28 N°. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen 1 Maart 18 6.30—8.30 7 16.6 2 19 6.30—8.45 8 16.8 3 20 6.30—8.30 7 16.8 4 21 6.30—8.45 8 16.6 5 22 6.30—8.45 7 16.8 6 23 6.30—8.45 8 16.4 7 24 6.30-8.30 8 16.8 WelEdel Achtbare Heeren! Ondergeteekende Gijsje Boot, huisvrouw van Hendrik Sirag geeft met verschuldigden eerbied te kennen: eigenares en bewoonster van het bovenhuis aan de Zuidzijde der Hoefstraat n®. 59, vernomen hebbende overleg van EdelAchtb. HH. Commissie van Fabricage in overweging gevende de poort beneden hare bovenwoning tegen de koopsom van 5 per centiare in eigendom zou te bekomen zijn, zoo ook dat er door de EdelAcbtbare HH. van den Gemeenteraad besloten is gunstig daarover te beschikken, neemt adressante beleefd de vrijheid zich nogmaals tot UEdel Achtb. te wenden met beleefd verzoek de poort onder genoemde bovenwoning gelegen gaarne in eigendom zou willen aannemen, doch teleurgesteld zijnde over de koopsom, aangezien de grond dezer poort geen bebouwbare grond is, terwijl de kosten evenwel groot zjjn van de verbetering welke zal moeten plaats hebben en de conditiën veel, die door EdelAchtb. HH. zijn gesteld, zoo Edel Achtb. HH. in aanmerking zou willen nemen, dat adressante door zorg en spaarzaamheid het is te bovengekomen het bovenwoninglje te hebben en gaarne mede zou willen werken tot verbetering van den toestand aldaar en als ingezetene van Leiden alles wil opofferen om aan bedoelde eischen te kunnen voldoen, zoo zou ondergeteekende gaarne zien dat de koopsom dezer poort op 50 a 100 werd ge- steld daar het anders mijne krachten te bovengaat om aan de gestelde voorwaarde te kunnen voldoen en genoodzaakt zijn af te zien van de verleende vergunning, hopende dat UEdelAchtb. gunstig op dit verzoek moge beschikken. Met de meeste achting, Hoogachtend UEdelAchtb. dienares, Leiden, 20 Februari 1894. G. SiragBoot. N\ 93. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 18—24 Maart 1894. 9 3 3 9 9 1 N®. 93. Leiden, den 2 April 1894. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er bij haar geene bedenkingen bestaan tegen het voorstel van Burg. en Weth. van den 29en Maart jl. om de poort gelegen aan de zuidzyde van de Hoefstraat n". 59, kadastraal bekend Sectie E, n®. 1240 met den omgelegen grond groot 45.42 centiaren in eigendom af te staan aan G. Boot, huisvrouw van H. Sirag, tegen betaling van een koop som van 135 en de kosten van overdracht en onder de verder in het rap port voorgestelde voorwaarden, en zulks in afwijking van het Raadsbesluit van 15 Februari te voren, waarbjj een koopprijs van 5 per centiare was bepaald. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 941. Aan de EdelAchtb. HH. leden van de Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verscbuldigden eerbied te kennen, de afdeeling Leiden en omstreken van de Maatschappij tot bevordering der bouwkunst, dat zij in hare algemeenc vergadering van 29 Maart 1894, met bjjna algemeene stemmen heeft besloten instemming te betuigen met het advies van Burg. en Weth. van Uwe gemeente, betrekkeljjk het sloopen van het kruithuis aan den Vestwal, en dat zjj om de redenen in de memorie van toelichting genoemd, het ten zeerste zou betreuren, als ook deze byna eenig overgebleven berinnering aan den vestingbouw in ons land, werd weggenomen. Namens de afdeeling voornd. J. Roem, Voorzitter. Leiden, 2 April 1894. G. Van Uriel, Secretaris. N'. 93. Leiden, 5 April 1894. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mevrouw F. W. Van der Goes, hebben wjj de eer U mede te deelen dat de dochter van adressante op 1 Maart jl. tot de Hoogere Burgerschool voor Meisjes is toegelaten. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressante vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor hare dochter sedert 1 Maart 1894 leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes over de eerste twee kwartalen van den cursus 1893/94. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Mevrouw F. W. Van der Goes, wonende Zoelerwoudsche Singel 40, dat, daar hare dochter Francina slechts een half jaar de Hoogere Burgerschool voor Meisjes zal bezoeken, zij gaarne weuschte ontheven te worden van betaling voor het andere halfjaar, d. i. 't halfjaar 1 September 189328 Februari 1894. 't Welk doende, 31 Maart 1894. Mevrouw F. W. Van der Goes. 8®- Leiden, den 2 April 1894. Ons vereenigende met het advies van den heer Stadsvroedmeester op het verzoek van de weduwe C. ümvlee, geb. Bastiaantje Van Velzen, om continuatie in hare betrekking van Stadsvroedvrouw, geven wij Uwe Vergadering in overweging de adressante wederom voor den tijd van drie jaren in de genoemde betrekking te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Bastiaantje Van Velzen Wed. C. ümvlee. dat zij als Stadsvroedvrouw aangesteld zijnde, dien tijd ziet ten einde loopen. Gaarne wenschte zij intusschen als zoo danig weder te worden herbenoemd; derhalve zij dit verzoek aan de beslissing van den Raad onderwerpt met de hoop dat daarop een gunstig besluit worde genomen. Leiden, 28 Maart 1894. B. Van Velzen. Aan den Heer Burgemeester van Leiden. Onder teri «ending van het in mijne handen gestelde adres van ue Wed. Ümvlee heb ik de eer U te berichten dat er bij mij geen bezwaar bestaat U voor te stellen adressante ter herbenoeming als stadsvroedvrouw voor te dragen. De Stadsvroedmeester, Leiden, 29 Maart 1894. H. Treüb. Leiden, 5 April 1894. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver gadering in overweging tot de benoeming over te gaan van eene leerares in de plant- en dierkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, onder bepaling dat, wanneer splitsing van klassen zulks vor dert, haar ook eenige lessen in de aardrijkskunde kunnen worden opgedragen tegen genot van de toelage bedoeld in art. 4 der Veror dening van 11 November 1880 (Gem.blad n®. 2 van 1881) voor elk uur, waarmede het aantal lesuren in natuurljjke historie en aardrijks kunde te zamen het maximum van 10 uren te boven gaat. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 27 Maart 1894. Bij Uw besluit van 7 Maart 1892 werd Mejuffr. A. E. S. Michelsen tijdelijk aangesteld tot leerares in de plant- en dierkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, en zulks nadat de Inspecteur van het Middelbaar Onderwjjs, in zjjn aan U gericht schrijven van 2 Maart 1892, had verklaard dat zjj, de hoofdakte voor Lager Onderwijs be zittende, bevoegd was tot het geven van 't onderwijs dat men haar wenschte op te dragen. Sedert heeft zjj hare taak vervuld op eene wijze die geheel beantwoordt aan onze goede verwachtingen, terwijl zjj zich door ijverige studie voorbereidt tot het acte-examen voor het Middelbaar Onderwjjs. Wjj achten daarom thans den tijd gekomen, Mejuffr. Michelsen vast aan de school te verbinden; ongetwijfeld zal bet ook in het belang zijn van de Leerschool, aan welke zij vroeger als tweede onderwijzeres werkzaam was, zoo het haar tot nu toe verleende verlof door een ontslag kan worden vervangen, en hare plaats voor goed kan worden vervuld. Terwijl wij U dus in overweging geven, aan den Gemeenteraad de definitieve benoeming van Mejuffr. Michelsen voor te stellen, zij het ons vergund er aan te herinneren dat zjj, als splitsing van klassen dit noodig maakte, ook eenige lessen in de aardrijkskunde heeft ge geven. Het is wenscheljjk dat de verplichting daartoe in de aan stelling wordt opgenomen, onder dien verstande dat de totale jaar wedde die is, welke in de Verordening van 11 November 1880 voor de leerares in de plant- en dierkunde is vastgesteld, en dat de in art. 4 dier Verordening bedoelde toelage wordt verleend voor elk uur, waarmede het aantal lesuren in natuurlijke historie en aard- rjjkskuude te zamen het maximum van 10 uren te boven gaat. Aan HH. Burg. en Weth. De Plaatselijke Commissie van Toezicht op van Leiden. de scholen voor Middelbaar Onderwys. E. F. Van Dissel, Voorzitter. H. A. Lorentz, Secretaris. 's Gravenhage, 2 April 1894. In antwoord op Uwe missive van 30 Maart 1894 n®. 287, heb ik de eer U te berichten dat ik mij vereenig met het voorstel van de Commissie van Toezicht. De Inspecteur van het Middelbaar Onderwjjs. A. T. Van Aken. N°- 38. Leiden, 9 April 1894. Ter vervulling van de vacature van tweeden onderwijzer aan de school 3de klasse n®. 1, ontstaan ten gevolge van het bij Raadsbesluit van 15 Maart jl. aan V. Van Doveren verleend eervol ontslag, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht ter benoeming van een tweeden onderwijzer aan de genoemde school aan te bieden op eene jaarwedde van f 700. Die voordracht is opgemaakt in overleg met den Arrondissements- Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd der school en ais volgt samengesteld: 1°. W. A. Kriest, derde onderwijzer aan de school 3e klasse n*. 1. 2°. I). C. Schuit, derde onderwijzer aan de school 3e klasse n®. 3 en 3®. J. Lokker, derde onderwijzer aan de school 3e klasse n®. 1. Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken ter inzage van de leden in de Leeskamer zijn nedergelegd, geven wjj Uwe Vergadering in overweging tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 3