79 zij, dat de openbare les beter zal worden bezocht door belangstellende autoriteiten, wanneer deze slechts in één lokaal een les hebben bij te wonen, dan wanneer hunne tegenwoordigheid gewenscht wordt in 6 lokalen. Telkens bij de prijsuitdeeling in Maart, toch doet zich die moeilijkheid voort en ze verklaart zich doordien dan, in eene tijdsruimte van slechts ééne week, aan 6 scholen en 2 herhalings scholen, openbare les wordt gegeven. Nu is het duidelijk, dat alleen een twaalftal leden der Schoolcommissie niet groot genoeg is bo vendien heeft menigeen zijne overige bezigheden om steeds bij die les tegenwoordig te zijn. Ten onrechte zou men dan ook, uit de geringe getalsterkte van bezoekers leden der Schoolcommissie, eene geringe opkomst, die nog meer in 't oog springt, omdat de be zoekers zich bij de prijsuitdeeling moeten verdeelen over 5, 6 of meer lokalen, concludceren, tot gebrek aan belangstelling. Het bezoek aan de scholen 3de en 4de kl. en de herhalingsscholen door andere autoriteiten, b.v. leden van den Raad, dat zich jam mer genoeg, meer bepaalt tot de scholen 1ste en 2de klasse, welke scholen dan meer in hunne betrekking van ouders of voogden be zocht worden, wanneer hunne kinderen of pupillen prijzen ontvan gen, zoude dan ook, bij die gelegenheid vooral, dubbel worden gewaardeerd. In onze jongste vergadering werd nog de wenschelijkheid bespro ken, om op de scholen 2de klasse, de prijsuitdeeling te beperken lot de drie laagste klassen en ze dus te doen vervallen voor de drie hoogsten. Tengevolge daarvan zouden dus op alle scholen aan kin deren van ongeveer gelijken leeftijd (612/13 jaren) prijzen worden uitgereikt. De heer Van Wijk en mej Winkler, over dit denkbeeld geraadpleegd, verklaarden zich daarmede wel te kunnen verecnigen, al ontveinsden zij zich niet, dat ze liever de prijsuitdeeling aan alle 6 klassen zouden behouden. Hun bezwaar tegen dit laatste had uitsluitend een financieelen grond. Om nl. geschikte prijzen te kunnen uitreiken aan de hoogste klassen, bezet door leerlingen van 1316 jaren, moesten zij, reke ning moetende houden met de beschikbare gelden, aan de lagere klasse prijzen geven van zeer geringe waarde, zoodat het meermalen gebeurde, dat de kinderen der laagste klasse een prijs van beduidend minder waarde kregen, dan zij reeds hadden ontvangen een jaar te voren op de voorbereidende school voor j. en m. (hoofd de heer Van Dijk) Met 't oog echter op het feit, dat de leerlingen hunner scholen, uit de 3 hoogste klassen, van ongeveer denzelfden leeftijd zijn als die op de II. B scholen, waar geen prijzen worden gegeven, zouden genoemde hooiden geen bezwaar hebben tegen boven aangegeven beperking van prijsuitdeeling in 't vertrouwen, dat de daardoor vrij komende gelden ten goede zouden komen aan de prjjsuiteeeling der drie laagste klassen. De Schoolcommissie meent dus U te moeten blijven ontraden andere wijziging te brengen in de Verordening, regelende de prijsuitdeeling, dan ze uit te breiden enkel tot de hoogste klasse der scholen 3de en 4de kl. (begin najaarscursus) en ze te beperken tot de 3 laagste klassen op de scholen 2de kl. Aan HH. Burg. en Weth. De Schoolcommissie, der gemeente Leiden. D. Bierbns de Haan, Voorzitter, J. A. Van Hamel, Secretaris. N". S12. Leiden, 23 November 1893. De Commissie van Financien heeft de eer Uwe Vergadering te be richten dal zij geene bedeukingen heeft tegen de in hare handen ge stelde begrootingen voor 1894 van: a. het College van Vrouwen Kraaminoeders, in ontvangst en uit gaaf ad 2419.61; b. hel Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis, in ontvangst en uitgaaf ad f 28406.45; c. het Roomsch-Katholiek Armbestuur, in ontvangst en uitgaaf ad 10101.51s; d. het Roomsch-Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis, in ontvangst en uitgaaf ad f 18059 57; e. het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen huis, ad 10083. en adviseert U die begrootingen goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 3t3. Leiden, 23 November 1893. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J. J. M. De Groot, hebben wij de eer U mede te deelen dat de leerling E. J. F. Tack om gegronde redenen de Hoogere Burgerschool voor Jongens en de gemeente op 14 November jl. heeft verlaten. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld, voor zijn pupil E. J. F. Tack, vroeger leerling der Hoogere Burgerschool voor Jongens, over de laatste drie kwartalen van deu cursus 1893/94. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen: J. J. M. De Groot, hoogleeraar aan de Universiteit alhier, dat zijn pupil E. J. F. Tack, leerling in de tweede klasse der ge meente Hoogere Burgerschool voor Jongens, wegens vertrek naar elders die inrichting op den 14en dezer maand heeft moeten verlaten dat requestrant, blijkens hierbij overgelegde quilantie, het school geld voor dien leerling over het schooljaar 1893/94 voor de helft beeft betaald, dat hij thans de vrijheid neemt zich tot Uwen Raad te wenden, met verzoek dal hem vrijstelling moge worden verleend van de be taling der twee laatste kwartalen van dat schooljaar, alsmede resti tutie van het reeds betaalde tweede kwartaal. 't Welk doende enz. J. J. M. De Groot. N°. 311. Leiden, 20 November 1893. Bij nevensgaand adres wordt door H. Kits van Heyningen te Leider dorp teruggave van schoolgeld verzocht voor zijne dochter die met October jl. de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen heeft verlaten en toegelaten is als leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes Door adressant is over het eerste kwartaal van den cursus 1893/94 voor de Kweekschool het schoolgeld ad f 15, en gelijk bedrag over het eerste kwartaal voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes voldaan, zoodat over een kwartaal dubbel schoolgeid is betaald Het komt ons billijk voor dat een gedeelte worde terugbetaald. Wat de Hoogere Burgerschool betreft kan zulks niet geschieden, omdat krachlens het besluit op de heffing van schoolgeld (Gem.blad n° 1 van 1887) het schoolgeld is verschuldigd over een geheel jaar en in bijzondere gevallen kan worden bepaald dat het schoolgeld eerst zal ingaan met het begin van het kwartaal, waarin de toelating of slechts verschuldigd zal zijn tot het einde van het kwartaal, waarin het vertrek van den leerling plaats heeft. Over een gedeelte van een kwartaal kan alzoo geene ontheffing of terugbetaling plaats hebben. Voor de Kweekschool voor onderwijzers is krachtens bet besluit op de heffing van schoolgeld (Gein.blad ii*. 1 van 1893) dit schoolgeld voor elk kwartaal verschuldigd, terwjjl daarin niets is bepaald omtrent terugbetaling in geval van toelating of verlaten van de school in den loop van een kwartaal, zooals wel is geschied in het besluit op de heffing van schoolgeld op de lagere scholen (Gem.blad n". 1 van 1888). Wij geven Uwe Vergadering mitsdien op gronden van billijkheid in overweging aan adressant terugbetaling te verleenen van het school geld betaald voor de Kweekschool voor onderwijzers en onderwij zeressen over de maanden October en November van dit jaar tot een bedrag van tien gulden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Hendrik Kits van Hey ningen wonende te Leiderdorp, dat zijne dochter gedurende één maand van het schooljaar 1893/94 heelt bezocht de gemeentelijke kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, deze school om bijzondere redenen heeft verlaten en toegelaten is als leerlinge der hoogere burgerschool voor meisjes, dat requestrant den 26 September jl. bij den Gemeente-Ontvanger heeft gestort een bedrag van ƒ15, als verschuldigd schoolgeld over het eerste kwartaal voor het bezoeken van eerstgenoemde school en den 2 November jl. wederom ƒ15 als verschuldigd schoolgeld over hetzelfde tijdvak voor het bezoeken van laatstgenoemde school, dat requestrant in één kwartaal twee malen schoolgeld heeft be taald, hoewel voor twee verschillende inrichtingen en daarom zich tol Uw College wendt met het eerbiedig verzoek om, wanneer zulks met de ter zake bestaande reglementen is overeen te brengen, hem restitutie^ te willen verleenen van het schoolgeld' hetwelk door hem den 26 September jl. bjj den Gemeente-Ontvanger is betaald geworden. 't Welk doende enz., Leiderdorp, 16 November 1893. Kits v. Heyningen. N°. 315. Leiden, 24 November 1893. Naar aanleiding van het Raadsbesluit van 26 October jl., waarbjj het verzoek van J. J. L. Wee en J. Van der Meer Gz. om benoemd te worden tot makelaars in vetwaren werd aangehouden, hebben wij het advies ingewonnen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier. Dat College heeft ons daarop bericht dat, ofschoon de Kamer tot op dit oogenblik niet gebleken is van de behoefte aan of het nut van eene instelling van makelaars, in welke tak van handel ook, de Kamer na ernstige en langdurige beraadslaging toch tot het besluit is ge komen, dat er geene voldoende termen aanwezig zijn om den Raad der gemeente Leiden te adviseeren afwijzend op het door de heeren Wee en C°. ingediend request te beschikken, te meer niet nu uit een ingesteld onderzoek gebleken is: 1°. dat de heeren Wee en C°. de aanstelling verlangen om daarmede hun voordeel te doen in Amsterdam en Rotterdam en toch hun woon plaats in Leiden willen behouden. 2°. dat hun verzoek meer uitsluitend betreft de margarine, in welk vak zij zelve geen handel drijven, zoodat het gevaar van in strijd te zullen handelen met artikel 65 Wetboek van Koophandel gedeeltelijk vervalt." Door adressanten is dan ook thans bij nevensgaand adres verzocht te worden benoemd lot makelaars in margarine. Onder refecle aan het advies der Kamer van Koophandel en Fa brieken en onder mededeeling dat ons ten aanzien van de soliditeit van adressanten niets ongunstigs bekend is, geven wij Uwe Verga dering in overweging tot de benoeming van J. J. L. Wee en J. Van der Meer Gzhandelende onder de firma J. J. L. Wee en C°. tot makelaars in Magarine over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen J. J. L. Wee en J. Van der Meer Gzhandelende onder de firma J. J. L. Wee <fi C°. alhier,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 3