34 DONDERDAG 22
De quaestie is reeds lang in onderzoek en in de Commissie van
Fabricage dikwerf ter sprake gekomen.
Om nu eindelijk voor goed de zaak te regelen meenden wij dat
bet besle ware om bij bet bepalen van eene recognitie de waarde
van den grond daarvoor als maatstaf te nemen, waarvan dan een
zeker percentage zoude genomen worden als recognitie. Tot nog toe
was daarvoor geen maatstaf genomen, maar werd telkens naar ver
schillende overwegingen de recognitie bepaald.
De heer Kerstens. Het voornemen bestaat dus om voortaan bjj
het bepalen eener recognitie van de waarde van den grond 1 pCt.
te heffen.
De heer De Sturler. Ja, wij meenden dat 1 pCt. een goede maat
staf was.
Er is tevens eene regeling in bewerking om de recognities, (daar
zjj alle gegeven zijn tot wederopzeggens toe) langzamerhand te ver
anderen en naar hetzelfde stelsel in te richten.
De heer Kerstens. Dan heb ik hiertegen geen bezwaar, M. d. V.
De beraadslaging wordt gesloten.
Op verzoek van den heer Van Hamel komt het verzoek van A.
Couvee Pz. in stemming en wordt met 23 tegen 1 stem aangenomen.
Tegen heeft gestemd de heer Van Hamel.
UI. Voorstel betrekkelijk de keurmeesters van vee en vleesch.
(Zie Ing. St. n'. 36 en 46.)
De Voorzitter. De Commissie van Financiën heeft op zich zelf
tegen den inhoud van deze voordracht geen bezwaar, maar het komi
haar gewenscht voor, dal Burg. en Welh. een overzicht geven van
het geheel der maatregelen en daarmede verbonden uitgaven, welke
ter zake van de keuring van vee cn vleesch alsnog worden noodig
geacht.
Waar aanleiding van dit advies wensch ik mede te deelen, dat
Burg. en Weth. hetzelfde denkbeeld hadden; wij achten hel ook veel
beter aan den Raad in eens over te leggen hel totaal der uitgaven
betrekkelijk de vee- en vleeschkeuring.
Dit is dan ook de reden, waarom wij het verzoek van de keur
meesters om verhooging van bezoldiging niet eerder bjj den Raad
hebben gebracht, niettegenstaande er van de zjjde der keurmeesters
herhaaldelijk op is aangedrongen, daar hun traktement van f 60 in
verhouding tot hunne vele werkzaamheden, werkelijk te klein is, en
de menschen, naar zjj beweren, meer aan klecderen en schoeisel uit
geven dan zjj aan de 60 verdienen.
In hun oog was de belooning zoo gering, dat zij verklaarden, dat
het hun niet mogelijk zou zjjn op die wjjze te kunnen doorwerken
Dit heeft er ons toe geleid, om het voorstel nu niet langer aan te
houden, te meer omdat wjj, niettegenstaande al onze pogingen om
wat betreft het materieel het zoover te brengen, dat wjj daaromtrent
met een voorstel bij den Raad konden komen, tot heden toe nog niet
hebben kunnen slagen, omdat wederom te elider ure een spaan in
het wiel is gestoken, door het besluit van de Regeering om de kan
toren der 4 Rijksontvangers te vestigen in 't, huis op het Sleenschuur
tot vóór korten ljjd bewoond door den heer Lamberts Ilurrelbrinck.
Daardoor waren al onze plannen weder op losse schroeven gezet.
Nu is een ander plan in bewerking om eene inrichting daar te stellen
geschikt voor de onderzoekingen van den inspecteur der keuring;
maar een daartoe strekkend voorstel kan niet overhaast opgemaakt
worden, maar vereischt voorafgaand overleg. Daarop kunnen de keur
meesters echter niet wachten; langer uitstel zou eene groote onbil
lijkheid jegens ben zjjn.
Hierbij komt nog, dat de Inspecteur der keuring herhaaldelijk ver
klaard heeft, dat er zooveel werk is, dat hjj het onmogelijk afkan
doen met de gewone keurders, die tevens rijksambtenaren zjjn, en
dus niet altijd te zjjner beschikking zjjn.
De heeren hebben zeker met belangstelling het eerste jaarverslag
van den Inspecteur gezien en daarin ook gezien hoe hoogst noodig
bjj het oordeelt, dat hij onder zich heeft een keurmeester uitsluitend
in dienst der gemeente, die altjjd te zijner beschikking staat Er is
zooveel te controlecren en na te loopen, dal hjj het met de keur
meesters, tevens rijksambtenaren, onmogelijk af kan.
Wanneer wij zien op welke eene uitstekende wjjze, dezen lof wensch
ik den Inspecteur in het openbaar te brengen, hjj alle maatregelen
voor de invoering hier ter stede van eene vee- en vleeschkeuring
heeft voorbereid en genomen, hoe van den eersten dag af de zaak
flink door hem is aangepakt, geen fictie is gebleven maar werkelijk
heid geworden, waarbij men niet moet vergelen dat het hier gold eene
geheel nieuwe zaak waaromtrent men nog geene ondervinding had,
dan geloof ik gerust te mogen zeggen dat wij in den Inspecteur een
uitmuntend ambtenaar hebben gevonden.
En waar hij nu verklaart dat hij niet alles behoorljjk kan contro
leeren, zoodal er winkels zijn geweest waar stukken vleesch hingen met
het afkeuringsmerk er op, daar hebben Burg. en Weth geene vrjjheid
gevonden om zijn verzoek om hulp langer uit te stellen, tot tjjd
en wijle wjj ook met de andere voorstellen betreffende de aanschaffing
van materieel, inrichting van het laboratorium enz. bij den Raad
konden komen. Het is hoogst noodzakelijk dat de Inspecteur zoo
spoedig mogelijk een keurmeester geheel te zijner beschikking heeft.
De heer Drucker. M. d. V.l Het is der Commissie van Financien
vooral te doen geweest om het beginsel te handhaven, dat regelingen
van financieelen aard, zooveel mogelijk in hun geheel aan hel oor
deel van den Raad behooren te worden onderworpen.
Nu het blijkt dat ook door u erkend wordt de groote wensche-
ljjkheid om dit beginsel in het algemeen in het oog te houden, en
daarbjj tevens overwegende redenen worden aangevoerd, waarom in
dit geval van het beginsel inoest worden afgeweken, nu geloof ik
dat er ook van de zijde mjjner medeleden in de Commissie van Fi
nanciën wel geen bezwaar zal bestaan, in dit geval hunne beden
kingen te laten varen.
FEBRUARI 1894.
Hetfvoorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De 'heer De Goeje. Ik heb niet het woord gevraagd naar aanlei
ding tan het voorstel van Burg. en Weth., maar wensch slechts,
wannefer u mjj dit veroorlooft, eene korte opmerking te maken naar
aanleiling van het jaarverslag van den Inspecteur van het vleesch.
Ik leb dit verslag met belangstelling gelezen en gezien dat de
keurnftesters met jjver werkzaam zijn.
NuTees ik pag. 17 onderaan dat de opgave omtrent de afkeuringen
wijst op het noodzakelijke eener controle, daar het vrjj zeker is, dat
het afgekeurde (in hoofdzaak van tuberculeus vee) voor een groot
deel in consumptie zou zjjn gebracht, terwijl men op pag. 15 onderaan
leest, dat het afgekeurde vleesch in de eerste plaats in de buitenge
meenten vry in den handel wordt gebracht en in kleineren vorm dan
gemakkelijk weder in deze gemeente kan terugkomen.
Nu wensch ik aan Burg. en Weth. te vragen of daaraan niets is
te doen, en of men zich niet van gemeentewege tot de Hooge Regee
ring kan wenden, zooals ook, naar ik meen, door andere gemeenten
is gedaan. Want al beloonen de keurmeesters nog zooveel ijver,
wanneer het afgekeurde vleeseh hier langs een omweg toch weder in
consumlie wordt gebracht, bljjft de geheele keuring een halve
maatregel.
De Voorzitter. De Verordening zegt, dat geheele koebeesten, geen
onderdeelcn, wanneer zjj worden afgekeurd, onder politietoezicht
buiten de gemeente moeten worden gebracht. Nu gebeurt het dat
die afgekeurde beesten in de aangrenzende gemeente, waar geen
Verordeuing is zooals hier, worden geslacht of afgehakt en de ver
schillende stukken vleesch vervolgens in allerhande vormen binnen
onze gemeente worden gesmokkeld. Daartegen is natuurlijk moeiljjk
te waken.
De heer Dekhuyzen. Of door bewaking afdoende waarborgen tegen
dezen invoer kunnen verkregen worden, moge betwijfeld worden.
Ik wensch den heer De Goeje echter mede te deelen, hoe men in
Berlyn te werk gaal. Het vleesch dat moet worden afgekeurd wordt
dan pas aan de slagers teruggegeven, nadat bet in inrichtingen die
daar geheel voor zijn geconstrueerd, door langdurig koken in stoom
onschadelijk voor de gezondheid gemaakt is.
Dit is zeker een afdoend middel, maar ik geloof niet dat wij daar
toe in Leiden vooralsnog zouden kunnen overgaan.
De heer Du Rieo. M. d. V.» Ik hoorde u daareven zeggen, dat
afgekeurde stukken vleesch in de winkels te koop worden aange
boden. Ik heb gemeend dat dit totaal onmogelijk was.
De Voorzitter. De stukken vleesch die worden afgekeurd, wor-
ken voor de consumptie onbruikbaar gemaakt, maar het feit heeft
zich eenigszins anders toegedragen. Het koebeest was in zjjn geheel
afgekeurd en builen de gemeente gebracht. Het is daar door slagers
opgekocht en afgehakt; daarna is men er in geslaagd eenige afge
keurde stukken weder binnen onze grenzen te smokkelen.
Van den wenk van den heer De Goeje wil ik evenwel gaarne ge
bruik maken en zien of men zich tot verbetering van dat misbruik
tot de regeering kan wenden.
IV. Idem tot openbaren verkoop van de terreinen en gebouwen
aan den Zuidsingel, met het verzoek van de Kon. Nederlandsche
Grofsmederij
(Zie Ing. St. n'. 37 en 44.)
De heer Drucker. De Commissie van Financien heeft hieromtrent
een advies uitgebracht, dat van zeer eenvoudigen aard is.
Zij heeft vroeger reeds opgemerkt en verwijst in stuk n'. 44 naar
haar vroeger advies, dat de terreinen die toebehooren aan de ge
meente, niet in groolen getale aanwezig zjjn en dat, wanneer de ge
meente zelve een terrein noodig heeft, dit dikwijls zeer lastig is te
vinden
Nu doel zich het geval voor, dat iemand lust heeft een gemeente
terrein te koopen. De Commissie van Financien ziet hierin geen en
kele reden tol publiekcn verkoop over te gaan. Laat de grofsmederij,
wanneer zij dit terrein noodig heeft, in onderhandeling treden met
het Gemeentebestuur, maar tot publieken verkoop moet deze aan
vraag geen aanleiding geven.
De heer De Sturler. De Commissie van Financien heeft bjj monde
van den heer Drucker hare bezwaren opgenoemd en gewezen naar
hetgeen zjj reeds vroeger omtrent een dergeljjke zaak heeft aange-
voerd.
Ik kan begrjjpen dat zij aanraadt voorzichtig te zijn met den ver
koop van gemeentegrond, maar dit terrein is voor vele doeleinden
totaal ongeschikt. Een school bijvoorbeeld zou men daar moeiljjk
kunnen slichten, door dat er in de buurt te veel leven gemaakt wordt.
Daar het terrein niet aan het groote water gelegen is, is het verder
van zelf ongeschikt voor opslagplaats.
Het kan voor ons dus weinig nut hebben dit terrein te behouden.
Wanneer het een ander terrein gold was het iets anders, maar ik
zou niet weten voor welk doeleinde de gemeente dezen grond zou
kunnen gebruiken.
Nu geloof ik dat wanneer er liefhebbers voor den grond zijn, het
niet aangaat om te wachten tot dat iemand anders ook eens een
bod zal doen. Om zooveel mogeljjk voor den grond te verkrijgen is
het dan het beste hem in het openbaar te verkoopen. Doet men dit
niet dan wordt er naderhand wellicht gezegd: ja, hadden wjj ge
weten dat die en die zooveel heeft geboden, dan hadden wjj het
daarvoor ook wel willen hebben.
De heer Van Hoeken. Hoewel ik het met de meening van de
Commissie van Financien eens ben, kan ik toch hare conclusie niet
onderschrijven. Ik zou deze willen omkeeren, zy zeggen: willen ge
gadigden onderhands een bod doen dit nader zal worden overwogen.
Ik zou wenscben dat Burg. en Weth. eene som vaststelden waarvoor
het terrein te krjjgen is, natuurljjk in overleg met de Commissie van