92 DONDERDAG 16 NOVEMBER 1893. dien post hooger te ramen wegens de meerde arbeidsloonen benoodigd voor de Drie-Octoberviering. Bij de laatste begrooting is dat nog niet geschied. Hel is naar aanleiding van de opmerking van de Commissie van Financiën, dat het regelmatiger is, in 't vervolg vooral' in de gelegen heid te worden gesteld over die uilgaven te oordeelen dat wij voortaan verhooging zullen voorstellen. De heer Drucker. Om dit nog bij de begrooting in orde te brengen is het voor 1894 reeds te laat, terwijl ik meen, dat er ook bij de begrooling voor dat jaar niet op gerekend is. De Commissie van Financiën, zou wenschen, dat de zaak met betrekking tot het jaar 1894 bij eene suppletoire begrooling geregeld werd, vóór dat de uitgaven zullen moeten geschieden. De Voorzitter. Burg. en ^eth. zullen hieraan gaarne voldoen. De beraadslaging wordt gesloten en de staat zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. V. Verzoek van A. Los, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs. (Zie Ing. St. n®. 292.) Op dit verzoek wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig beschikt. VI. Voorstel omtrent de aanbesteding van de kleeding der agenten van politie, enz. (Zie Ing. St. n'. 290.) Dit voorstel wordt op verzoek van den Burgemeester aangehouden. VII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting van 1893 ad f 300.(Kosten van de vee- en vleeschkeuring.) (Zie Ing. St. n*. 293 en 301.) De heer Zaaijer. M. d. V.l Tegen dit voorstel, zooals het ons is aangeboden, bestaan by mij eenige bezwaren. Ik lees namelijk in het voorstel van Burg. en Weth., dat de som zal benoodigd zyn voor bet wetenschappelijk gedeelte van de vee- en vleeschkeuring. Nu moet ik beginnen met de verklaring, dat het mij niet volkomen dui- dcliik is, wat men heeft te verstaan onder het «wetenschappelijk ge- deelte" van die keuring. Wanneer er toch vleesch of beesten ter keuring worden aangeboden, zullen deze, volgens de bepalingen van de verordening zoo spoedig mogelijk moeten worden goed- of afge- keurdt Nu'kan ik my er geen juist denkbeeld van vormen, wat bier be doeld wordt met «wetenschappelijk gedeelte". Bedoelt men hiermede wellicht, dat er zoo nu en dan eens een microscopisch onderzoek noodig zal zijn? Zoo ja, dan komt het mij voor. dat dit hulpmiddel op den naam van wetenschappelijk onderzoek geen aanspraak kan maken. Het is dan niet anders dan eene aanvulling van het onder zoek met het bloote oog. In de tweede plaats ineen ik, dat het ons ten eenemale ontbreekt aan de noodige voorlichtingen, waarvoor deze 300 worden aange vraagd, daar wij alleen vernemen: «dat het noodzakelijk is eenige instrumenten, benoodigdheden, boekwerken enz. aan te schaffen Ik had gehoopt dat Burg. en Weth. ons in deze meer licht zouden hebben kunnen verschaffen, maar daarin heb ik mij bedrogen gezien. De brief van den Inspecteur, waarin het bedrag wordt aangevraagd, bevat ook geene verdere inlichtingen; daarin wordt eveneens ge sproken van instrumenten, benoodigdheden, boekwerken enz., en ge zegd d'at daarvoor noodig is f 300. Nog veel grooter bezwaar echter bestaat by mij tegen hetgeen de Inspecteur doet volgen, waar hij zegt dat later nog meer zal worden aangevraagd en van lokalen spreekt, die ten behoeve van het weten schappelijk gedeelte der keuring noodig zullen zijn. Het komt mij voor dat wij niet verantwoord zyn, wanneer wy thans dezen eersten stap zetten op een weg, waarvan wij de finan- ciëele gevolgen in de verste verte niet kunnen berekenen. Wat zal in het laboratorium moeten worden onderzocht? Wat zal de omvang zijn van het onderzoek? ju De Inspecteur zegt wel dat hij niet meer zal vragen dan hoog odi" is, doch iedereen weet dat wat de een hoog noodig vindt, door" een ander wel eens overbodig geacht wordt. Om al deze redenen zou ik Burg. en Weth. wel in overweging willen geven om deze voordracht thans terug te nemen, en ons in de eerste plaats te willen mededeelen wat wordt verstaan onder het wetenschappelijke gedeelte van de vee- en vleeschkeuring; in de tweede plaats ons te doen eene opgave van hetgeen er voor de 300 'zal worden aangekocht en in de derde plaats ons te geven eene ra ming van de uitgaven, welke wij nog in de toekomst hebben te W8Zonder deze gegevens kan, dunkt my, de voordracht niet door den Raad worden aangenomen. De heer Dekhuizen. De eerste vraag van den heer Zaaijer was: wat wordt verstaan onder het wetenschappelijk gedeelte van de vee- en vleeschkeuring? Deze vraag zal ik met eene kleine omschrijving van de keuring beantwoorden. De keuring geschiedt op de volgende wijze: Eerst wordt het vee vóór dat het geslacht wordt gekeurd. Vervolgens wordt het na de slachting nog eens gekeurd in de slacht plaats. Blijkt nu daarbij uit het uiterlijk der ingewanden of uit an dere deelen dat het vleesch minder geschikt is voor verbruik, dan moet het naar een daartoe bestemd lokaal overgebracht worden om door middel van een verder wetenschappelijk onderzoek uit te maken of het geslachte beest lydende was aan parelziekte, miltvuur of iets deOpe dit oogenblik echter ontbreken én de lokalen én de hulpmid delen om het vleesch wetenschappelijk te keuren, want het eerste onderzoek na het slachten geschiedt slechts op de meest gr°ve™Jze' met het bloote oog. Nu behoef ik den heer Zaayer zeker met te zeggen, hoe hoogst moeielijk het is om met het bloote oog alleen een onderzoek in te stellen en daarop een oordeel uit te spreken. Wel staat er in hel kleine lokaal thans voor de administratieve werk zaamheden bestemd een microscoop, eigendom van den Inspecteur, maar door de beperkte ruimte kan het feitelijk niet worden gebruikt, zoodat van een wetenschappelijk onderzoek van het vleesch geen sprake kan zijn. Niet alleen toch dat de hoogst noodige instru menten ontbreken, maar er zijn ook geen boekwerken, zoodat zelfs, al kan men geen ruiin lokaal krijgen, de aanschaffing van enkele zaken noodig zal zijn. Van de aangevraagde f 300 dienen f 100 voor de aanschaffing van de meest noodige standaardwerken; overi gens geef ik gaarne toe dat het eenigermale bedenkelijk is f 300 toe te staan zonder nadere omschrijving. Wat nu aangaat de lokalen, zoo is liet' hoogst moeilijk te ramen, welk bedrag daartoe noodig zal zijn. In de eerste plaats hangt dit af van de eischen aan dat wetenschappelijk onderzoek gesteld; in de tweede plaats van de lokaliteit, die men krijgen kan. Up het oogen blik is er nog geen plaats beschikbaar; mocht men slagen, dan eerst kan er een raming gemaakt worden en de Raad oordeelen ol hij die ruim genoeg, te klein of te groot vindt. Het overige bedrag wordt aangevraagd voor de meest elementaire zaken, zooals boeken, kleinere instrumenten enz. De heer Zaaijer. M. d. V.l Het spreekt wel van zelf, dat mijne bezwaren door het antwoord van den heer Dekhuyzen volstrekt niet opgeheven zijn, daar er uit blykt dat Burg. en Weth. ook niet weten, evenmin als wij, wat er voor de aangevraagde som zou worden aan gekocht. En nu gaat het, dunkt mij, toch niet aan een bedrag van 300 te voteeren, terwijl niemand eigenlyk weet, waarvoor die som benoodigd is. 100 voor boeken vind ik althans voor het doel, zooals ik mij dat meen te moeten voorstellen, exorbitant hoog. Bovendien blijven er dan nog f 200 over, waarvoor ik geen enkel bepaald voor werp hoorde noemen. Te minder nog wensch ik thans deze 300 toe te staan, omdat men volstrekt niet weet, welke gevolgen deze eerste stap na zich zou kunnen slepen. Stonden wij thans dit bedrag toe en werd ons later meer gevraagd, dan zou ons terecht worden toe gevoegd: Gij hebt den eersten stap gezet, en zijl dus moreel verplicht verder te gaan! Daartegen meen ik te moeten waarschuwen. Ik acht mij, zonder nadere, meer bevredigende inlichtingen, niet gerechtigd dit voorstel aan te nemen en geef nog eens Burg. en. Weth. in overweging het voorstel terug te nemen en aan een nader nauw keurig onderzoek te onderwerpen. De heer Pera. Ik wenschte alleen te vragen, wat wij hier te verstaan hebben onder boeken. Zyn deze voor kantoorwerk of is het eene boekerij voor studie? De heer Dekhuizen. Ik geloof, dat er geen bezwaar is om deze voordracht aan te houden tot een volgenden keer. Ik kan den heer Pera op zyn vraag antwoorden, dat het niet zoo zeer boeken zijn voor studie, als wel om van tijd tot tijd na te kunnen slaan. Wanneer men eens anders eigendom afkeurt, dient men toeh de middelen bij de hand te hebben om zijne bewering te kunnen bewijzen. De Voorzitter. Burg. en Weth. zullen aan het verlangen van den heer Zaaijer voldoen en houden dus thans het voorstel aan. VIII. Voorstel omtrent aanvulling van het Uitbreidings- en Ver nieuwingsfonds der Stedelijke Gasfabriek. (Zie Ing. St. n®. 294.) De heer Van Hoeken. Ik wensch gaarne een kleine inlichting te hebben. Zullen de nieuwe werken alle plaats hebben op het oude terrein, of moet er gewerkt worden aan de overzijde van den Singel, waar de nieuwe gashouder staat? De Voorzitter. De gashouder n°. 6. staat op het nieuwe terrein, dus moet de telescopeering daarvan ook daar plaats hebben. De overige uit gaven betreffen vernieuwingen op het oude terrein, Wellicht kunnen een van de hier aanwezige leden van de Commissie voor de gasfa briek u meer nauwkeurige inlichtingen geven. De heer Zillesen. De kantoorlokalen zullen moeten gebouwd wor den op het nieuwe, pas aangekochte, terrein van den heer Barneveld. De overige inrichtingen komen ook alle aan deze zijde, alleen de telescopeering betreft den gashouder n°. 6, staande aan den overkant. De heer Van Hoeken. Nu eenmaal de gashouder daar staat, is er niets meer aan te doen. Ik geloof, dat wanneer het terrein, dat thans in ons bezit is, reeds vroeger ons eigendom was geweest, de bouw aldaar niet zou hebben plaats gehad. Nu wensch ik te vragen, hoe men de werken zal doen uitvoeren. Zullen zij worden aanbesteed, of wel gegund aan Leidsche fabrikan ten? My dunkt, dit is niet van belang ontbloot, terwijl iedereen zijn krachten in het werk stelt om zooveel mogelijk de werken door Lei- denaars te doen uitvoeren. Bij gunning buiten de stad heeft men bovendien last van allerlei ellende, boete voor te late oplevering als anderszins, die men hier ook wel kan hebben, doch dan heeft men met stadgenooten te doen. De heer Zillesen. Wat de telescopeering van den gashouder n°. 6 betreft, voor dat werk zijn enkele firma's uitgenoodigd geworden in te schrijven, waaronder behoorden de firma Enthoven en Co. in Den Haag en de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij alhier. Het is gebleken dat deze laatste de laagste inschrijver was, zoodat ook aan haar het werk is gegund. De werkzaamheden moeten een aanvang nemen den lsten Mei e. k. en geëindigd zijn 31 Juli daaraanvolgende. Het verbouwen van de kantoorlokalen zal geschieden in eigen beheer, terwijl de levering van een exhauster opgedragen is geweest aan de firma Smulders te Utrecht. De heer Drucker. Ik wensch aan deze voordracht eene opmerking vast te knoopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 2