GfliElNTERAAD EA\ LEIOEN,
77
INGEKOMEN STUKKEN.
N'. 305. Leiden, 20 November 4893.
In de Raadszitting van 26 October jl. werd de behandeling aange
houden van bet verzoek van J. Boot, ter bekoming van grond nabij
het Zijlhek, ook naar aanleiding van een nader ingediend verzoek
van adressant om den koopprijs niet op 8 per centiare, zooals door
ons was voorgesteld, maar op f 6 per centiare te bepalen.
Zoowel de Commissie van Fabricage als ons College hebben den te
bepalen koopprijs nader overwogen. Ook na kennisneming van het
door adressant aangevoerde zjjn wij van meening gebleven dat een
koopprijs van 8 per centiare in dit geval in alle opzichten billijk
kan worden geacht. Wel is een lid van de Commissie, van Fabricage
van oordeel dal een bedrag van 5 i 6 per centiare voldoende is,
zoowel met het oog op den koopprijs in den regel voor grond in de
gemeente gevorderd als op de omstandigheid dat in het eventueel
af te staan terrein mede een gedeelte sloot is begrepen, doch men
verlicze niet uit het oog dat het hier geldt een uitstekend gelegen
terrein in de onmiddellijke nabijheid van Rijn en Zijl en voor den
adressant van groote waarde.
Het komt ons voor dat de gemeente een dusdanig terrein niet mag
afstaan dan legen een behoorlijke koopsom.
Het terrein heeft eenc waarde die .voorzeker niet minder is dan
waarvoor gronden in deze gemeente gelegen en wel in minder aan
zienlijke buurten menigmalen zijn afgestaan, waarbij valt op te merken
dat bij de bepaling van de koopsom in vele gevallen gelet wordt op
het belang van de eene of andere industrie voor den bloei en wel
vaart der gemeente. Inmiddels zoude wellicht niet zonder grond
kunnen worden beweerd dal de koopsom voor grond in de gemeente
gelegen wel eens wat laag wordt gesteld en daarop zal voorzeker bij
voorkomende gelegenheden worden gelet.
Verder kunnen wij U mededeelen dat bij de stukken zijn gevoegd
een kadastraal kaartje en eene schetsteekening waarop het af te
staan terrein is aangegeven, en dat de oppervlakte bedraagt ongeveer
458 centiaren. Onder verwijzing naar ons rapport van 19 October jl.
geven wij Uwe Vergadering thans in overweging te besluiten dat
aan Jacobus Boot te Leiderdorp in eigendom wordt afgestaan een
strook grond onder Leiderdorp nabij het Zijlhek en een gedeelte water
ter halverwege van de aangrenzende slooten, kadastaal bekend Sectie,
A n*. 1838, ter grootte van ongeveer 558 centiaren, nader op te meten,
tegen betaling van een koopsom van acht gulden per centiare en van
de kosten van overdracht, onder bepaling:
a. dal door adressant over de bermslool een brug moet worden
gelegd als uitpad, waarvoor eene jaarlijksche recognitie van één gulden
door hein moet worden betaald;
b dat voor rekening van adressant lot afscheiding van de perceelen
een schutting moet worden geplaatst op een meter afstand van den
achtergevel van het woonhuis en door hem worden onderhouden
ten genoege van Burg. en VVelh., zullende in deze schutting geene
deuren mogen worden gemaakt;
c. dat adressant zich vóór 4 Januari 1894 schriftelijk moet verklaren
of hij den grond onder de gestelde voorwaarden wenscht te aan
vaarden,
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
EdelAchtb. Heeren!
Gelet op de voordracht en bepalingen van Heeren Burg. en Weth.
en de Commissie van Fabricage, ben ik zoo vrij dit tweede schrjjven
in te dienen.
Ik heb den prijs van de door mij aangevraagde grond overgelaten
volgens mijn adres aan den Gemeenteraad en wel oin deze reden
dat eenige weken geleden er grond in een straat in de stad afgestaan
is voor vijf gulden per centiare, nu daclu ik dat dit regel was en
daarom zoo aangevraagd, maar nu in plaats van vijl gulden acht
gulden, en dan ook hel water er onder begrepen, plus de bepalingen.
Nu is mijn vriendelijk verzoek, gelet dat bet buiten de gemeente
Leiden ligt, dezen grond aan mij in eigendom af te staan tegen zes
gulden de centiaren, dit is een gulden meer dan de laatste vergunning
en twee gulden en vijftig cents meer dan hier voor bouwgrond be
taald wordt, daar komt voor mij nog bij zestig gulden vergoeding
aan den pachter en de onkosten van beschrijven en dan nog een
meter grond voor ophooging om met den weg gelijk te komen, redenen
waarom ik Uw EdelAchtb. vriendelijk verzoek mij bet tegen dien
prijs af te slaan.
'tWelk doende,
Uw üw. Dienaar,
Leiderdorp, 26 October 1893. Jacobus Boot.
N°. 306. Leiden, 20 November 1893.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Mr. L. G. Verwer te
Diever geven wij Uwe Vergadering, na overleg met de Commissie van
Fabricage, in overweging aan adressant, behoudens toestemming voor
zooveel noodig van Rijnland en Gedeputeerde Staten, tot wederop-
zeggens vergunning te verleenen om een brug te leggen over de
dijksloot voor perceel n°. 351 aan de Roomburgerwatering onder de
gemeente Zoeterwoude (buitenplaats Rijnstroom) onder voorwaarde:
1°. dat eene jaarlijksche recognitie worde betaald van een gulden;
2°. dat de onderkant der liggers minstens even hoog moet komen
boven het water als die der bijliggende bruggen;
3°. dat adressant een tcekening overlegge van het te maken werk
ten genoege van Burg. en Wetb.;
4°. dat alle beschoeingen aan het aangrenzend terrein naar behooren
worden in orde gebracht ten genoege van Burg. en Weth.
5°. dat de vergunning vervalt indien adressant niet vóór 1 Januari
1894 kennis heeft gegeven de voorgestelde voorwaarden te aanvaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Mr. L. G. Verwer te
Diever, eigenaar van twee perceelen tuin der buitenplaats »Rhijnstroom"
onder Zoeterwoude, Sectie A, n°. 3512, oostelijk deel,
dat hij een loopbrugje wenscht te laten leggen over de dijksloot
voor het perceel n0, 3512, aan de Roomburgerwatering grenzende,
waartoe hij Uwe Vergunning verzoekt.
't Welk doende enz.
Mr. L". G. Verver.
N". 307. Leiden, 20 November 1893.
Bij nevensgaand adres verzoeken de heeren William en Francis
Liernur te St. Cloud eenige vergoeding te mogen ontvangen voorde
plannen indertijd door wijlen hunnen vader Charles T. Liernur op
gemaakt voor eene algemeene toepassing van bel Liernurstelsel in
deze gemeente, met erkenning dat van eenig recht op vergoeding
geenerlei sprake is, terwijl alleen een beroep wordt gedaan op de
billijkheid met bet oog op de aanzienlijke kosten aan het opmaken
van het plan verbonden.
In bet schrijven van ons College in bet adres aangehaald, werd
dan ook op een door wijlen den beer Liernur ingediend verzoek ge
antwoord dat Burg. en Weth. meenden dat des verlangd geen bezwaar
zal beslaan om te onderhandelen omtrent den aanleg en de exploitatie
van het pneumatisch rioolstelsel overeenkomstig de door den heer
Liernur aangegeven voorwaarden, zonder dat een der partijen geacht
wordt daardoor in eenigcrlei opzicht te zijn verbonden. (Zie Verslag
van den toestand der gemeente over 1888 pag. 80.)
Hoezeer wij erkennen dat door wijlen den heer Liernur in deze
een omvangrijke arbeid is verricht ten einde lot een voorloopig plan
voor het tweeledig rioolstelsel ook in deze gemeente op te maken
en dat, ook niettegenstaande de velerlei hulp hem daarbij van ge
meentewege verleend, aan dat werk aanzienlijke uilgaven voor hem.
waren verbonden, meenen wij dat bezwaarlijk daarvoor eenige ver
goeding uit de gemeentekas kan worden verleend.
De plannen toch zijn opgemaakt geheel voor risico van den onder
nemer, zonder eenige daartoe strekkende opdracht van bet Gemeente
bestuur en al mogen dan ook die plannen van meer omvangrijken
aard zijn, dan in den regel bij aanvragen ten aanzien van andere
ondernemingen het geval is, zoo schijnt het toch o. i. eenigszins ge
vaarlijk in dit geval vergoeding te verleenen voor geheel uit eigen
beweging en in eigen belang opgemaakte plannen, met de wetenschap
bij den ondernemer dal het werk moest geschieden geheel voor eigen
rekening, terwijl alleen bij aanneming van de ingediende voorstellen
de kosten zouden kunnen worden vergoed.
Door den ontwerper zelf is dan ook nimmer eene aanvrage om
vergoeding ingediend.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressanten
te kennen te geven dat de Gemeenteraad, hoezeer erkennende den
veel omvattenden arbeid door wjjlen hunnen vader verricht voor het
opmaken van de plannen voor eene algemeene toepassing van zijn
rioolstelsel in deze gemeente, bezwaar moet maken aan hun verzoek
'gevolg te geven.
Ook wat betreft bet mede hierbij overgelegd tweede adres van de
heeren Liernur, waarbij gevraagd wordt mededeeling of de Raad be
reid is nadere voorstellen omtrent den aanleg en de exploitatie van eene
pneumatische rioleering met poudretleering in deze gemeente in be
handeling ie nemen, meenen wij dat er geen aanleiding beslaat om
eene opdracht voor de indiening van zoodanige voorstellen le geven.
Aan eene algemeene toepassing over de geheele gemeente toch zijn
o. i. zoo vele bezwaren van allerlei aard verbonden dat wij met
grond meenen te mogen betwijfelen dat de eventueel in te dienen
voorstellen tot een gcwenscht resultaat zullen leiden. Bovendien is
de zaak van te veel ingrijpenden aard oin aan particulieren of een
Maatschappij te worden toevertrouwd. (Jok in het belang van de heeren
Liernur achten wij bet daarom niet raadzaam door een toestemmend
antwoord op hunne vraag hun wellicht met een omvangrijken arbeid
en aanzienlijke kosten te belasten, zoodat wij Uwe Vergadering in
overweging geven aan de adressanten le kennen te geven, dat de
Raad het niet wenscbelijk acht thans nadere voorstellen als door
hen bedoeld in behandeling te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteckenden
William en Francis Liernur, te St. Cloud (Frankrijk) tijdelijk te Am
sterdam;
dat wijlen hun vader Charles F. Liernur 12 Februari 11. te Berljjn
overleden, aan zijn erfgenamen wel heeft nagelaten de resultaten van
zijn rusteloozen arbeid, van zijne proefnemingen en onderzoekingen,
doch dat belaas ten gevolge van verschillende omstandigheden geen
matericele voordeelen door hem waren genoten van zijne uitvinding,
zoodat zijne weduwe en dochter onverzorgd achter bleven;
dat die treurige financieele omstandigheden ten deele zijn toe le
schrijven aan de vele plannen welke door hunnen vader voor ver
schillende steden zijn uitgewerkt naar aanleiding van desbetreffende
onderhandelingen met, of uitnoodigingen van, de gemeentebesturen;
dat tegen die plannen zelve nimmer bezwaren zijn ter sprake ge
bracht, doch dat zij slechts niet tot uitvoering kwamen om redenen
geheel daar buiten gelegen;