DONDERDAG 22 reden te verwachten, dat hjj nu de zaal voor een belrekkelxk ge ringe som zal kunnen huren. Niemand kan verwachten daf door den pachter tegenover hem de billjjkheid in acht zal worden geno men. De pachter tracht er zooveel mogelijk uit te slaan. Dy het stelsel van Burg. en Weth. hebben wij een dubbei tarief en staat niet iedereen tegenover den min of meer hebzumtigen pachter, maar tegenover het Dag. Bestuur dat de zaak uit e*n ob jectief oogpunt beschouwt en niet uil de Gehoorzaal tracht tl trek ken wat maar eventjes mogelijk is. Ue heer Was. De heer Dekhuyzen spreekt nu reeds, alsof het voorstel was aangenomen en de Raad bezig was de voorwaarden vast te stellen. Ik zou dit debat liever tot later uitstellen. Intus- schen merk ik op dat dergelijke voorwaarden, waarbij de mogeljjk- heid zou ontstaan dat de pachter kleine vereenigingen weert, on aannemelijk zouden zijn. Men is immers vrij de voorwaarden te stellen, die men ineent, dat behooren gesteld te worden. Wat nu de quaeslie betreft dat de pachter kleine vereenigingen in zijne macht zoude hebben, hiervoor heb ik weinig vrees. De be weging van de tariefsverlaging is niet het minst in het belang van den pachter zelf. Hij heeft er belang bij om te nemen wal hij krijgen kam Op die wijze zon iemand, die er een eigen café op na houdt en niet aan een tarief gebonden is, wanneer hij aan zijn klanten overdreven hooge eischen stelde, al zeer spoedig zien dat zjjne inrichting niet meer bezocht werd. Daarom zal het in het belang van den pachter zijn te krjjgen wat hy kan. Kan hjj de zaal niet verhuren voor het maximum van het tegenwoordig tarief, dan zal hij zich met minder tevreden stellen. Doch aan een maximum moet de pachter gebonden zijn. Ik zou mij kunnen begrijpen dat het een bezwaar was, dat de huurder en bloc het in zijn macht had, groole maatschappijen die nergens anders kunnen komen, dubbel te kunnen laten betalen; doch daartegen waakt het maximum en by weigering het appel op Burg. en Weth. Doch ik zie niet in waarom wjj dit nu zouden uitmaken. De Raad kan hieromtrent naderhand zijne voorwaarden stellen. Waarop komt het voor de gemeente aan? De zaal beschikbaar te stellen, zooveel mogeljjk voor alle ingezetenen en tevens niet ten nadeele van de gemeentekas. Daarom ben ik voor ecne alternatieve inschryving; na den uitslag der inschryving beslisse de Raad wal het meest in het belang der gemeente is. De Voorzitter. Maar ik heb wel een ander bezwaar en wel een [principieel bezwaar afgescheiden van elk tarief tegen de ver- turing en bloc. Het is toch wenschelijk dat het Gemeentebestuur de beschikking behoude over het verhuren van lokalen. Men vergele niet dat de Gehoorzaal is gemeenlegebouw en het is dus niet onverschillig dat het Gemeentebestuur wele voor welk doel de zalen en lokalen ge bruikt worden, bijvoorbeeld welke sprekers er optreden, welke ver tooningen of vermakelijkheden er gegeven worden. Het feit is reeds herhaaldelijk voorgekomen, dat wy een aanvraag om een zaal te mogen huren moesten weigeren, hetgeen, dunkt my, cene bevestiging is van hetgeen ik beweer. Particulieren mogen hunne zalen ver huren voor allerlei vertooningen of quasi politieke lezingen, de ge meente moet, dunkt mij, eene andere gedragslijn volgen. By eene verhuring en bloc nu wordt feitelijk de beschikking over de localen aan den pachter overgelaten. Wel kunnen in een eventueel contract voor eene verpachting en bloc verschillende bepalingen worden opgenomen, waarbij de vrjje beschikking over het verhuren der lokalen geheel of gedeeltelijk aan den pachter wordt ontnomen, doch zoodanige bepalingen zullen in de praktijk tot velerlei moeiljjk- beden aanleiding geven, of indien ze algemeen gesteld zijn zal geen enkele pachter onder die voorwaarden de pacht willen aanvaarden. Bovendien zal het bedrag der pachtsom wel steeds in omgekeerde reden staan tot de beperking van de vrijheid van den pachter, dus hoe meer beperkende bepalingen hoe kleiner pachtsom. Een ander bezwaar van de verhuring en bloc is, dat de pachter slechts is gebonden aan een maximum tarief, waardoor hij naar wil lekeur de lokalen aan den een lager zal kunnen verhuren dan aan den ander Dit zal aanleiding geven tot tal van moeielijkheden en onbillijkheden, althans naar het oordeel der huurders. De pachter zal beschuldigd worden den een boven den ander te bevoorrechten; dit zal ontevredenen maken, die weder tot andere lokalen hunne toevlucht zullen nemen, hetgeen ten slotte nadeelig zal zijn voor de gemeente. En roepen de ontevredenen de tusschenkomst van Burg. en Weth. in, dan zullen dezen er niets aan kunnen doen. Dit tweede bezwaar weegt echter niet zoo zwaar bij mjj als het eerste. Wanneer men zelf het verhuren der lokalen in handen houdt, dan kan men steeds met toepassing van het tarief naar omstandig heden handelen en verhuren aan wie men wil, wat niet geschieden kan bjj eene verhuring en bloc. De heer Fockema Andreae. Een enkel woord, M. d. V., over dit eerste bezwaar. Wat betreft vertooningen, in zooverre deze in strijd zijn met de openbare orde of zedelykbeid, kunnen zy door het hoofd der ge meente worden verboden, onverschillig of de zalen en bloc zijn verhuurd. En wat u hebt gezegd omtrent politieke lezingen, schjjnt mij toe het tegendeel te bewijzen van hetgeen u hebt willen aantoonen. Het is mogelyk, dat men er der gemeente een grief van zoude maken wanneer zij een lokaal afstond voor eene politieke lezing, die aanleiding gaf tot rumoer, maar toch zoude het hoogst bedenkelijk zijn wanneer de gemeente vooraf censuur ging uitoefenen over de politieke lezingen, juist daardoor zouden wij in tallooze moeielijk heden komen. En die moeielijkheden ontkomt men wanneer men zegt: niet de gemeente heeft te beschikken over de lokalen maar de pachter, die toch altyd blijft staan onder de controle van hel hoofd der politie, die alles wat leiden kan tot verstoring der openbare orde of in strjjd is met dc zedelijkheid kan verbieden. FEBRUARI 1894. 38 Ons recht dat wij b|j het verhuren,van lokalen mochten hebben, te gebruiken om te keuren welke politieke lezingen er al dan niet zullen mogen worden gehouden, zoude ik hoogst bedenkelijk achten. De Voorzitter. De heer Fockema Andreae heeft m|jn woorden verkeerd uitgelegd, of wellicht heb ik mij onjuist uitgedrukt, maar wanneer wij weten, dat er lezingen zullen worden gehouden, die tot openbare wanordelijkheden aanleiding kunnen geven, of wanneer er leerstellingen worden verkondigd, die tot verzet legen de wet of de maatschappelijke orde aansporen, dan moet het hoofd der gemeente volkomen bevoegd zyn de lokalen voor zoo iets niet beschikbaar te stellen. Wat de heer Fockema Andreae zegt, dat het hoofd der politie altijd die bevoegdheid heeft, is waar en tevens niet waar. Het is waar, wanneer hem, zooals thans geschiedt, vooraf gevraagd wordt de zaal te verhuren; dan kan bij twijfel omtrent den aard van het doel waarvoor de zaal gevraagd wordt eerst daarover, en ook over den persoon van den aanvrager, geinformeerd worden. Het is niet waar, bij verhuring en bloc, wanneer de pachter eene zaal verhuurt aan eene vereeniging of voor hel houden eener bijeenkomst welke geen openbaar karakter heeft. Ook kunnen er voorstellingen worden gegeven, welke in de Stadsgehoorzaal ongepast kunnen geacht worden, doch waarvan de Burgemeester vooraf niets kan welen. In zooge naamde besloten gezelschappen kan men daarop niet letten. De heer Cock. Ik wenschte wel eens te vragen, waarover thans de discussie moet loopen. Mij dunkt over het voorstel van den heer Was; en toch loopt zij op het oogenblik hoofdzakelijk over dc voor- of nadeelen van eene zoogenaamde verpachting en bloc. Evenals alsof het aannemen van dat voorstel van den heer Was tevens in sloot aanneming van de verpachting en bloc. Volstrekt niet. De heer Was stelt in het tweede gedeelte van zyn voorstel voor eene dubbele inschrijving open te stellen, ééne op de wijze lot nu toe gebruikcljjk en ééne en bloc. Zoodra wy de resultaten van die dubbele inschry ving kennen, zullen wjj eerst geroepen zijn te beslissen aan welke der beide wijzen van verpachting wij de voorkeur geven en dan zal er gelegenheid zijn met meer kennis over de merites van beide stelsels te discussieeren. De financieele gevolgen zullen toch ook wel van eenigen invloed op onze keuze zijn. Ik wil hier nog bijvoegen, dat ik volstrekt geen onbepaald voor stander ben van eene verpachting en bloc, al ben ik er ook niet zoo erg tegen als onze geachte Voorzitter, doch ik wensch, alvorens te be slissen, het resultaat der dubbele inschryving af te wachten. Ten overvloede herhaal ik nog, dat, zoo wjj het voorstel Was aannemen, wij daarom nog in geenen deele gehouden zjjn te stemmen voor eene verpachting en bloc. De Voorzitter. Wat u daar opmerkt is waar, maar men kan zoo veel bezwaren hebben legen een verhuring en bloc, dat men bet wenschelijk acht dit punt nu reeds te doen vervallen. Uit dit oog punt is het door mjj aangevoerde volkomen gemotiveerd. De heer Cock. Ik ben geen groote voorstander van eene verhuring en bloc, maar volstrekt niet zulk een verwoede tegenstander er van dat ik niet eens eene inschryving daaromtrent zou willen afwachten. Wat de geopperde bezwaren betreft, heeft de heer Fockema Andreae terecht gewezen op de macht in art. 188 Gemeentewet aan den Burge meester gegeven, welke macht het zij mjj geoorloofd hier nog bjj te voegen zich niet uitsluitend uitstrekt over alle publieke ver makelijkheden, maar ook over alle voor het publiek openslaande bij eenkomsten en gebouwen. Doch ook zonder die bevoegdheid, aan den Burgemeester bij de Wet geschonken, verhindert niets ons aan de verpachting en bloc zoodanige voorwaarden of restricties te ver binden als voor hel beoogde doel noodig mochten schynen. De Voorzitter. Ik stel voor het voorstel te splitsen in a en b en afzonderlijk over beide punten te stemmen. De heer Was. Ik heb eene alternatieve inschrijving voorgesteld. Het is dus onmogeljjk, dat daarvan het ééne lid zou worden aange nomen, het andere verworpen; want dan hield het op alternatief te zyn. Daarom moet over de alternatieve inschrijving, over de punten a en b slechts ééne stemming plaats hebben. Splitsing daarvan is niet mogelyk. Het tweede gedeelte van het voorstel van den heer Was wordt in stemming gebracht en aangenomen met 19 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren: Dekhuyzen, Van Hoeken, Le Poole, Hasselbach en de Voorzitter. Punt 3. Over de gunning naar aanleiding van de tweeledige in schrijving door den Gemeenteraad te doen beslissen. Wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het voorstel in zjjn geheel wordt daarna aangenomen met 18 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de heeren: Zillesen, Dekhuyzen, Van Hoeken, Le Poole, Hasselbach en de Voorzitter. II. Verzoek van A. Couvée Pz., ter bekoming in gebruik van grond aan den Vestwal bjj de voormalige Heerenpoort. (Zie Ing. St. n°. 29.) De heer Kerstens. Ik wensch alleen te vragen M. d. V., waarom de recognitie hier op f 20 per jaar is bepaald, hetgeen, zooals de Commissie van Fabricage terecht zegt, 1 pCt. van de aan den grond toegekende waarde ad 2000 uitmaakt. De heer De Sturler. Ik kan den heer Kerstens bet volgende antwoorden. Herhaaldelijk is in den Raad en in de sectiën aangedrongen op eene betere regeling ten aanzien van het bepalen der recognitiën.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 5