73 door vrijkomende gelden kunnen dienen tot bestrijding van de hoogere kosten, die uit eene herziening van de tractementen der onderwijzers, waarop door de Plaatselijke Schoolcommissie is aangedrongen, zouden voortvloeien. Deze Commissie toch wenseht, om ons tot de hoofdzaak te bepalen, het aantal der 2e onderwijzers te vermeerderen, en zoowel hun minimum- als hun maximum-tractement met f 100 te vcrhoogen, terwijl de bezuinigingen, door die Commissie voorgesteld, het bedrag der meerdere uitgaven in geenen deele bereiken Volgens art. 18 van bovengenoemde Verordening wordt «Jaarlijks aan alle leerlingen der school, die het zich niet onwaardig hebben "gemaakt, op voordracht van het hoofd der school, een door Burg. en Welli. te bepalen prijs uitgereikt", terwijl volgens artt. 19 en 20 de prijsuitdeeling door een les voorafgegaan wordt, die een min of meer openbaar karakter heeft. Met het oog op de herziening der Verordeningen op het Lager Onderwijs richtten de hoofden der scholen 3e klasse in den aanvang van dit jaar een schrijven aan de Plaatselijke Schoolcommissie, die het Dageljjksch Bestuur daarvan in kennis stelde, in welk schrijven zij als hun eenparig oordeel te kennen gaven dat noch de openbare les, noch de prijsuitdeeling eenige waarde hebben om den ijver en den goeden wil van de kinderen te prikkelenof den goeden gang van het onderwijs in het licht te doen komen, of de verdiensten van de onderwijzers aan de bezoekers te doen kennen. De prijsjes, die wegens de woorden van de Verordening nagenoeg aan alle leerlingen worden uitgereikt, zijn tengevolge van hel groote aantal kinderen, uit den aard der zaak van geringe waarde en wor den volgens het oordeel van genoemde hoofden, «blijkens de vele prijsjes, die slecht bewaard worden" weinig op prijs gesteld. Ook voor het brengen van boeken in het huisgezin beeft de prijs uitdeeling weinig waarde, om de opgegeven reden. De schoolbiblio theken, waarvan ijverig gebruik gemaakt wordt, voldoen in die be hoefte en het getal boeken, dat den kinderen in handen komt, is volgens de hoofden zoo groot, dat bjj elke prijsuitdeeling zich de moeilijkheid voordoet boeken te vinden die onbekend zijn. De hoofden der scholen 4e klasse echter zouden de prijsuitdeeling wenseben te behouden. De hoofden der scholen le en 2e klasse zijn in hun oordcel ver deeld. Over het algemeen zijn zij van meening dat de prijsuitdeeling, zooals zij thans geregeld is, als middel om den jjver en den goeden wil der kinderen te prikkelen, al zeer weinig waarde bezit. Men acht haar een geschikt slot voor de openbare les. Het toekennen van prijzen aan enkele leerlingen, tenzij aan die der hoogste klasse, die de school met een getuigschrift verlaten, vond weinig aanbeveling. De hoofden dei' scholen 3e klasse wenseben voorts aan het eind van eiken h a 1 fjaarljjkschen cursus, door de hoogste klasse eene openbare les te laten houden, in tegenwoordigheid van eene Commissie uit het Dagelijksch Bestuur en de Schoolcommissie, en aan de leerlingen die de school met getuigschrift verlaten, een geschenk als aandenken te geven. De Plaatselijke Schoolcommissie «zoude niet gaarne zien dat alleen de hoogste klassen prijzen kregen" en wenseht «de prijsuitdeeling op den bestaanden voet dus ook aan de scholen le en 2c klasse te handhaven." Het Dagelijksch Bestuur is van een tegenovergesteld gevoelen en hecht zeer veel aan het oordeel der hoofden van de scholen, die toch het best in de gelegenheid zijn tot het opdoen van ervaring op dit punt. Het komt ons College voor dat de opbrengst der belastingen voor nuttiger doeleinden te besteden is, dan voor het bezorgen van een aangenamen dag aan de leerlingen der scholen le en 2e klasse. Wij wenschen op de scholen 3e klasse geen algemeene prijs uitdeeling te handhaven na kennisneming van het oordeel der hoofden. Waar naar eene lotsverbetering van sommige categorieën van onderwijzers wordt gestreefd en de hoogere kosten ten deele door bezuiniging op sommige takken van onderwijs reeds zijn gevonden en ten deele volgens het voorstel der Schoolcommissie daarop zouden moeten gevonden worden, mogen volgens ons oordeel geen uitgaven voor verhooging der feestvreugde bjj de openbare les worden uilge trokken, tenzij voor de kinderen der onvermogenden. Wij hebben de eer U daarom voor te stellen: In art. 18 van de bovengenoemde Verordening te lezen: in plaats van «school", «scholen 4e klasse" en de 2e alinea van dit artikel aldus te lezen: «Aan de leerlingen, die de hoogste klasse van eene der scholen 3e en 4e klasse met vrucht hebben doorloopcn, ter beoordeeling van het hoofd der school wordt een getuigschrift en een geschenk als aandenken uitgereikt." Art. 19 aldus te lezen: «In tegenwoordigheid van eene Commissie uit het College van Dagelijksch Bestuur en van de Plaatselijke Schoolcommissie, wordt aan het eind van eiken cursus op iedere school eene openbare les gegeven, die op de scholen 3e en 4e klasse door eene prijsuitdeeling aan de leerlingen der hoogste klasse, volgens art. 18 gevolgd wordt." Met de overige voorstellen van de Plaatselijke Schoolcommissie tot wijziging van bovengenoemde Verordening kunnen wij ons in hoofd zaak vereenigen. Alleen zouden wij art. 12 aldus wenschen veranderd te zien. «Leerlingen, die niet behoorlijk gereinigd zijn, aan kinkhoest of aan eene der besmettelijke ziekten, genoemd in de wel van 4 Decem ber 1872 (Staatsblad n'. 134) lijden, of in wier woning een lijder aan een dier besmettelijke ziekten aanwezig is, worden door het hoofd der school niet toegelaten. Kinderen die aan huidziekte lijden kunnen alleen worden toegelaten op eene verklaring van een genees heer, dat hij de huidziekte in behandeling heeft en dat hij meent dat de aandoening niet van besmettel ij ken aard is. Zoodanig bewijs mag niet ouder dan drie maanden zijn." Tot toelichting diene dat de verantwoordelijkheid in dezen op den medicus wordt overgebracht, terwijl bij de redactie van de School commissie het hoofd der school moet beoordeelen of de huidziekte uitgebreid is of beperkt. De wetten van 1884 zijn vermoedelijk bij vergissing in het voorstel j der Plaatselijke Schoolcommissie opgenomen, daarin is alleen sprake I van aziatische cholera, pest, gele koorts of pokken. Zullende een en ander een besparing geven van ongeveer f 600 'sjaars. j Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 's Gravenhage, 7 October 1893. Naar aanleiding van het door Uw College aan den Gemeenteraad gerichte voorstel van 2 October jl. betreffende de prijsuitdeeling op de openbare lagere scholen, waaromtrent mijn advies gevraagd werd bij Uw schrijven van dien dag n". 925, heb ik de eer U het volgende mede te dcelen Wat de hoofdzaak betreft, de afschaffing der algemeene prijsuitdeeling kan ik mij met het voorstel wel vereenigen. Nu het te doen is om een equivalent le vinden voor de meerdere uitgaven, voortvloeiende uit de verhooging der onderwijzerstractementen, komt het mij voor dal de prijsuitdeeling in al de klassen der scholen wel kan vervallen. Daarom sluit ik mij gaarne aan bij het voorstel van de hoofden der scholen 3e klasse, ook wegens de door hen aangevoerde redenen, om na lederen (halfjaarlijkschen) cursus een openbare les te geven, waarbij een getuigschrift en een prijs zal worden uitgereikt aan de leerlingen die de school verlaten. Ik zon daarbij echter willen be palen dat ook aan die leerlingen van de hoogste klasse, welke nog een hall jaar op de school blijven, een prijs (zonder getuigschrift) zal worden uitgereikt, zoo zij zich dit waardig hebben gemaakt. Ik zou nog iels verder willen gaan. Het is mij niet duidelijk waarom ditzelfde stelsel ook niet toegepast zou worden op de scholen der 4e klasse. Het verschil tusschen de leerlingen der 3e en 4e klasse le, 8er'n8 oni verschillende stelsels aan te nemen, en het argument, dat de hoofden der scholen 4e klasse doen gelden: om de leerlingen «een zonnigen dag" te geven, zou evengoed op de 3e klasse scholen toepasselijk zijn. Maar ik geloof dat dit argument niet overwegend is en dat de leerlingen meer gebaat worden, als zjj bij het verlaten dei school een goed, degelijk geschenk ontvangen. Te 's Gravenhage ontvangen de vertrekkende leerlingen verschillende prijzen; de meisjes naaidoozen of stoffen om kleeren van te maken, of andere voor werpen, de jongens gereedschappen voor hun toekomstig vak of horloge met ketting of atlassen en boeken. Indien Uw College iets dergelijks mocht goedvinden, dan zou het hoofd der school eenige meerdere vrijheid moeten hebben om den aard der prijzen te bepalen dan bij de tegenwoordige redactie van art. 18 der Verordening van H November 1880 (Gemeenteblad 1881 n*. 4) mogelijk is. Wat betreft de scholen der 2e en vooral der le klasse, da&r zou de prijsuitdeeling misschien minder noodig zijn. Maar toch moet ik doen opmerken dat de hoofden dier scholen, al achten zij de prijs uitdeeling niet van waarde om den ijver der leerlingen aan te wakkeren, wel degelijk prijs stellen op het behoud daarvan, zij het ook in gewijzigden vorin. En waar nu een hoofd als de heer Van Wijk voorstelt om alleen aan de leerlingen die de school verlaten na alle klassen doorloopen te hebben, prijzen uit te reiken, daar vind ik een reden om mijn stelsel voor de scholen 3e en 4e klasse ook op de scholen le en 2e klasse toe te passen. Ik zou dus voor al de scholen prijsuitdeeling wenschen alleen in de hoogste klasse, waardoor de prjjzen in waarde kunnen stijgen en al de leerlingen, zoo zij de school vljjtig doorloopen, op hunne beurt in aanmerking komen. Uw College zou dan de keuze der prijzen veilig aan de hoofden kunnen overlaten, die op de scholen le en 2e klasse wel niet anders dan boekwerken of kaarten zullen kiezen. Op den dag der prijsuitdeeling zal de openbare les voor allen, of ten minste voor de oudste helft der leerlingen van de ge- heele school, gehandhaafd kunnen blijven; dit werkt goed voor onderwijzers en leerlingen. (Het zal echter de vraag zijn of bij de aanneming van dit stelsel eene groote bezuiniging zal worden ver kregen, want de uit te reiken prijzen worden dan duurder. Ik ge loof mij niet al te zeer te vergissen als ik die bezuiniging stel op 4a/ 500 voor al de scholen te zamen.) De overgelegde stukken gaan hierbij terug. Aan IIH. Burg. en Weth. De Schoolopziener in het arrondissement van Leiden. Leiden. J. Beelaerts van Blokland. Naar aanleiding van het advies van den Arrondissements-Schoolop- ziener wenschen wij eenige wijzigingen in ons voorstel aan te brengen en wel de 2e alinea van art. 18 aldus te lezen: «Aan de leerlingen die de hoogste klasse van eene der scholen 3e en klasse of de Leerschool hebben doorloopen wordt een geschenk uitgereikt, tenzjj zij zich dit onwaardig hebben gemaakt. Bij het verlaten der school ontvangen zij levens een getuigschrift, zoo zfj de hoogste klasse, volgens het oordeel van het hoofd der school, met vrucht hebben doorloopen." Hiermede zoude aan een der wenschen van den Schoolopziener van het arrondissement tegemoet gekomen en een verlengd bezoek der scholen bevorderd worden. Wat diens overige opmerkingen be treft, zoo meenen wij te moeten aanvoeren dat prijzen, zooals te 's Gravenhage worden gegeven in onze gemeente reeds op de her halingsscholen in zwang en daar ook meer op hun plaats zijn, aange zien de leerlingen dan reeds een beroep uitoefenen; voor de jongens althans zouden wij aan boekgeschenken de voorkeur geven. De prijsuitdeeling aan de hoogste klasse der scholen Ie klasse achten wij minder noodig omdat in de toelating tot de Ie kl. der Hoogere Burgerscholen reeds de belooning ligt van het met vrucht volgen der lessen van de lagere school. De hoogste klassen der scholen 2e kl. zijn gewoonlijk zeer weinig bevolkt. De leerlingen hebben meestal reeds een leeftijd bereikt, waarop men minder aan prijzen hecht. Voor de hoogste klasse der school 2e kl. voor jongens en meisjes (Leerschool) is dit niet het geval, zoodat ons College ook in dezen den wensch van den Arrondissements-Schoolopziener meent te kunnen vervullen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Mure.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 3