DONDERDAG 15 MAART 1894.
37
van Donderdag 15 Maart 1894,
1
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer H. G. JUTA, waarn. Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1*. Verzoek van A. H. Van den Oever, om een lokaal der Gymna-
stiekschool te mogen gebruiken, voor liet geven van onderwijs
in de Handelswetenschappen. (59)
2*. Idem van J. B. lloogeveen, betrekkelijk afbraak van het voor
malige kruithuis aan den Vestwal. (60)
3®. Idem van het Bestuur van de sociëteit Amicitia, tot het doen
rooien van hoornen op het terrein der Buitensoeietcit. (63)
4®. Idem van den Directeur der Leidsche Melkinrichting, om een
ijzeren pijp te mogen leggen naar de Rijnsburgersingelgracht. (05)
5°. Voorstel tot verhooging der bcgrooting, dienst 1694, met 2300
(reinhouden van de gemeente). (62)
6®. Idem tot wijziging van de helling van cene belasting voor plaatsen
op de onderscheidene markten of elders. (55)
7®. Idem omtrent de vee- en vleesehkeuring, met staat van af- en
overschrijving ad f 1200. (61)
6°. Idem omtrent de verpachting van de Gehoorzaal. (14, 28 en 57)
9®. Verzoek van V. Van Uovcren, om ontslag als tweede onderwijzer
aan de school 3de n®. 1. (66)
10®. Verzoek van Mevr. Maingay, om vrijstelling of terugbetaling van
schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (67)
11°. Staat van af- en overschrijving op de begrootiug van den Schut
tersraad, dienst 1893. (68)
12®. Idem als voren van de Bank van Leening. (68)
13®. Voorstel tot wijziging van de Verordening op de heffing van
eene Plaatselijke Directe Belasting. (318 en 326 van 1893)
14'. Rekening van de Plaatselijke Schoolcommissie over 1893. (68)
Tegenwoordig waren 22 leden, als de heeren: Verster van Wulver
horst, Kerslens. Stadhouder, Van Lidth de Jeude, Verhey van Wijk,
Zaaijer, Pera, Van Kempen, De Vries, Hasselbacb, De Goeje, Kaiser,
Üriessen, De Sturler, Dekhuyzen, Zillesen, Du Rieu, Fockeraa Andreae,
Van Hamel, Gock, Van Hoeken en Juta.
Afwezig waren met kennisgeving, de heeren: Urucker, Was en
Le Poole.
De Voorzitter. Mijne heeren! Sedert de laatste Vergadering heeft
de Raad het verlies van een zijner leden te betreuren. De heer Van
der Breggen is na een langdurig en smartelijk lijden bezweken, en
ik gevoel mij gedrongen om met een enkel woord hem te herdenken,
die gedurende verscheidene jaren de belangen dezer gemeente zoo
trouw en ijverig heeft behartigd. Hel doet ons voorzeker allen
leed den bekwamen man, hel vriendschappelijk medelid te moeten
missen; eveuals door zoovele anderen zal zijne nagedachtenis ook door
ons steeds in eere worden gehouden.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1®. Missive van den heer Commissaris der Koningin in de provincie
Zuid-Holland dd. 9 Maart ji., A, n®. 479/2, (le afd.), ten geleide van
het afschrift Koniukl. Besluit van 6 Maart te voren n®. 1, houdende
benoeming van den heer Mr. F. Was, tot Burgemeester van Leiden.
Deze missives luiden aldus:
's Gravenhage, den 9en Maart 1894.
Ik heb de eer D hiernevens tot informatie en naricht en ter mede-
deeling aan den gemeenteraad te doen toekomen een afschrift van
het Koninklijk besluit van den 6eu Maart 11, n®. 1, houdende benoeming
van den heer Mr. F. Was tot Burgemeester Uwer gemeente.
De benoemde wordt door mij aangeschreven, den vereischten eed
als Burgemeester in mijne handen te komen afleggen.
Aan HH. Burg. en Weth. De Commissaris der Koningin
der gemeente Leiden. in de provincie Zuid-Holland,
Fock.
Afschrift behoorende bij A n°. 472/2
(le afd.) dd. 9 Maart 1894.
6 Maart 1894. N®. 1.
In naam van Hare Majesteit Wilhelmina, bij de Gratie Gods, Koningin
der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Wij Kmma, Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk;
Op de voordracht van den Minister van Binnenlundsche Zaken van
3 Maart 1894, n®. 54, Kabinet.
Gelet op art. 59 der Gemeentewet;
Hebben goedgevonden en verstaan: te benoemen tot Burgemeester
der gemeente Leiden, Mi'. F. Was.
De Minister van Binncnlandsche Zaken is belast met de uitvoering
van dit besluit.
's Gravenhage, den 6 Maart 1894. (Get Emma.
Overeenkomstig hel oorspronkelijke.
De Minister, De Secretaris-Generaal
van Binnenlandsche Zaken van Binncnlandsche Zaken
(get.) Tak van Poortvliet. (Get.) Dyckmeester.
Voor eensluidend afschrift, zooveel het geëxtraheerde aangaat,
De Secretaris-Generaal,
(Get.) Dyckmeester.
Voor eensluidend afschrift,
De Commissaris der Koningin
in de provincie Zuid-Holland,
Fock.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
2°. Missive van Mevr. de Wed. J. Van der Breggen Az., houdende
mededecling van het overlijden van haren echtgenoot, in leven lid
van den Gemeenteraad.
Deze missive luidt aldus:
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Mijne Heeren,
Hiermede vervul ik den smartelijken plicht U het overlijden te
berichten van mijn veelgeliefden echtgenoot, den heer J. Van der
Breggen Az., in leven lid van den Gemeenteraad van Leiden.
Uw dienstw. dienaresse,
Leiden, 5 Maart 1894. D. J. Van der BheggenVan der Poort.
Is beantwoord met een brief van rouwbeklag.
3®. Missive van Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 26/27 Februari jl.,
B, n°. 672, (le afd.) G. S., n®. 15, houdende inededeeling dat zij hunne
beslissing verdagen omtrent de ter goedkeuring ingezonden verorde
ningen betreffende de regeÜDg van het lager onderwijs in deze ge
meente.
4°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 6/10 Maart jl.,
B, n®. 699, (3e afd.) G S„ n®. 79/1, ten geleide van het goedgekeurd
Raadsbesluit van 22 Februari jl. tot voldoening van een bedrag van
556.01 uit den post voor Onvoorziene Uitgaven, dienst 1893 (voldoening
declaratie van de deskundigen in zake hel onderzoek naar den bouw
der Gehoorzaal.)
5®. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 6/10 Maart jl.,
B, n®. 699, (3e afd.) G. S., n®. 79/3, ten geleide van het goedgekeurd
Raadsbesluit van 22 Februari jl. tot verhooging der begrooling, dienst
1893, in ontvang en uilgaaf met f 4561.78® ter voorziening in le
korten op verschillende bcgrootingsposlen en met f 75 tot uilkeering
van de rente-legaal Du Rieu aan de Comm. voor het Sted. Museum.
6®. Dispositie van de Ged. Stalen van Zuid-Holland dd. 6/10 Maart jl„
B, n°. 699, (3e aid.) G S., n®. 79/2, ten geleide van de goedgekeurde
Raadsbesluiten van 22 Februari jl., lot het doen van af- en overschrijving
op de begrooting, dienst 1893, ad f 340.37®, ter voorziening in te
korten op de begrootingsposten en ad f 530 ter voorziening in de
meerdere uitgaven ten gevolge van de regeling der bezoldigingen
van de vee- en viceschkeurdcrs.
7®. Missive van den heer Mr. F. Was, houdende mededecling dat
hij, naar aanleiding van zijne benoeming tot Burgemeester dezer ge
meente, ontslag neemt als lid van den Gemeenteraad.
Deze missive luidt aldus:
Leiden, den 13den Maart 1894.
Ik heb de eer U te berichten, dal ik naar aanleiding van mijne
benoeming lot burgemeester dezer gemeente mijn ontslag neem als
lid van den Gemeenteraad alhier.
Voor de groote welwillendheid, die ik, als Raadslid, gedurende
ruim 10 jaren van mijne medeleden, van het Dagclijksch Bestuur en
van den heer Secretaris mocht ondervinden, betuig ik hierbij mijn
oprechten dank.
Aan den Gemeenteraad. F. Was.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1®. Adres van den heer J. C. Vieweg, houdende verzoek om wijzi
ging te brengen in de Politie-Veroidcning wat betreft het des nachts
huiten de woning houden van honden, wanneer de nachtrust daardoor
wordt verstoord.
2'. Verzoek van G. Henri Sythoff, om een schuitenhuis te doen
maken nabij de voorin. Wittcpoort tegenover het daar bestaande
politiehuisje.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
3°. Verslag omtrent den toestand van het Middelbaar Onderwijs
over 1893.
Wordt opgenomen in het Gemeenteverslag.
4®. Verzoek van den directeur der Leidsche Melkinrichting tot het
leggen van een afvoerbuis door den Rijnsburgersingel naar de gracht
en hel maken van eene schoeiing voor de inrichting aan den Singel.
5®. Verzoek van P. Werkman, om palen te doen slaan in den Witten
Singel over de eerste straat van Vreewijk, voor het leggen van een
roeischuitje.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
6®. Bezwaarschrift van J. F. Van Ree, tegen de gunning van de
aanbesteding van de levering van laarzen, schoenen enz. ten dienste
van de agenten van politie.
Dit bezwaarschrift luidt aldus:
Aan den EdelAchtb. Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jozefhus Franciscus
Van Ree, schoen- en laarzenmaker, wonende te Leiden, Haarlemmer
straat n°. 120.
Dat hij naar aanleiding der aanbesteding tot levering van schoenen
en laarzen en herstellingswerken, ten behoeve van agenten van
politie en brugwachters van deze gemeente, waarvan de inschrijving-
biljetten ingewacht werden dd. 19 Februari 1894, en de opening
daarvan plaats had op genoemde datum voormiddags te één uur, ook
een biljet heeft ingeleverd.
Dat hij Zaterdagmorgen 24 Februari daaraan volgende zich heeft
vervoegd ten stadhuize, ten einde den heer loco Burgemeester te
vragyn hoe hel er met stond, en of aan hem de levering gegund
was, dat hij toen vernam dat niet hij, doch wel de heer G. H. De
Jong als leverancier was benoemd.
Dal daarover zijn bevreemding te kennen gaf, daar hij van de