Carl. Th. Driessen. 104 DONDERDAG 14 DECEMBER 1893. aan de verbruikers te Leijden te leveren en de daarvoor noodige maatregelen te nemen. Om: de werken uitmakende voorschreven klein reservoir af te breken en weg te ruimen, het zoogenaamd groot reservoir terug te brengen in den toestand waarin het vóór voorschreven uitgraving verkeerde, de voorschreven Nortonpjjpen weg te ruimen, met magtiging op de eischende gemeente om, voor het geval de gedaagde niet binnen drie maanden na bcteekening van het te wijzen vonnis aan deze veroordeeling mogt hebben voldaan, alsdan zelf ten koste van de gedaagde de bedoelde werken af te breken en weg te ruimen, en daartoe met de noodige werklieden de terreinen, ge bouwen en werken van de gedaagde te betreden, een en ander desnoods met behulp van den sterken arm; B. voor het geval het sub II A gevorderde mogt worden ontzegd; de gedaagde zal worden veroordeeld, doch onverminderd hare ver- pligting om voortdurend water overeenkomstig de concessie aan de verbruikers te Lejjden te leveren eu de daarvoor noodige maatregelen te nemen. Om: de verbinding met de molens en den watertoren van de gedaagde af te snijden en afgesneden te houden van het voorschreven klein reservoir, van het zoogenaamd groot reservoir, zoolang daarin water wordt opgevangen uit de aardlagen, welke zich onder de hierboven vermelde kleilaag bevinden, de openingen van voorschreven Nortonpypen in het groot reservoir digt te maken en digi te houden, zoodat daardoor geen water uit de diepe aardlagen onder de kleilaag in het reservoir wordt opgevangen, met magtiging op de eischende gemeente om. voor het geval de gedaagde niet binnen drie maanden na beteekening van het te wijzen vonnis aan deze veroordeeling mogt hebben voldaan, alsdan zelf ten koste van den gedaagde tol die afsnijding en digtmaking over te gaan, en daartoe met de noodige werklieden de terreinen, gebouwen en werken van de gedaagde te betreden, een en ander desnoods met behulp van den sterken arm; III. tot vergoeding van de kosten, schaden en interessen op te maken bij staat, welke voor de eischende gemeente het gevolg zijn van de voorschreven handelingen van de gedaagde, strjjdig met de tusschen Eartijen bestaande verbintenis, en van hare niet voldoening aan de by et vonnis uit te spreken veroordeelingen, cum expensis. (g.) W. Thorbecke. Worden hierbjj overgelegd: 1. Akte van Compromis. 2. Sommatie 5 Mei 1893. 3. Gedrukt exemplaar der concessie. 4*. Missive van J. Boot te Leiderdorp, dd. 9 December jl. houdende mededeeling dat hy den hem by Raadsbesluit van 30 November jl. afgestanen grond nabjj het Zjjlhek aanvaardt, tegen den prijs van 8 per centiare. Deze missive luidt als volgt: Aan de EdelAchtb. HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. De ondergeteekende geeft UEdele bjj dezen kennis dat ik het per ceel grond, bekend onder kadaster Sectie A, n*. 1838, ter grootte van ongeveer 458 centiaren, aanvaarden wil voor een koopsom van acht gulden per centiare en van de kosten van overdracht, onder de volgende voorwaarden: a. de bermsloot voor het perceel te mogen plempen en daarop te plaatsen een ijzeren hek; b. tot afscheiding; de zijgevel van een te bouwen huis voor dat huis de scheiding te maken van een ijzer hek, en daar achter een houten schutting, de hoogte door UEdele op te geven, dit alles te doen voor mijn rekening en den door demping verkregen grond aan mjj af te staan en daarvoor een jaarlijksche recognitie te heffen. Uw Dw. Dienaar, J. Boot. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: i*. Voordracht ter benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school 4e klasse n*. 1, als: 1°. Mej. G. M. J. Schretlen; 2». Mej. M. De Vries; 3'. Mej. C. D. Fortanier. Wordt in de Leeskamer nedergelegd. 2*. Verzoek van den onderwijzer C. Bijkerk te Oudshoorn, om vrij stelling van de betaling van schoolgeld voor het bezoeken van de Kweekschool voor onderwijzers. 7°. Verzoek van Mevr. de Wed. F. E. Van DobbenVan der Kraan, om teruggave van betaqjd schoolgeld. Lager onderwijs, over de maand April 1893. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 4'. Voordracht van de Plaats. Schoolcommissie ter benoeming van 4 leden wegens periodieke aftreding. Wordt opgenomen onder de Ingek. St, 5°. Adres van de directie der Leidsche Katoenmaatschappij waarbij deze afziet van een gedeelte van het door haar aangevraagd water van de Binnenvestgracht. Te behandelen bjj punt 4 der agenda. 6'. Verzoek van Mevr. de Wed. Stieler, geb. Van Dissel, om vrij stelling van de betaling van schoolgeld voor haren zoon die sedert September jl. de Hoogere Burgerschool voor jongens niet meer bezoekt. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 7°. Missive van de Plaatselijke Schoolcommissie omtrent de wij ziging der Verordeningen, Lager onderwijs. Te behandelen bij punt 9 der agenda. 8°. Verzoek van F. P. Cornelissen, omtrent de aanbesteding van de kleeding der politie. Dit verzoek luidt aldus: Aan de Achtb HH. van den Gemeenteraad te Leiden. Met den meesten eerbied neem ik te kennen als dat de goederen van de politie en de brugwachters de prijzen voor heden en in aanbesteding zijn als volgt van politieagenten zomerjas voor/24.50,zomerbroeken voor 10.95, voor das 0 44, biezen der jassen ƒ2. >0 per jas herstellen, ƒ90.95 per jaar, winterbroeken ƒ9.90, winterjas 26.25, brugwachters zomerjas 23.65, zomerbroeken 10.95, zomer mouwvest 4.25, winterjas 24.35, winterbroeken 10.95, wintermouwvest j 4.25, halsdas 0.47 en het onderhoud 20. Achtbare Heeren ik hoop als dat Uw Achtbaren mij een gunstig bericht zou willen geven daar ik zal zorg dragen als dat alles de zelfde kwaliteit der stoffen zal zijn, zoo twijfel ik geenszins of U Achtbaren zal mij wel een goedgunstig bericht hier omtrent willen geven. Zoo noem ik mij met den meest verschuldigden eerbied, Uw Dw. Dienaar, Leiden, 14 December 1893. T. P. Cornelissen, Tailleur. Kloksleeg n°. 13. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. Aan de orde is: I. Benoeming van een tweeden onderwijzer aan de school 4de klasse n°. 2. (Zie Ing. St. n6. 328.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Kaiser, Van Lidth de Jeude en Dekhuyzen verzoeken met mij het stembureau uit te maken De uitslag der stemming is dat met 21 stemmen wordt benoemd de heer M. G. Van Ewjjk; 1 briefje was in blanco. (De heer Van Hamel komt ter Vergadering.) II. Idem van een lid en een plaatsvervangend lid van de commissie van aanslag bedoeld in art. 19 16 en 2 der Wet tot heffing van de belasting op bedrijfs- en andere inkomste% van 2 October 1893 (Stbl. n'. 149.) (Zie Ing. St. n*. 298 en 310.) Bü deze stemming verkregen de heeren: Quant 16, Zaalberg, P. Alma en P. L. C. Driessen ieder 2 stemmen en Verhey van Wijk 1 stem, zoodat gekozen is de heer L. C. Quant, wien van zijne be noeming zal worden kennis gegeven. By de stemming voor het plaatsvervangend lid verkregen de heeren: P. Alma 10, Zaalberg 8, P. L. Driessen 2 stemmen, Quant, Verhey van Wijk en Mejuffrouw S. M. Van Iperen 1 stem. Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende wordt overgegaan tot eene tweede vrjje stemming. Daarbij worden uitgebracht op de heeren: P. Alma 14, Zaalberg 7 en P. L. C. Driessen 2 stemmen, zoodat gekozen is de heer P. Alma, wien van zijne benoeming zal worden kennis gegeven. III. Verzoek van Mej. S. M. Van Iperen, om continuatie als stads- vroedvrouw. (Zie Ing. St. n*. 327.) Met algemeene (23) stemmen wordt Mej. S. M. Van Iperen als stads- vroedvrouw gecontinueerd. De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne wel willende medewerking. IV. Verzoek van de Leidsciie Katoen-Maatschappij, ter bekoming in eigenfiom van een gedeelte der Binnenvestgracht. (Zie Ing. St. n*. 325.) Het nader adres door de Leidsche Katoen-Maatschappij ingediend, luidt als volgt: Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de Leidsche Katoen- maatschappij voorheen de Heyder (6 C®. fabriekante te Leiden, dat zy, naar aanleiding van het preadvies van Burg. en Weth. op haar verzoek, tot het bekomen van grond, afziet van het gedeelte water ten noorden van het stuk grond thans bjj haar in bruikleen. 't Welk doende, Leiden, 13 December 1893. Fel. Driessen. De Voorzitter. Het adres heeft betrekking op een klein gedeelte water, groot 50 meter, dat de Maatschappij niet direct noodig heeft en dus niet wenscht te koopen. Het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming toegestaan. (De heer Driessen wordt geacht zich buiten stemming te hebben gehouden.) V. Idem van de Wed. A. Hartevelt Jr., om vrijstelling of terug betaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. n®. 329.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdeljjke stemming gunstig op beschikt. VI. Voorstel betrekkelijk de verhuring van het Raamland onder Leiderdorp aan de firma J. Zuurdeeg Zn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 2