DONDERDAG 26 OCTOBER 1893.
81
Zitting van Donderdag 26 October 1693,
geopend 's namiddags te één uur.
Voorzitter: de Heer L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
I*. Verzoek van J. J. L. Wee en J. Van der Meer Gz., om benoemd
te worden tol makelaar in vetwaren. (282)
2'. Idem van J. Van Bladei, om ontslag als derde onderwijzer aan de
Jongensschool 2de klasse. (27b)
3'. Idem van J. W. Wierda, omtrent de levering van schoolboeken
en schoolbehoeflen, met het voorstel om tot eene openbare aan
besteding over te gaan. (278)
4°. Idem van W. Van de Goorberg, omtrent overwulving van een
gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk. (279)
5°. Idem van J. Boot, ter bekoming van grond bij het Zijlhck. (280)
6®. Verzoek van S. Van Leeuwen, om een brug te leggen over de
sloot langs den Hoogen Rijndijk. (281)
7®. Idem van Dr. Jan Ten Brink, om vrijstelling of terugbetaling van
schoolgeld, Gymnasium. (283)
8°. Idem van Wed. Dr. G. G. SteynisNoordziek, om vrijstelling
of terugbetaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Jon
gens. (284)
9®. Suppleloire staat van begrooting, dienst 1893, van liet H. G. of
Arme Wees- eu Kinderhuis. (287)
10°. Begrooting van de Stedelijke Werkinrichting voor 1894. (288)
11°. Staal Model A op de bcgrooling over 1893 ad ƒ355.98. Kosten
van overbrenging van het Archief. (286)
12®. Rapport van de deskundigen omtrent de Gehoorzaal.
13". Begrooling van de inkomsten en uitgaven der gemeente, voor
1894. (277)
Tegenwoordig waren 24 leden, als de heeren: De Sturler, Dek-
huyzen, Zillcsen, Verster van Wulverhorst, Kaiser, De Goeje, Du Rieu,
Cock, Van Lidth de Jeude, Van Hamel, Fockeraa Andreae, Le Poole,
Van Hoeken, Hasselbach, Was, Driessen, Van Kempen, Pera, Zaaijcr,
Kerstens, Stadhouder, De Vries, Siegcnbeek van Heukelom en Verhey
van Wijk, alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig waren met kennisgeving de heeren: Van der Breggen,
Drucker en Juta.
De heer Siegenbeek van Heukelom heeft bericht eerst om 2 uren
le kunnen komen.
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 12
October worden gelezen en goedgekeurd.
(De heer Kerslens komt ter Vergadering.)
De voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1*. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 9/12 October jl.
B, n°. 3218, (3e aid.) G S., n®. 29/3, ten geleide van de goedgekeurde
Raadsbesluiten van September tot verhooging der Gemeentebegrooting
met f 750, voor de bezoldiging van de keurmeesters van vee en
vleesch en den keurmeester van visch en ooft en met 5000 voor
de belegging van het legaat P. Du Rieu Jr.
2®. Dispositie als voren dd. 9/12 October jl., B, n®. 3213, (3e afd.)
G. Sn°. 29/2, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit van 21
September tot het doen van af- en overschrijving op de bcgrooling
1893 tot gedeeltelijke vinding der gelden voor de bezoldiging van
de keurmeesters van vee en vleesch en den keurmeester van visch
en ooft.
3®. Missive-van Commissarissen der Stadsbank van Leening dd. 17
October waarbij wordt voorgesteld om hel kapitaal der gemeente met
f 5000 te verminderen.
Deze missive luidt aldus:
Leiden, 17 October 1893.
Aangezien de operatiën van de Bank van Leening, reeds sedert
geruimen tijd belangrijk zijn teruggegaan, bestaat er geen bezwaar,
het ter onzer beschikking gestelde kapitaal, met ƒ5000 te verminderen
en wenschen wij alzoo met goedkeuring van Uw College, die som
voorloopig 'terug te geven, onder uitdrukkelijke reserve evenwel, dat
wanneer de Bank later opnieuw behoefte mocht krijgen aan die som
of van een gedeelte daarvan, wij daarover ten allen tijde geheel of
gedeeltelijk weder zullen kunnen beschikken.
Aan HH. Burg. en Weth. Commissarissen v/d Bank van Lcening,
van Leiden. C. Cock, Voorzitter.
W. Mathol De Jongh, Secretaris.
Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten het kapitaal der ge
meente in den Bank van Leening met 5000 te verminderen.
4®. Missive van Commissarissen der Bank van Leening, houdende
mededeeling dat de heer Mr. C.Cock tol Voorzitter van Commissarissen
is benoemd.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoeken van Mr. D. A. Van Eek, J. Coert Sikkema, J. B.
Jansen en de Wed. E. J. Van Reeken, om afschrijving van pi. dir.
belasling.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
2®. Voorstel van Curatoren van het Gymnasium, tot wijziging van
de verordening regelende het aantal en de jaarwedden der leeraren
aan het Gymnasium, voor zooveel den leeraar in de Engelsche taal
betreft.
Is opgenomen onder de Ing. Stukken.
3®. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging Nut en Vermaak, om
het gebruik van een lokaal van de voorm. O.-I. Inrichting voor het
houden van repetitiën.
4°. Missive van den uitgever P. Gouda Quint, te Arnhem, waarbij
de levering van een portret van wijlen Prof. Buys wordt aanbevolen.
Wordt in de Leeskamer nedergelcgd.
5°. Bcgrooting, dienst 1894, van het Roomsch Kath. Wees-en Oude-
liedenhuis.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
6°. Rapport omtrent de Gehoorzaal.
Te behandelen bij punt 12 der agenda.
7". Missive van W. en F. Liernur te Parijs houdende verzoek om
toekenning eener schadevergoeding voor de door wijlen hunnen vader
Charles T. Liernur, opgemaakte plannen voor de verdere toepassing
van zijn stelsel in deze gemeente.
8'. Verzoek van A. Korenhof, om restitutie van betaalde plaats, dir.
bel. over de maand Mei van dit jaar.
9". Adres van H. J. Van Nouhuys, waarbij deze de aan hem toe-
behoorende zwem- en badinrichting Rijnzicht te koop aanbiedt ten
behoeve van de oprichting van eene gemeentelijke asch- en vuilnisbelt
voor de som van 15000.
10". Adres van W. H. Van Waveren, houdende verzoek om afschrij
ving van recognitie voor een aflaatpijp voor hemelwater.
Worden gesteld in handen vam Burg. en Weth.
11. Adres van J. Boot, houdende verzoek om den prijs van den door
hem aangevraagden grond aan het Z(jlhek te bepalen op 6 per
centiare.
Te behandelen bij punt 5 der agenda.
12®. Missive van Commissarissen der Bank van Leening omtrent
de vraag in het Seclicverslag opgenomen.
Wordt opgenomen onder de Ing. Stukken.
(De heeren Van Hoeken en De Vries komen ter Vergadering.)
Aan de orde is alsnu:
I. Verzoek van J. J. L. Wee en J. Van der Meer Gz., om benoemd
te worden tot makelaar in vetwaren.
(Zie Ing. St. n®. 282.)
De heer Cock. M. d. V.Ik zou gaarne tol het Dag. Bestuur een
paar vragen willen richten.
1°. of Burg. en Weth. meenen, l^etzij op grond van eigen ervaring
of op grond van adviezen door deskundigen, bijv. de Kamer van
Koophandel uitgebracht, dat het noodig is in Leiden makelaars te
hebben, en nog wel in vetwaren.
In het algemeen wil ik wel zeggen dat ik er niet toe overhel om
betrekkingen te scheppen die niet zeer bepaald noodig zijn.
2". of liet Dag. Bestuur de noodige informal iën heeft ingewonnen
omtrent de hier bedoelde personen, of zij werkelijk de geschiktheid
en de soliditeit voor deze betrekking vereischl bezitten. Ik heb
hierbij niet zoozeer het oog op de financieele, als wel op de morecle
soliditeit; want is er een ambt waarbij het op die morecle soliditeit
aankomt, dan is het wel dat van makelaar.
3®. of bedoelde personen, handelende onder de firma Van Wee en
Van der Meer, ook zelvcn hoofdzakelijk of eenigermate handel drijven
in vetwaren?
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben geen advies omtrent deze
zaak ingewonnen, omdat het ambt vrij is. De wet schrijft alleen
voor dat de makelaars moeten worden benoemd en aangesteld door
hel plaatselijk bestuur. Ik geloof dus niet dat wij het recht hebben
om een verzoek om tot makelaar te worden benoemd te weigeren.
De quaeslie is in andere gemeenteraden meermalen behandeld. Wij
hebben niet te beoordeeicn of er behoefte bestaat aan een makelaar
in het een of ander artikel; wanneer de behoefte niet bestaat zal
men niet vragen om benoemd te worden.
Wat de soliditeit van de aanvragers betreft, zij slaan bekend als
soliede; maar wie kunnen wij daaromtrent advies vragen?
De heer Cock. M. d. V.! Mijn derde vraag, waarop u niet licht
geantwoord, zal ik nu laten rusten.
Ik ben het echter niet met u eens dat wij verplicht zijn iemand
die zulks vraagt als makelaar te benoemen. Dat is bepaald een
dwaalbegrip, liet Wetboek van Koophandel zegt daaromtrent niets.
Eenige jaren geleden toen er quaestie was of na de invoering van
de Gemeentewet een makelaar moest worden benoemd door het Dag.
Bestuur dan wel door den Gemeenteraad, heeft de Hooge Raad een
arrest gewezen, waarin uitdrukkelijk in eene overweging wordt ge
zegd, dat de bevoegdheid om een makelaar te benoemen is attributief
niet imperatief, d. w. z. dat de benoeming door den Raad behoort
maar niet behoeft te geschieden.
Ik zeide zoo even, dat ik in het algemeen niet hield van het
scheppen van nieuwe betrekkingen. Bij mij is die tegenzin dubbel
groot, waar hel geldt het onnoodig in het leven roepen van betrek
kingen, wier aard noodwendig medebrengt, dat de bekleeder er van
dagelijks gebracht wordt in den zoo moeieiijken strijd tusschen beurs
en gqWeten. En dat is met de makelaardij ongetwijfeld het geval.
Mijny insziens neemt niet alleen hij, die zulk eene betrekking aan
vaardt, maar ook hij, die een ander onnoodig daartoe benoemt eene
zware zedelijke verantwoording op zich.
In groote handelssteden, waar het puhliek belang de makelaardij
cischt, moet natuurlijk het belang van het individu wijken voor dat
van het geheel, doch in kleinere steden, waar dit niet het geval is,