GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
INGEKOMEN STUKKEN.
N0, ®9- Leiden, den 12 Maart 1894.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede
te deelen dat er bij haar geene bedenkingen bestaan tegen bet voor
stel van Burg. en Weth. van 19 Februari jl. (Ing. Stukken n°. 55)
tot wijziging van art. 6 van het Raadsbesluit van 17 Mei 1888,
regelende de helling eener belasting voor plaatsen op de onderscheidene
markten oi elders, goedgekeurd bij Koninkl. besluit van 16 Juni 1888.
Zij geeft U derhalve in overweging dienovereenkomstig te besluiten.
Evenmin heeft de Commissie bezwaar legen het voorstel tot vinding
der kosten van het reinhouden der gemeente gedurende bet jaar 1894
krachtens het Raadsbesluit van 28 December 1893, zoodat zij Uwe
vergadering voorstelt om den overgelegden suppleloircn staat van
begrooting (model C) en den staat van af- en overschrijving (model B)
beide op de begrooting voor den dienst 1894 vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
ÏO- Leiden, 15 Maart 1894.
Na overleg met de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Ver
gadering in overweging aan J. E. Kikkert te Zoeterwoudc, behoudens
voor zooveel noodig toestemming van Gedeputeerde Staten,
1°. vergunning te verleenen tot het overwulven van een gedeelte
der Zoeterwoudsche singelsloot voor perceel kadastraal bekend ge
meente Zoeterwoude Sectie F n". 744, onder de volgende voor
waarden
a. dat de sloot alvorens overwulfd te worden, behoorlijk wordt
schoongemaakt
b. dat het werk overeenkomstig de overgelegde teekening volgens
aanwijzing en onder toezicht van den Gemeente-Architect wordt uit
gevoerd en dat alle schade aan de bermen door de gemeente zal
worden hersteld en door adressant vergoed
c. dat het gewelf minstens 22 centimeter dikte heeften wordt
gemaakt van Waal-Rijn- of IJsselklinkcrs in sterke tras of cemcnt-
morlel en dat de bovenkant der houten fundeering op 0.90 meter
onder het Nieuwe A. P. wordt gelegd;
d. dat adressant 3 dagen voor den aanvang der werkzaamheden
aan den Gemeente-Architect daarvan kennis geeft;
e. dat adressant na de volledige voltooiing aan den Gemeente-
Architect daarvan kennis geeft;
f. dat de vergunning wordt ingetrokken wanneer een of meer der
bovenstaande voorwaarden niet worden nageleefd of niet binnen 3
maanden van de vergunning is gebruik gemaakt.
2°, het door overwulving verkregen terrein tot wederopzeggens
aan adressant in gebruik te geven, onder bepaling dat het terrein
als tuin moet worden ingericht en behoorlijk onderhouden en op
een meter afstand van den boomenrij door een voldoend sterk ijzeren
hek wordt afgesloten, een en ander ter beoordceling van Burg. en
Weth. alsmede tegen betaling van eene jaarhjksche recognitie van 3'
cent per centiare.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan EdelAchtb. Htl. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekenden
Jan Elias Kikkert wonende aan het Philosofcnpad gemeente Zoeter
woude;
dat hij aan den Zoeterwoudschen Singel nabij genoemd pad eene
woning wenscht te bouwen, uitkomende op zijn terrein, kadastraal
bekend F n°. 744,
dal hij de sloot aan den Zoeterwoudschen Singel ter breedte van
het door hem aangekochte terrein, van 8 M. wenscht te overwulven
en het daardoor verkregen terrein met een ijzeren hek wenscht af
te scheiden en als tuin aan te leggen.
Redenen waarom hij UEd. Achtb. verzoekt hem de daarvoor ver-
eisehte vergunning te willen verleenen.
't Welk doende enz.,
Leiden, 26 Februari 1894, J. Kikkert.
f*. 71. Leiden, den 15 Maart.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede
te deelen dal er bij haar geene bedenkingen bestaan tegen bet voor
stel van Burg. en Weth. van 8 Maart jl. in zake de beschikbaarstelling
van gelden voor het wetenschappelijk gedeelte der vee- en vleesch-
keuring.
Zij stelt U derhalve voor tot de vaststelling van den overgelegden
staat van af- en overschrijving ad f 1200 op de begrooting, dienst
1894, over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
M*. 72.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
4—10 Maart 1894.
*8- Leiden, 22 Maart 1894.
De onderbouw der Turfmarktbrug, aangenomen door C. Van Til
burg te Nootdorp, moest volgens het bestek worden opgeleverd 2}
maand nadat den aannemer kennis was gegeven met het werk te
moeten aanvragen. Die kennisgeving geschiedde 27 September 1893
en moest dus den 14den December 1893 de oplevering plaats vinden,
wat echter plaats heeft gevonden op 7 Maart 1894, alzoo 84 dagen
te Iaat.
In het bestek en de voorwaarden, waarvan de Gemeenteraad zich
de vaststelling niet heeft voorbehouden, en die derhalve door ons
College zijn vastgesteld, is in art. 14 bepaald:
Indien bovengenoemde tijdsbepalingen overschreden worden sal de
üirectie het recht hebben voor iederen dag later dat de oplevering ten
genoege der Directie plaats heeft f 25 van de aannemingssom te
korten
\olgens art. 16 der voorwaarden bestaat de Directie van dit werk
uil Burg. en Weth. en den Gemeente-Architect.
Üe Commissie van Fabricage is van meening, dat van het recht tot
boetelocpassing geen gebruik moet worden gemaakt, op grond van
de omstandigheid, dat het werk in een zeer ongunstig jaargetijde is
uitgevoerd, dal men bij het maken der afdammingen een paar malen
met doorbraak heeft te kampen gehad en dat bet werk ten genoege
van de Directie is opgeleverd.
Dovendien heelt de aanneemster van den bovenbouw der brug, de
Kon. Ned. Grofsmederij alhier, bericht, dat zij afstand doet van haar
recht om van de gemeente schadevergoeding te vorderen wegens te
late oplevering van den onderhouw.
De Commissie van Fabricage adviseert op die gronden, dat aan den
aannemer van den onderbouw der brug geene boete zal worden op
gelegd wegens te late oplevering, doch dat alleen van de aannemings
som zal worden ingehouden een bedrag van f' 120, wegens meerdere
kosten van dagelijksch toezicht door de gemeente tengevolge van de
vertraging in de oplevering uitgegeven.
Wij kunnen ons met het advies van de Commissie van Fabricage
geheel vereenigen, omdat, hoezeer de vertraging in de oplevering
van het werk niet aan overmacht is te wijten, de gemeente geene
schade heelt geleden, behalve genoemd bedrag van f 120, dat op den
aannemer kan worden verhaald, en het werk uitstekend is opgeleverd,
zoodat er gronden van billijkheid zijn om ten deze de boete niet toe
te passen.
Wij stuiten echter op dit bezwaar. Hoezeer de voorwaarden der
aanbesteding ons tot het opleggen van boete het recht geven, doch
niet verplichten, maken wij bezwaar van liet recht om de boete buiten
toepassing te laten gebruik te maken, zonder uitdrukkelijke machti
ging ol goedkeuring van Uwe Vergadering.
Ware in dit bestek evenals in vroegere bestekken door Burg.
en Weth. vastgesteld het opleggen van boete b(j vertraging in de
oplevering imperatief voorgeschreven, dan zouden wij in elk geval de
boete moeten toepassen, ook al waren er gronden van billijkheid om
dc boete later aan den aannemer op diens verzoek kwijt te schelden
De beslissing over het verleenen van kwijtschelding behoort echter,
volgens art. 139 der Gemeentewet aan den Getneenlcraad, niet aan
Burg. en Weth., veel minder aan Burg. en Weth. en den Gemeente-
Architect.
Maakten wij nu gebruik van ons recht volgens dit bestek om de
boete niet toe te passen, hetgeen eigenlijk met kwijtschelding van
boete, welke wij zouden kunnen opleggen, gelijk staat, dan zoude de
directie over dit werk Burg. en Weth. en de Gemeente-Architect
feitelijk doen, wat alleen behoort tot dc bevoegdheid van den Ge
meenteraad.
Fer wegneming van dit bezwaar, dat in het vervolg kan vermeden
worden door in alle bestekken de boetetoepassing imperatief voor te
schrijven, hebben wij de eer U voor te stellen ons te machtigen de
aannemingssom uit te betalen met inhouding van f 120 voor meer
dere kosten van toezicht gedurende de vertraging, doch zonder ver
dere boetetoepassing.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N*. 74
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
1117 Maart 1894.
N'- 91®- Leiden, 23 Maart 1894.
De Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde van wege de Maat
schappij der Nederlandsche Letterkunde neemt de vrijheid, bij den
Gemeenteraad alhier hare meening kenbaar te maken ter zake van
het voormalig kruithuisje aan den Vestwal, over welks lot door den
Raad in zijne eerstvolgende zitting zal worden beslist.
De Commissie verklaart, niet vermoed te hebben, dat het bestaan
van dit in meer dan één opzicht zoo merkwaardig gebouwtje door
het verzoek om slooping in wezenlijk gevaar verkeerde, vooral niet,
nadat Burg. en Weth bij advies van 6 dezer op zulke degelijke gron
den hadden aangeraden, op het gedaan verzoek afwijzend te be
schikken.
In de jongste Gemeenteraadszitting is echter gebleken, dat het ge-
N*.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Maart
4
6.8.—
7
16.8
2
B
5
6.8.15
8
16.6
3
6
6.8.15
7
16.4
4
B
7
68.—
8
16.6
5
8
6. 8.15
7
16.6
6
9
6.8.—
8
16.8
7
B
10
6.8.15
8
16.8
N\
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Maart
11
6.15—8.—
7
16.6
2
12
6.15—8.15
8
16.8
3
13
6.15—8.—
7
16.4
4
B
14
6.15—8.15
8
16.8
5
B
15
6 15—8.15
7
16.4
6
B
16
6.15—8.—
8
16.6
7
B
17
6.15—8.15
8
16.4