DONDERDAG 11 JANÜARI 1894. 1 Zitdag van Donderdag 11 Januari 1894, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen: 1«. Voorstel tot wijziging van de Verordeningen, regelende het Lager onderwys. (353 van 1892, 297, 311, 3 <6, 353 van 1893 en de aan den Raad overgelegde concept-verordeningen der Schoolcommissie) 2'. Staat van af- en overschrijving op de begrooting van 1894 ad f 100.Telefonische verbinding van de woningen der Opper- brandmcesters. (1 van 1894) 3'. Verzoek van het bestuur der Dubbel Kwartet-vereeniging om vrijstelling van de betaling van Zaaihuur. (2) 4*. Voorstel tot het vcrleenen van afschrijving of terugbetaling van Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1893. (5) 5". Bezwaarschriften tegen het Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1893. (349 van 1893) Tegenwoordig waren 24 leden, als de heeren: Juta, Kerstens, Was, De Goeje, Van Kempen, Stadhouder, De Sturler, Pera, Verhey van W(jk, Zaajjer, Du Rieu, Dekhuyzen, Zillesen, Drucker, Van Hamel. Fockema Andrcae, De Vries, Hasselbach, Verster van Wulverhorst. Driessen, Cock, Le Poole, V an Lidlh de Jeude en Van Hoeken, als mede de Burgemeester. Afwezig waren met kennisgeving de heeren: Van der Breggen, Siegenbeek van Heukelom en Kaiser. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 28 December worden gelezen. (De heeren Verster van Wulverhorst en Le Poole komen ter Ver gadering.) De Voorzitter. Verlangt iemand het woord over de Notulen? De heer Drucker. M. d. V.! Niet over de notulen zelve wensch ik eene opmerking te maken, maar naar aanleiding daarvan over het zittingsverslag. Tot mijn leedwezen moet ik weder constateeren. dat hel verslag van de vorige vergadering nog niet in ons bezit is. Dit is dezen keer des te meer te bejammeren, omdat de discussie toen gevoerd, ten nauwste samenhangt met de verdere behandeling van de onderwijsregeling die heden aan de orde is, en het bij den inge- wikkelden aard van dit onderwerp zeer wenschelyk ware geweest dat men nog eens had kunnen nalezen wat de vorige maal daarom trent is besproken. Ik hoor den heer Van Hamel daar zeggen, dat hij het geheele verslag reeds ontvangen heeft; ik kan echter niet anders constateeren dan dat tot heden kwart vóór twee uren bij my slechts één blad was bezorgd. De heer De Goeje. Aan de discussie de vorige maal gevoerd heb ik nog al een groot aandeel gehad. Daarom wensch ik te verklaren dat ik denzelfden dag waarop ik 's morgens de copie van het door mij gesprokene heb ontvangen, deze ook weder aan hel bureau van de Leidsche Courant heb doen bezorgen, zoodat van mijn kant geen oponthoud heelt plaats gehad. De heer Dekhutzen. Ik kan hetzelfde medcdeelen als de heer De Goeje, Ook ik heb denzelfden dag dat ik de copie ontving, deze weder doen terugbezorgen. De Notulen worden goedgekeurd. De Voorzitter. Mijne heeren.' Het is de eerste vergadering die wjj in 1894 houden. Ik kan niet nalaten den leden van harte een ge lukkig jaar toe te wenschen, daarby de hoop uitsprekende dat gy allen myne heeren, zoowel wat betreft uw particulier als uw openbaar leven, met vreugde op dit jaar zult kunnen terugzien wanneer ook dit weder ten einde is gespoed. In afwachting van Gods besten zegen roep ik den heeren een har- teljjk welkom toe in het nieuwe jaar. (Toejuiching.) De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1#. Dispositie van de Gcd. Staten van Zuid-IIolland dd. 27 December/2 Januari jl„ B, n». 4218, (3de afd.), G S„ n'. 54/1, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit van 14 December jl„ tot afstand in eigen dom van grond van de Binnenvestgracht aan de Leidsche Katoen- maatschappij. 2°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 2/3 Januari jl., B, n*. 2, (3de afd.), G. S„ n°. 29/1, ten geleide van het KoniukJ. Be sluit van 27 December jl., n°. 24, houdende verlenging van de heffing van bruggelden in deze gemeente op den bestaanden voet lot 28 Februari 1894. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1*. Adres van directeuren der Nederl. Maatschappij ter bevordering van Nijverheid in zake de verbetering der inrichtingen van verwarming enz. door vermeerderd gasgebruik. Wordt gesteld in handen van Commissarissen der Stedelijke Gas fabriek. 2°. Voorstel van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek lot uit breiding van het bedrijfskapitaal met 30.000 voor vergreoting van den steenkolenvoorraad, met het oog op eventueele werkstakingen. 3°. Adres van de Besturen van verschillende vereenigingen in zake de tariefsverlaging van de huur van de Gehoorzaal, met memorie van toelichting. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 4*. Adres van L. Van Oeveren c. s. in zake de bestendiging van de toelagen voor de aanteekeningen: Teekenen en Gymnastiek bij de aanhangige wyziging der schoolverordeningen. Te behandelen bij punt 1 der agenda. 5'. Verzoek van P. J. Huibers, om terugbetaling van schoolgeld, Middelbaar Onderwjjs, over het 1ste kwartaal 1893/4. 6 4 erzoek van P. J. Van Hoeken, om den eigendom van een stukje gemeentegrond van de Kijfgracht en ontheffing van de be paling van art. 221 der Algemeene Politieverordening voor een berg plaats van hout aan die gracht. Dit verzoek luidt aldus: Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen P. J. Van Hoeken, houthandelaar, wonende alhier; dal het voor de wederopbouwing zjjner stoomhoutzagerij wensche lyk is voorgekomen, 18 centimeter breedte by 23 meter lengte van de zoogenaamde Kijfgracht in le nemen. Aangezien deze geringe breedte geen invloed kan uitoefenen op de passage vertrouwt de ondergeteekende dat er geen bezwaar zal be staan dat gedeelte grond aan hem in eigendom af te staan. Met het oog op de aanbesteding, die reeds aanstaande Vrijdag pluals heeft, zal eene spoedige beslissing hem aangenaam zjjn. Voor zoover noodig verzoekt hij tevens het gebouw op den be staanden steenen voet weer van hout te mogen optrekken. Hoogachtend, Leiden, 10 Januari 1894. UEd. Dw. Dr., P. J. Vak Hoeken. (De heer Cock komt ter Vergadering. De Voorzitter. De heer Van Hoeken stelt er prjjs op dat dit verzoek nog heden wordt behandeld. Ik stel daarom voor om hel te behandelen na afloop van de aan de orde gestelde onderwerpen. De heer Juta. M. d. V.! Gaarne wil ik den heer Van Hoeken in alle mogelyke opzichten van dienst zyn, maar ik moet verklaren, dal ik niet voldoende van deze zaak op de hoogte ben en kan zyn, om thans terstond eene beslissing te nemen. Daar het adres nu eerst is ingekomen, hebben Burg. en Weth. geen gelegenheid gehad de deskundigen in casu de rooimeesters, daar over te hooren. De heer Van Hoeken vraagt een houten gebouw op te richten bij zijn machine, maar een dergelijk gebouw is pas afgebrand, welke brand der gemeente f 400 heeft gekost. Er gaat bijna geen zitting van Burg. en Weth. voorbij, of wy krijgen rapporten van de rooimeesters, ook om te voorzien tegen brandgevaar. Hoe zouden wy dus nu, terwyl wy by ondervinding weten, dat er brandgevaar bestaat, zonder iets naders omtrent deze zaak gehoord te hebben, eene beslissing nemen? Ik ten minste acht zulks zeer bedenkelijk, en wensch derhalve voor te stellen de zaak in handen te geven van Burg en Weth., om ze cer&4 daarna den Raad ter beslissing voor te leggen. De heer Van Hoeken zeil heeft hiertegen bezwaar, omdat alsdan de aanbesteding zou moeten uitgesteld worden, maar hierop wensch ik toch te vragen, of hij zyn adres dan niet eerder had kunnen indienen. Wij hadden de zaak dan in den loop dezer 14 dagen kunnen onderzoeken en thans in deze vergadering eene beslissing nemen. Mjj dunkt, zulks ware regelmatiger geweest. Dit is inyn bezwaar legen het thans aanhangige voorstel, om de zaak slaande de vergadering te behandelen. De heer Van Hoeken. Door den heer Juta wordt het zoo licht gesteld een aanbesteding 14 dagen te verschuiven. Hiertegen moet ik dben opmerken, dat liet werkelijk heel wat beteekent, Evenwel begrijp ik van den heer Juta volstrekt niet, dat hjj bezwaar heeft tegen den afstand van 18 cM. grond, omdat er by het oprichten van een houten gebouw brandgevaar zoude bestaan. Ik weet niet, of de heer Juta met den plaatseljjken toestand be kend is, maar het gebouw staat geheel op zich zelf. De halve Haven kan afbrandeu voordat iemand, buiten roy, er schade van heeft. Dat verder het door mjj aangevraagde brandbaarder zoude zyn, dan elke andere fabriek is volstrekt onwaar; alleen voor het geval, dat er brand ontstaat, is de zaak spoediger beslist. Een gewone labriek zou 4 uren, de door mjj ontworpen 1 uur branden, ziedaar alles, Dat de zaak dus niet rijp zoude zijn voor een spoedige behan- deliug, is injjns inziens, minst genomen, gezocht. De heer Juta. Mijn bezwaar tegen den afstand van groud is zoo groot niet; hiertegen heb ik ook geene bedenkingen aangevoerd, maar wel tegen hel oprichten van een houten gebouw in plaats van hel onlangs afgebrande. Dat hierbij brandgevaar is, heeft de onder vinding dus bewezen. Hel is nochthans mogelijk, dal hetgeen de héér Van Hoeken aanvoert, juist is, maar op het oogenblik is dit voor mij volstrekt niet bewezen. Het is daarom, dat ik voorstel, deze zaak in handen van Burg. en \4cth. te stellen en over 14 dagen eerst eene beslissing in deze te nemen. Her doet mij leed, dat de heer Van Hoeken niet vóór 14 dagen zyn voorstel heeft ingediend, want ik blijf er bij, mjj incompetent te verklaren, thans eene beslissing le nemen. De heer Van Hoeken. M. d, V.! Dat ik niet eerder dit verzoek tot den Raad heb gewend, is een verzuim van mijnentwege. Ik meende, dat er geen twee aanvragen noodig waren, daar de toestand dezelfde is gebleven, en myne vorige aanvraag dezelfde strekking had. Bjj nauwkeurige lezing van het art. blijkt evenwel bet tegendeel en daaraan heb ik mjj gehouden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 1