18 getuige van het beleg van 1574 zonder gebiedende noodzakelijkheid werd afgebroken, te meer nu telken jare de herinnering aan het beleg feestelijk wordtj; levendig gehouden. Verder vordert het gebouwtje weinig onderhoud en kan het zonder belangrijke uitgaven voortdurend in goeden staat worden gehouden. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat het gebouwtje voor een of ander doeleinde voor gemeentelijken dienst moet worden in gebruik genomen. Wij geven Owe Vergadering op grond van een en ander in over weging afwijzend op het verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekende Johannes Barlholomeus Hoogeveen, te Leiden; dat het uitzicht van zijn verbouwd perceel aan den Vestwal (uit komende aan de Hoefstraat n®. 63) zeer wordt belemmerd door het aan genoemden Vestwal staande kruithuis; dat hij met het oog daarop en ook op de gewenschte verbetering der aan dien wal uitkomende huizen, beleefd de vrijheid neemt, UEd. Achtb. te verzoeken een besluit te willen nemen om bedoeld kruithuis te doen slopen, en: dat hij zich bereid verklaart om dat kruithuis voor zijne rekening te laten afbreken, en de fundeering daarvan te laten uitbreken tot op een hoogte gelgk met AP, tegen het genot van de afbraak|welke daardoor ontstaat. Redenen waarom hij aan Uw College beleefd verzoekt, eene gunstige beschikking op zijn verzoek te willen nemen, en van zijne aanbieding gebruik te willen maken. 't Welk doende, UEd. Achtb. dienstw. dienaar, Leiden, 19 Februari 1894. J. B. Hoogeveen. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Mcre.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 4