van Kempen. Ook ik wensch mijn stem met een enkel
woord te motiveeren, M. d. V.!
Ik heb den vorigen keer behoord by degenen, die voor afbraak
hebben gestemd. Ik ben na dien tijd nog eens het kruithuis gaan
opnemen en heb toen gezien, dat het in mijn oog althans werkelyk
zeer weinig esthetische waarde heeft.
Nu kan men het vergelijken by de ruïnes langs den Rjjn, maar ik
geloof, dat wanneer de Rijn met dergelijke ruïnes voorzien was de
lust tot reizen langs den Ryn belangrijk zou verminderen.
Toch zal ik thans stemmen voor het behoud. Ik betreur het dat
men in vroeger tjjd tot afbraak van een veel belangrijker monument
besloten beeft, te meer daar dit de volgende zeer scboone inscriptie
droeg
Tot bidden U bevliit
Weest naerslcliick en waeckende
Want gii weet uür noch tiit
Wanneer U t Quaet es naeckende.
Enfin, dit is gepasseerd. Daar nu een zoo achtenswaardig en be
kwaam man, als ür. Pleyte het onaangenaam zou vinden, wanneer
dit overblijfsel uit oude tjjdcn werd afgebroken en het hier geen be
paald beginsel geldt dat men natuurlijk nooit prjjs mag geven
wensch ik, uit delicatesse voor hem aan wien Leiden zoo veel ver
plicht is, mijn stem thans voor het behoud van het kruithuis uit te
brengen, in de hoop, dat de gemeente er alsdan voor zal zorgen, dat
het behoorlijk in orde wordt gebracht en de entourage een weinig
meer pitloresque worde ingericht.
De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burg. en W'eth.
wordt in stemming gebracht en met 21 tegen 5 stemmen aangenomen.
^oor stemden de heeren: De Sturler, Dekhuyzen, Du Rieu, Verliey
van Wijk, Van Lidlh de Jeude, Pera, Verster van Wulveihorst, Cock,
Van Kempen, De Vries, Hasselbach, Jula, Drucker, Fockenia Andreae,
Le Poole, Zaaijer, Kaiser, Siegenbeek van Heukelom, De Goeje,
Driessen en de Voorzitter.
Tegen stemden de heeren: Zillesen, Van Hamel, Eerstens, Stadhouder
en Van Hoeken.
VI. Idem van J. E. Kikkert, om een gedeelte van de Zoeterwoudsche
singelslool te mogen overwulven.
(Zie Ing. St. n®. 70.)
De heeren Fockema Andreae. M. d. V.! Wij zullen ons zeker allen
wel herinneren dat bij eene vorige gelegenheid moeielykheden zyn
gerezen niet een bewoner van een erf aan de Zoeterwoudsche Singel-
sloot, die daar met vergunning van den Raad eene brug gelegd had
en van wien het ten slotte bleek dat hij vuilnis in die sloot liet uit-
loopen. Daaromtrent nu was by het verleenen van de vergunning
geene byzondere bepaling gemaakt, en wjjl het erf niet in de ge
meente lag, rezen hierdoor bezwaren. Daarom zou ik wel in over
weging willen geven om nu by deze vergunning onder lit b de be
paling op te nemen; »dat op adressants terrein geenerlei inrichting
worde gemaakt, waardoor de sloot kan worden verontreinigd."
Het opnemen van eene dergelijke clausule is, geloot ik, een daad
van voorzichtigheid, omdat anders uit lit f »dat de vergunning wordt
ingetrokken wanneer een of meer der bovenstaande voorwaarden niet
worden nageleefd of niet binnen 3 maanden van de vergunning is
gebruik gemaakt" zou kunnen worden afgeleid, dat alleen op grond
van de uitdrukkelijk genoemde feiten de vergunning kan worden
ingetrokken.
De Voorzitter. De heer Fockema Andreae heeft de beleefdheid
gehad my vooraf zijne opmerking mede te deelen. Ik heb dus de
gelegenheid gehad de zaak met de Wethouders te bespreken. Wij
hebben geen bezwaar het amendement van den heer Fockema An
dreae over te nemen, zoodat ons voorstel daarmede wordt aangevuld.
De heer De Vries. M. d. V.! Ik wensch alleen eene opmerking te
maken naar aanleiding van lit. c, waarin eene uitdrukking voorkomt
die mij bevreemd heeft.
Ik lees daar: »dal het gewelf minstens 22 centimeter dikte heeft
en wordt gemaakt van Waal- Ryn- of Usselklinkers in sterke tras of
cementraortel en dat de bovenkant der houten fundeering op 0.90
meter onder het Nieuwe A.P. wordt gelegd."
Tusschen haakjes zjj opgemerkt dat, N. A. P. beteekent, wanneer ik
my nu niet vergis, niet Nieuw A. P. maar nauwkeurigheids A. P.
Doch dit daargelaten rjjst bij my de vraag of het in den laatsten tijd
in deze gemeente gebruikelijk is geweest te rekenen met het nauw
keurigheids A. P. Ik heb van morgen de ingekomen stukken van een
jaar lang nagezocht maar nergens iets van N. A. P. gevonden. Is het
nu eene byzondere toevalligheid dat het deze keer is gebezigd, of
is het voorgeschreven als uitvloeisel van een onlangs genomen besluit
van Burg. en Weth.
De heer De Storler. Burg. en Weth. hebben genoemd Nieuw A.P.,
omdat dit Nieuwe A P. reeds op vele plaatsen van de stad is aange
bracht. Na de revisie van het Oude A.P. wordt het door sommigen
Nieuwe A.P., door anderen Nauwkeurigsheids A.P. genoemd.
De heer De Vries. Tot nog toe is, geloof ik. hier ter stede bij
het bouwen altijd gerekend met A.P d. i. het zoogenaamde Rijnlandsche
A. P. of Amslerdainseh peil, dat 9 centimeter lager is dan het Nauw
keurigheids A.P.
Wat kan er nu gebeuren als het voorstel van Burg. en Weth. on
gewijzigd aangenomen wordt? De kleine metselaar of aannemer zal
wanneer hij het gewelf moet leggen, zich richten naar het merk
A. P. dat hij in de buurt vindt. En dat is dan het oude of Rijnland
sche A. P. Nu komt de Gemeente-Architect en ziet dat het werk
met de berekening niet uitkomt, daarmede 9 centimeter verschilt.
Zou het daarom niet beter zijn aan de bepaling toe te voegen:
•gelijkstaande met 81 centimeter Rjjnlands A. P."
De beer Dekhdvzen. M. d. V.! Ik wensch er den heer De Vrie»
attent op le maken, dat op alle stadspeilschalen het N. A. P. is in
gevoerd. Wil men zich dus van het ware peil overtuigen, zoo heeft
men slechts de schalen aan de bruggen te consulteeren.
De heer De Vries. Ik weet zeer goed, dat op vele peilschalen het
N. A. P. is ingevoerd, maar er zyn er nog genoeg zonder. De volks
overtuiging houdt bovendien geen rekening met een ander peil, dan
het Rijnlandsche. Ik meen hier op een zaak te mogen wijzen, waar
uit biyken zal, dat vergissing zeer goed mogelijk is en hoogst onge-
wensebte gevolgen hebben kan. Bij het provinciale werk der ver
breeding van de trekvaart werd voorgeschreven dat de houten fun
deering van de bazaltglooiing op een zekere hoogte moest gelegd
worden. De berekeningen van den gemiddelden waterstand werden
op de provinciale bureaux gemaakt volgens de gegevens die men
bezat van den waterstand en oorspronkelijk verstrekt werden door
Rijnland. De berekening was dientengevolge gebaseerd op Rynlandsch
A. P. In het bestek echter was in het algemeen bepaald dat onder
A. P. verstaan worden zou het N. A. P., zooals het van wege de pro
vincie aangewezen was. De aannemers nu hielden zich hieraan met
groole nauwkeurigheid. Wat bleek nu na de uitvoering? De bovenkant
van de houten palen, waarop de basaltglooiing steunen moest, was
hooger, dan de ingenieurs bedoeld hadden. Er was evenwel niets meer
aan te doen. Er was een fout begaan, zij het dan ook een zeer ver
geeflijke, en de oorzaak daarvan lag aan de provinciale bureaux.
Het gevolg van de fout was, dat niet alleen by lagen-, maar zelfs
bij zeer gewonen waterstand de palen droog staan, hetgeen, zooals
alle deskundigen zullen erkennen, zeer nadeelig is. Het gevolg daarvan
zal dan ook wezen, dat de fundeering der basaltglooiing vele jaren
vroeger dan anders zal moeten worden vernieuwd.
Ik meen daarom dat het in het belang der gemeente is om der
gelijke misverstanden te voorkomen, en stel daarom voor om in punt
c te zetten: dat de bovenkant der houten fundeering zal worden ge
legd op 90 cM. onder het N. A. P., gelijk staande met 81 cM. Ryn
landsch A. P.
De Voorzitter. Ik dank den heer De Vries voor zjjne opmerking.
Ik geloof; dat er geen bezwaar is tegen deze bijvoeging. Wjj kunnen
nooit beter doen, dan de menschen goed inlichten.
De heer Cock. M. d. V.! Ik acht die zaak van meer belang, dan
men misschien oppervlakkig zou denken. Ik kan mij met het denk
beeld van den heer De Vries volkomen vereenigen, maar ik wensch
er toch op te wijzen, dat de manier waarop de heer De Vries de
voorwaarde wil wyzigen niet geheel juist is 90 cM. N. A. P. is
niet gelijk, maar ongeveer gelijk aan 81 cM. R. A. P. Mjj dunkt dus
dat het veiliger is de zaak te houden, zooals zij altijd was.
Men heeft er in het bestuur van Rynland dikwijls over gesproken.
Onlangs nog is. met instemming van de meeste ingenieurs, een ver
zoek bij Rijnland ingekomen, om toch het nieuwe A. P. aan te nemen.
Ik herinner mjj op het oogenblik niet van welke autoriteit dat ver
zoek afkomstig was. Rynlands bestuur heeft toen geantwoord, dat
het daartoe volkomen bereid was, mils dat nieuwe Amst. Peil vooraf
door eene Rjjks-Wet, of desnoods door een Koninkljjk Besluit, als
algemeen verplichtend werd voorgeschreven, omdat in alle, soms
eeuwenoude, door Rjjnland gesloten contracten of verleende vergun
ningen en ontheffingen natuurlijk het oude Amst. Peil was aange
nomen en het derhalve gevaarljjk zou kunnen zijn, hierin ondershands
verandering te brengen.
Kan men evenwel bij de regeling van de gevolgen van dergelijke
contracten, vergunningen enz. wjjzen op een datum en een nummer
van het Staatsblad, dan weet men stellig en onbetwist of er sprake
is van het oude of van het nieuwe peil en bij gevolg of men
negen centimeter hooger of lager moet rekenen.
Ik weet niet of de heer üe Vries zich met mjjn denkwijze kan
vereenigen. Volkomen juist is zijne redactie zeker niet. Ik geef toe,
dat negen centimeter vrij dicht bij de waarheid komt, maar de waar
heid is het niet, al verschilt het ook maar enkele millimeters. Daarbij
komt nog. dat niet alle oude peilschalen gelijk en dus juist zijn.
Over dit laatste worden dan ook nog voortdurend waarnemingen ge-
nomen en soms opzettelijke waterpassingen verricht.
i Üe heer De Vries. Ik ben het volkomen met den heer Cock eens
dat het verschil tusschen A. P. en N. A. P. niet overal 9 centimeter
is. Ik heb echter hedenmorgen geïnformeerd hoe groot het verschil
is ten aanzien van Leiden. En dan komt het verschil neder op 9