6
DONDERDAG 11 JANUARI 1894.
deze gemeente of elders, nogmaals tweemaal eene verhooging van
jaarlijks f 50.
De lieer Vak Kempen. M. d V.! Die verhooging wordt door de
Schoolcommissie niet noodig geacht. Wat beteekent die verhooging
eigenlijk? Wil men daarmede alleen een bewijs van sympathie aan
de onderwijzers geven. Ik vind in deze zaak iets vreemds.
De Schoolcommissie wil zooveel mogelijk den financieelen toestand
der onderwijzers verbeteren, waarbij zij misschien niet altijd genoeg
zaam het oog houdt op de kosten die daaruit voor de gemeentekas
zullen voortvloeien en deze Commissie is thans tegen de verhooging.
De Wethouder van Onderwijs die anders altijd het oog houdt op
de kosten, komt nu daarentegen zelf met een voorstel dat meer geld
z&l kosten.
Ik apprecieer zeer den ijver en de toewijding van dezen Wethouder
van Onderwijs, maar nu de Schoolcommissie die zoo ijvert voor de
onderwijzers, zelve die verhooging niet noodig acht, vind ik het wel
wat kras om deze toch maar toe te staan. Mocht het later blijken
dat de billijkheid medebrengt verhooging te verleenen, dan kan de
Verordening op dit punt altijd nog gewijzigd worden.
De heer Dekhuizen. Ik wensch zoowel de belangen van de ge
meentekas als die van de onderwijzers te behartigen
Wij hebben hier te doen met onderwijzers die er niets kunnen
bij verdienen en daardoor hij hunne collega's aan scholen 1ste en
2de klasse achterstaan. Laten wij die huisvaders dan ook goed be
talen, de uitgaven daarvoor kunnen in geen vergelijking komen met
al de uitgaven die men zou te doen hebben, wanneer men voor
bijzaken van het onderwys gelden ging beschikbaar stellen.
Het ligt volkomen in mijn stelsel de onderwijzers goed te betalen;
liever dan het geld te besteden aan bijvakken, wensch ik hel
het zy nog eens herhaald aan die huisvaders te geven. Men krygt
daardoor natuurlijk beter onderwijs, dan wanneer men de meerdere
gelden aan bjjzaken uitgeeft en de onderwijzers in financieelc
zorgen laat.
De Voohzitter. Het voorstel spreekt alleen van tweede onder
wijzers. Moet hieraan niet worden toegevoegd»en onderwijzeressen"
De heer Dekhuyzen. Dit zou wederom eene uitbreiding meer zijn.
De onderwijzeressen, die aan de 1ste en 2de klasse-scholen verbonden
zijn, hebben reeds voor handwerken, aclen Fransch, Duitsch en En-
gelsch toelagen, zoodat hun tractement de 900 toch reeds overschrijdt.
De Voorzitter. Het argument der anciënniteit geldt voor haar
toch eveneens.
De heer Dekhuyzen. De meeste onderwijzeressen zijn in die dagen
reeds buiten het onderwijs.
De heer Was. Ik zou den geachten Wethouder van Onderwijs in
overweging willen geven, dit voorstel in te trekken. Wjj kunnen den
omvang er van niet overzien. Het is plotseling gebleken het stelsel
van den heer Dekhuyzen te zjjn, want in de twee jaren, dat over
deze zaak gecorrespondeerd is, hebben wij noch van de Schoolcom
missie, noch van den heer Dekhuyzen, noch van de onderwijzers
zeiven een dusdanig voorstel gehoord.
De onderwijzers 2de klasse zijn met de door ons voorgestelde ver
hooging reeds zeer tevreden.
Ik ben zeer gestemd voor een stelsel, dat de finaneieele positie der
oudere onderwijzers verbetert. Ik wil ook volstrekt niet zeggen, dat
na totstandkoming dezer Verordening reeds het laatste woord in zake
de verbetering der onderwijzers-traeteraenten is gesproken. Elke ge
legenheid, die zich voordoet nog meerdere verbeteringen aan te
brengen, zal ik met beide handen aanvatten, maar alle voorstellen
moeten wij eerst kunnen overzien.
Zoo weet ik niet, of het niet onbillijk zoude zijn tegenover de
tweede onderwijzers aan de andere scholen. Deze zouden, wellicht
terecht, in verzet komen tegen deze verhooging; evenmin of daardoor
niet verbroken zou worden een juiste verhouding van de jaarwedden
der onderwijzers 2de en 1ste klasse.
Ik begrijp niet, dat de geachte Wethouder thans met deze zaak
aankomt. Ik zou nog kunnen begrijpen, dat een dergelijk voorstel
van een of ander Raadslid ware uitgegaan, maar dat iemand, die de
zaak in haar geheel gedurende omstreeks twee jaren heeft overzien,
thans plotseling met eene zoo ver strekkende wjjziging, zonder eenige
voorbereiding, aankomt, vind ik te kras.
Ik verklaar dan ook met dit voorstel volstrekt niet te kunnen
medegaan
De heer Dekhuyzen. Ik wil gaarne gevolg geven aan het verzoek
van den heer Was, om deze zaak uit te stellen.
Alleen wensch ik er nog op te wijzen, dat ik deze zaak niet reeds
twee jaren onder handen heb gehad, maar nauwelijks één jaar.
De Voorzitter. De reden, waarom ik voorstelde, de onderwijze
ressen er bij te voegen is dat ook het 4de amendement der School
commissie de strekking heeft de onderwijzeressen in dezelfde voor
deden te doen deelen, als de onderwijzers
Wij hebben hier twee volkomen dezelfde gevallen.
Daar het amendement van den heer Dekhuyzen is ingetrokken,
maakt hel vei der geen onderwerp van beraadslaging uit.
Alinea wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De alinea's 2—4 worden zonder beraadslaging en zonder hoofde
lijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over alinea 5, luidende:
Aan derde onderwijzers en onderwijzeressen kan indien zy met in
liet bezit zyn van den hoofdonderwijzersrang en den leeftyd van
dertig jaren bereikt hebben, zoodra zij tien jaren in dienst der ge
meente zjjn werkzaam geweest, door den Gemeenteraad, op voorstel
van Burgemeester en Wethouders, eene verhooging van f 50 worden
toegestaan en andermaal op vijfendertig jarigen leeftijd en vyftien
dienstjaren eene gelijke verhooging."
waarop door de schoolcommissie een amendement is voorgesteld strek
kende om in plaats van: »in dienst der gemeente", te lezen: »in deze
gemeente of elders".
De Voorzitter. Daar dit amendement door Burg. en Weth. is
overgenomen maakt het verder geen onderwerp van beraadslaging
meer uit.
De heer Drucker. M. d. V I Het ware wellicht duidelijker in den
laatsten regel in plaats van »en vijftien dienstjaren", te lezen: »en
na" of »en met vijftien dienstjaren".
De heer Dekhuyzen. Tegen deze verduidelijking beslaat bij mij
volstrekt geen bezwaar.
De gewijzigde alinea wordt zonder hoofdelijke stemming goedge
keurd.
Alinea 6 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
Op alinea 7, luidende:
De derde onderwijzers, die den derligjarigen leeftijd hebben be
reikt, in het bezit zijn van den hoofdonderwijzersrang en tien jaren
in deze gemeente of elders in dienst zyn geweest, ontvangen eene
tracteuientsvcrhooging van f 100"; is overgenomen het amendement
van de Schoolcommissie om achter derde onderwijzers hij te voegen:
•of onderwijzeressen".
De alinea wordt zonder hoofdelyke stemming goedgekeurd.
Alinea 8, luidende:
Worden deze tot tweeden onderwijzer bevorderd, dan genieten zy
eerst na twee dienstjaren de jaarlyksche verhoogingen van 50 tot
een maximum tractement van f 1000"; vervalt door aanneming van
het amendement der Schoolcommissie op alinea 1.
Baraadslaging over alinea 9. luidende:
De verhoogingen wegens dienstjaren worden slechts toegekend by
getrouwe plichtsbetrachting"; is voorgesteld een amendement van de
Schoolcommissie strekkende om daaraan toe te voegen: »na inge
wonnen advies van de Plaatselijke Schoolcommissie".
De heer De Goeje. M. d. V.! Die woorden heeft de Commissie
er aan toegevoegd op verzoek van de hoofden der scholen. Terecht
of te onrecht ineenen dezen dat de verhoogingen in den regel wor
den gegeven zonder ernstig onderzoek of zij wel verdiend zijn, en
zij achten het daarom wenschelyk vooraf de Schoolcommissie te doen
hooren.
In het rapport van Burg. en Weth. wordt gezegd dat een eindeloos
geschryf het gevolg van die bijvoeging zal zyn. De Commissie deelt
het bezwaar niet. De hoofden der scholen zullen de betreffende
voorstellen by Burg. en Weth. indienen, die dan eerst het advies van
de Schoolcommissie inwinnen. Ik zie niet in dat dit aanleiding zal
geven tot zooveel geschrijf. Wy wenschen deze byvoeging dus te
handhaven.
De heer Dekhuyzen. Nu ik hoor dat de Schoolcommissie zulk een
ernstig onderzoek zal instellen, heb ik verder tegen de toevoeging
geen bezwaar en neem haar aan.
De gewijzigde alinea wordt zonder hoofdelyke stemming goedge
keurd.
De Voorzitter. Door de Schoolcommissie Is eene nieuwe alinea
voorgesteld, luidende:
Bij uitzondering kan een verdienstelijk derde onderwijzer of on
derwijzeres, die men aan de schóól verbonden wenscht te houden
ook zonder het bezit van den hoofdonderwijzersrang na vol
brachten derligjarigen leeftijd door den Gemeenteraad, de Plaatselijke
Schoolcommissie gehoord, tot tweeden onderwijzer of onderwijzeres
bevorderd worden".
De heer De Goeje. Door den Wethouder van Onderwijs is tegen
deze nieuwe bepaling een en ander aangevoerd.
Hij gaat uit van de stelling dat zich telkens gevallen zullen voor
doen dat inen een 3den onderwijzer bij keuze tol 2den zal benoemen,
omdat wanneer men den een die gunst heelt toegestaan het een
ander zoo moeielijk kan geweigerd worden, en dat de bepaling dus
een bron van ellende en moeielijkheden zal worden.
Die vrees is zeer overdreven. Het is werkelyk de bedoeling om
slechts in een zeer exceptioneel geval die gunst toe te staan. Enkele
malen komt het voor, dal een derde onderwijzer zulke groote en
bijzondere verdiensten voor de school heeft, dat hem een hoogere
rang behoort te worden gegeven. Die verdiensten kunnen niet altijd
door eene toelage worden goedgemaakt, omdat dit geen meerder
prestige geeft wat wel het geval is met een hoogeren rang.
De beslissing blyft buitendien toch altijd aan den Gemeenteraad,
want er staat»door den Gemeenteraad, de Plaatselijke Schoolcom
missie gehoord". Alle waarborgen zyn dus genomen om in de zeer
zeldzame gevallen niet ondoordacht te handelen. Maar ik zou het
zeer betreuren indien voor die zeer zeldzame gevallen door de Ver
ordening de deur niet werd opengezet.
De heer Oekhüyzen. Ik blyf bij myne meening dat het de bron
vun allerlei moeielijkheden zal worden.
Ik ken op 't oogenblik vier gevallen waarin met zekere rechtvaar-
vaardigheid die gunst zou kunnen worden beloond. De hoofdactc is
nu voor het hereiken van den rang van onderwyzer 2de klasse de
conditio-sina-qua-non, laten wij ons daaraan houden. Gaat inen daar
van af, gaat men bevorderen bij keuze, dan komt men van hel een
in het ander. Er is nu een criterium waaraan wij ons allyd kunnen
vasthouden. Kan een onderwijzer de hoofdacte niet behalen, laten
wij dan voor zoo iemand op eene andere wyze zorgen. En dit wordt
ook gedaan door deze aanhangige tractementsverhoogingen.
De heer Van Kempen. Dit zou eene benoeming zyn honoris causa.
I Nu kan ik begrypen, dat iemand die bijvoorbeeld in de theologiq