DONDERDAG 14 DECEMBER 1893: 105 (Zie Ing. St. n'. 332.) De heer De Vries. M. d. V.! Ik heb in de stukken niet kunnen vinden hoeveel huur op dit oogenblik door de firma Zuurdeeg wordt geboden, en evenmin hoeveel huur het land doet met hetwelk het vergeleken wordt. De Voobzitter. Ingevolge Raadsbesluit van 1888 is het Raamland df, firma Zuurdeeg in gebruik heeft, aan haar verhuurd voor J 76.50. Het daar naast gelegen land groot d hectare 65 are is ver huurd voor 146. De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik wenschte u wel te vragen of in het huurcontract de bepaling is of wordt opgenomen, dat wanneer de gemeente te eenigertijd het land geheel of gedeeltelijk noodig heeft, zij het recht heeft daarvan gebruik te maken. De Voorzitter. Ja, evenals in het vorige contract is ook nu deze bepaling opgenomen. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming gunstig op het verzoek beschikt. vil. Idem omtrent de aanbesteding van de kleeding der agenten van politie enz. (Zie Ing. St. n*. 290 en 335.) De Voorzitter. Er wordt nu alleen voorgesteld Rurg. en Wetb. te machtigen over te gaan tot de openbare aanbesteding van de levering van helmen, petten, schoenen en laarzen en over- en regenjassen der politie. Het overige wordt alsnog aangehouden. De heer Was. Er wordt nu voorgesteld om alleen te besluiten tot publieke aanbesteding van datgene waaromtrent tusschen de leden van het Dag. Bestuur geen verschil van gevoelen bestaat. Wanneer nu later ook voor het overige gedeelte tot eene publieke aanbesteding mocht worden overgegaan, zouden dan de dubbele kosten op twee aanbestedingen vallende niet te zwaar drukken op de aannemingssommen. Waar bij eene enkele aanbesteding voor het geheel de kosten opdat geheel drukken, zullen zij nu drukken op twee gedeelten. Zijn die kosten nu voor elk gedeelte niet te groot? De Voorzitter. De onkosten zijn zoo gering, dat zij geen gewicht in de schaal kunnen leggen. De heer Stadhouder. Er wordt in het voorstel van Burg. en Weth. gesproken van over- en regenjassen, ik ken geen overjassen. Er kan alleen sprake zjjn van regenjassen Waarom wordt nu eene splitsing gemaakt voor de regenjassen? aanbesteed2"1™ V°"®e aanbested'ng zÜn de regenjassen De heer Stadhouder. M. d. V.l Ik stel voor om de kleederen niet houden SCn maar 0m dC regeniassen ook bÜ de overige kleederen te De heer De Goeje. Uit het schrijven van den Burgemeester hebben w(j vernomen dat er geen haast is bjj de behandeling van deze zaak, daar de vorige aanbesteding 18 Januari heeft plaats gehad. Welke dringende reden is er dan nu om, lerwjjl de Burgemeester gaarne bij behandelen? tegenwoordig wil ziJn' de zaak thaDS gedeeltelijk te De Voorzitter. Dat de zaak thans bij den Raad in behandeling ur' Vü zlJn.6rond alleef1 daarin dat er in het College van Burg. en Weth. verschil van meening bestond. Wanneer in andere gevallen iets op de begrooting staat, dan geschiedt de aanbesteding alleen door Burg. en Weth. zonder tusschenkorast van den Raad. De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik stel voor om de zaak maar geheel aan te houden. Het kan hoogstens een verschil uitmaken van 2 of 3 weken. ^aoaziTTER' Hfct is bepaald noodig dat tot eene aanbestening helmen, petten, schoenen en laarzen wordt overgegaan. Met het voorstel van den heer Stadhouder om de regenjassen te voegen b(j de kleederen waaromtrent later zal worden beslist, kunnen wij ons vereenigen. Dit voorstel wordt derhalve doer het Dag Be- stuur overgenomen. Het voorstel van den heer Van Hoeken om het geheele voorstel alsnog aan te houden, wordt voldoende ondersteund. In stemming gebracht wordt dit voorstel aangenomen met 17 teen 0 stemmen. 1 Tfge" ,slemde" de bee|,en: Dekhuyzen, Eerstens, Van Lidlh de Jeude, Zillesen, Fockema Andreae en de Voorzitter. VIH. Idem tot wjjziging van de Verordening op de heffing van eene Plaatselijke Directe Belasting. (Zie Ing. St. n». 318 en 326.) De Voorzitter. De heer Juta heeft mij verzocht, ook omdat de heer Orucker, voorzitter van de Commissie van Financiën, niet tegen woordig kan zijn, dit voorstel aan te houden lot eene volgende Vcr- gadring. Ik stel dus voor in dien zin te besluiten. Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. IX. Voorstel tot wijziging van de Verordeningen regelende het Lager onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 353 van 1892, 297, 311 en 336 van 1893 en de aan den Raad overgelegde Concept-Verordeningen der Plaatselijke Schoolcommissie De Voorzitter. Ik stel voor dit punt te behandelen na afloop van de overige aan de orde gestelde onderwerpen. Wij kunnen dan zien hoeveel tijd er nog voor de behandeling van dit voorstel over is en deze wellicht in eene avondvergadering voortzetten. Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. X. Rapporten van de deskundigen in zake de Gehoorzaal en van de Commissie van Fabricage. (Zie Ing. St. n«. 333.) De heer Siegenbeek van Hëukelom. De heeren zullen zich herin neren dat toen door de heeren Fockema Andreae, Van Hoeken en mij een rapport omtrent de Gehoorzaal werd uitgebracht, daarin op vergoelijkende wijze werd gesproken over de aannemers. VVij hebben toen gezegd dat z(j misbruik hebben gemaakt van de slechte controle, maar dat hun dit niet zoo kwaljjk was te neinen, omdat ze deden wat ze konden doen om geld te verdienen. Sints dien tijd en vooral sedert de drie heeren deskundigen hun rapport hebben uitgebracht, is mijne meening omtrent de aannemers eemgszins veranderd. Uit het rapport van deze deskundigen blijkt toch dat de aannemers niet a leen gebruik hebben gemaakt van de slechte contróle om zooveel mogelijk te rekenen, maar dat zij bovendien slecht werk hebben geleverd. En dat is eene zaak die ik veel erger vind. Met het oog daarop wenscli ik den Raad voor te stellen een besluit te nemén in dezen vorm: °de Gemeenteraad besluit Burg. en Weth. uit te noodigen in het vervolg geenc leveranciën voor de gemeente meer te gunnen aan de aannemers van de nieuwe Stads-Gehoorzaal, nóch onderhands nóch bij openbare aanbesteding." Ik meen dat ik dit voorstel niet verder behoef te motiveeren maar wanneer ik mijn oordeel over de oorzaken van den slechten toestand der Gehoorzaal mag uitspreken, dan liggen deze niet alleen in het slechte werk, maar in veel hoogere mate in de slechte eontróle ge durende de werkzaamheden uitgeoefend. Als ik als lid van den Raad ooit berouw zal voelen over eene door mij uitgebracht votum, dan zal het zijn over de stem waartoe ik mij heb laten brengen om al mede den vorigen gemeente-architect te dechargeeren van zijn geldelijke verplichtingen. Het is toch gebleken dat niet alleen zijne finantieele contróle doch ook zijn toezicht op het werk zeer slecht is geweest. Ik zal mij nu niet verder verdiepen in de vraag of behalve die architect de onder hein werkende ambtenaren hun plicht hebben gedaan of niet, maar mjj thans alleen bepalen tot het door mij gedane voorstel. J De heer Van Hoeken. In wat de heer Siegenbeek van Heukelom heeft gezegd is veel waars; er is door de aannemers gedaan wat niet behoorde gedaan te worden. Maar om hen nu daarvoor voor altijd uit te sluiten naar de mededinging voor de uilvoering van gemeente werken, dit vind ik wel wat kras. Een aannemer van welk werk ook is het niet ten kwade te duiden dat hij er van haalt wat er van te halen is. Dat wil niet zeggen dat hij daarom knoeien moet maar als bet toezicht gebrekkig is laat het zich best begrijpen dat zaken worden gedaan die niet in den haak zjjn zijn. Ik kan dus met het voorstel van den heer Van Heukelom niet medegaan. P® bee' F°ckema Andreae. Ik moet erkennen dat het peil van zedelijkheid door den heer Van Hoeken voor een aannemer gesteld mij nog al bedenkelijk voorkomt. Ik betwijfel ook of alle aannemers zich den maatstaf, door den heer Van Hoeken hun aangelegd, zullen laten welgevallen. Uit een werk halen wat er uit te halen valt mag de aannemer maar langs een eerlijken weg. Wanneer h(j evenwel, omdat hem door een gebrekkig toezicht de vrije hand wordt gelaten, een gebouw zet dat niet hecht is, zelfs gevaar oplevert voor de bezoekers, een gebouw waarvan de Commissie van onderzoek zegt: "De uitvoering voornamelijk van die onderdeelen van het gebouw, welke buiten het gezicht gelegen zijn, kan naar onze meening niet genoeg veroordeeld worden" dan is dit een aannemer van wien mag en moet verklaard worden; met zulk een willen wij later in het belang der gemeente niets meer te maken hebben. Ik geloof zeker, dat er tal van aannemers zijn die hun taak anders opvatten, geen misbruik zullen maken van eene slechte contróle en daarom is mijn oordeel over de motie van den heer Siegenbeek van Heukelom ook anders dan dat van den heer Van Hoeken. De heer Van Hoeken. De heer Fockema Andreae heeft gezegd dat het gebouw niet hecht is, ja zelfs gevaar oplevert voor de bezoekers. Uit nu ben ik niet met hem eens, die voorstelling is overdreven. De aannemers, zooals uit het rapport der Commissie van Fabricage blijkt, hebben gewerkt naar het bestek, en nu mogen er kleinere, wellicht enkele grootere fouten zijn gemaakt, ik werp voor mij het grootste gedeelte van de schuld daaraan op den architect die een zeer zwak hoold was. En wanneer er een zwak hoofd is dan kan iedereen wel begrijpen hoe het met de minderen gaat. De heer Siegenbeek van Hedkelom. Ik ben het met den heer Van Hoeken eens dat het toezicht zeer veel te wenschen heeft overge laten, maar dat daaraan de schuld van alle tekortkomingen moet ge weten worden, geloof ik niet. De aannemers hebben wel degeljjk beproefd mindere waar te leveren dan hun was voorgeschreven, en dat hun dit gelukt is, is de schuld van hel slechte toezicht. Maar desniettemin zijn zjj toch ook schuldig. Ik meen mij te herinneren dat toen wjj als Commissie, de heeren Fockema Andreae, Van Hoeken en ik over de zaak spraken, de heer Van Hoeken zeide, dat hij wel wist dat het hout van de bekapping van mindere qualiteit was dan het bestek bedoelde. De heeren zullen zich herinneren dat in ons rapport op den voor grond werd gesteld, dat wij alleen de financieele zijde van de zaak hadden beschouwd en ons geheel hadden onthouden van een oordeel over de uitvoering van het werk. Niet omdat wij daarvan onkundig waren, want in de antwoorden door de deskundigen op onze vragen gegeven schemerde bjjvoorbeeld zeer duidelijk door dat de constructie der kap alles te wenschen overliet, terwijl ons later nog van meer fouten bleek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 3