DONDERDAG 13 JULI 1893.
Wanneer wij daarentegen dë vrijheid aan den pachter laten om de
tarieven in enkele gevallen te bepalen, dan geven wij het recht uit
handen om zooveel mogelijk te zorgen, dat iedereen profiteert.
Het wordt alsdan een marchandeeren tusschen vereenigingen en
pachter. De een zal hoog, de ander laag worden aangeslagen, en
men zal geheel aan de willekeur van den pachter worden overge
leverd.
De heer Was. M. d. V.! Willekeur wensch ik ook uitgesloten te
zien en daarom heb ik gezegd dat er zou kunnen worden vastgesteld
een maximum tarief boven hetwelk de pachter niet mag gaan De
Raad kan dat maximum zoo hoog of laag stellen als hij zelfwenscht.
Kr is evenwel alle reden om te verwachten dat de pachter lager dan
het maximum zal gaan, omdat het in zijn belang is dat zooveel
mogelijk van de lokalen gebruik wordt gemaakt. Kan hij een lokaal
niet voor het maximum verhuren, dan zal hij door eigenbelan" be
dreven van zelf voor minder verhuren.
De heer Dekhuyzen. Dien weg staat den pachter thans ook open,
wanneer hij een gedeelte van den huurprijs van een lokaal voor zijne
rekening neemt, als het vastgestelde tarief den huurder wat hoo" is
En het voordeel daarbij is. dat wij het heft in handen houden.
Kr zijn nu twee voorstellen. Ken om de tarieven te verminderen
met 40 pCt., het andere om ze te verlagen met 50 pCt. Ik vestig
er nu echter de aandacht op dat de heer Duyser zich bereid heeft
verklaard bij eene verlaging met 40 pCt. op denzelfden voet te blijven
doorgaan. J
De Voorzitter. Ik denk dat de heer Duyser daartoe ook wel be
reid zal worden gevonden, wanneer de tarieven verlaagd worden
met 50 pCt.
De heer Dekhuizen. Dat zal ik niet ontkennen; de vraag is alleen
of het noodig is die 10 pCt. er oog by cadeau te geven.
De Voorzitter. Wanneer men met 50 pCt. verlaagt, dan heeft
men het oude tarief weer. En dat is een groot voordcel, want dan
kan niet gezegd worden dat de nieuwe lokalen duurder zijn.
De heer Dekhuizen. Maar het oude tarief was voor sommige
lokalen nog hooger dan het nieuwe, wanneer alles met 50 pCt wordt
verminderd. r
De Voorzitter. Dat vindt zijn grond in de combinatie met den foyer.
De lieer Juta. Het is nog niet uitgemaakt dat het amendement
van den Voorzitter een onderwerp van discussie kan uitmaken, maar
nu het reeds in discussie is gebracht, wensch ik de reden op te
geven waarom Burg. en Weth. eene verlaging met 40 pCt. hebben
voorgesteld. r
Hel kan niet ontkend worden dat de nieuwe lokalen met al de
daaraan toegevoegde gemakken meer ruimte aanbieden en veel beter
zyn dan de lokalen der vorige Gehoorzaal; derhalve is het ook niets
meer dan billijk dat voor die betere lokalen iets meer betaald wordt
dan vroeger. Waren de nieuwe lokalen nu geheel gelijk aan de
oude, dan zou er veel over te zeggen zijn het amendement van den
Voorzitter aan te nemen en het oude tarief toe te passen. Maar nu
de nieuwe lokalen in zoovele opzichten beter en ruimer zijn dan
vroeger, nu vind ik er ook niets onbillijks in daarvoor eene kleinig
heid meer te laten betalen. Eene verlaging met 40 pCt. is dunkt
mij al tamelijk wel.
De Voorzitter, Het doet er weinig toe of eene kleine verhooging
van hel oude tarief al dan niet billijk is; de quaeslie is alleen of de
lokalen tegen dien hoogeren prijs worden gebruikt.
Het vastgestelde tarief was op zich zelf. in aanmerking nemende
de betere lokalen, niet onbillijk maar het was voor het publiek
te duur. Kan men nu de lokalen krijgen voor denzelfden prijs als
vroeger, dan kunnen zij zeker niet klagen.
De heer Juta. JNog wensch ik op te merken, dat, de pachter,
die een man is van veel ondervinding op het punt van pachten
der Gehoorzaal, na kennis genomen te hebben van het voorstel
eener verlaging met 40 pCtzich bereid heelt verklaard te continu-
eeren en zijn verzoek intrekt; hjj weet zeer goed dat hij met deze
verlaging de zaak behoorlijk kan exploiteeren, anders zou hij dit
adres niet hebben ingediend. Waarom zouden wij nu het tarief nog
meer verlagen dan de pachter zelve verlangt.
Bij het vorige tarief had hij eene schade van f 253. Nu is het
niet twijfelachtig, dat, nu de huurprijs met 40 pCt. is verminderd,
de man er beter bij varen zal, want de zaal zal meer gebruikt
worden.
De heer Was. üit vreeze, dat mijne motie verzinken zal in de
debatten over de zaak zelf, zou ik u, M. d V., wel in overweging
willen geven om eerst mijne motie te behandelen.
••Pe y°0RZITTER- I" dit speciale geval ben ik zeer tegen uitstel. De
tijd, dien wij tegemoet gaan is voor het verhuren van de zaal van
groot gewicht Doch daar de heer Was er zoo op aandringt, zal ik
zijne motie in stemming brengen.
De heer Was. Ik acht hel onmogelijk beide zaken gelijktijdig te
behandelen. Wanneer mijne motie wordt aangenomen, vervalt alle
verdere discussie. Voor den kermistijd dien wij tegemoet gaan heeft
een dadelijke behandeling, naar mijn inzien, niet het minste belang.
De heer De Goeje. Ik wil de motie gaarne steunen, mits de aan
hef een weinig gewijzigd worde. Ik wensch er enkel in uitgedrukt
te zien, dat de Raad een onderzoek wenscbelijk acht, zoodat de leden
die voor de motie stemmen volkomen vrij blijven tegenover de vraag
zelve. Van den uitslag toch van het onderzoek van Burg. en Weth!
zal het bij mij geheel afhangen, of ik later voor ol tegen zal stemmen.
De heer Was. Hiermede stem ik volkomen in, en in dien zin wil
ik mijn motie wel wijzigen.
De Voorzitter. Wij kunnen met deze zaak voortgaan, doch even
57
eerst an'modelon"'16'116111 dC verlaBinS van 40 pCt. op 50 pCt.
De heer Van Lidth de Jeude. Ik vind M. d. V. dat wij een eigen-
aardige positie innemen tegenover den pachter. Het voorstel van
Burg. en Weth. is tweeledig. In de verlaging van den huurprijs der
zaal toch ligt opgesloten al is dit niet zoo heel duidelijk dat
men den pachter blijft continueeren. Wanneer wij echter in het ver
zoek van Duyser, om verlaging van de pacht, niet zouden treden, dan
zou hij niets tegen eene ontbinding van hel geheele contract hebben
verphehtfngen" I6n ZijD' Z°U H onlsla6en z«n van zÜne
Nu ga ik geheel mede inet den heer Was, waar deze spreekt -over
het recht van vroegere inschrijvers, en over de onbillijkheid tegenover
dezen als wij het voorstel zóó aannemen. Ik geloof echter dat na
het nu gedane voorstel de pachter wel eens niet genegen zou kunnen
worden gevonden om te treden in eene ontbinding der verbintenis.
Nu zegt de heer Oekhuyzen wel dat de pachter bereid was om
met een verlaging van den huurprijs van 40 pCt. pachter te willen blijven
op de tegenwoordige conditiën, terwijl u, M. d. V. zeide, dat hij dat
met oü pCt. ook wel wil, en hij zelf verklaart zich bereid in onder
handeling te treden over eene verhuring en bloc, maar ik geloof dat
wij met die bereidwilligheid weinig te maken hebben, dat hij door
zijn contract verplicht is, ook zonder onderhandelen, voort te
blijven gaan.
En daar ik geloof, dat het waarlijk niet in het belang van de
gemeente is, dat voorstel en bloc aan te nemen, de verlaging te doen
plaats hebben, en tegelijk hem in zijn pacht te bestendigen, zal ik
zoowel tegen het voorstel, als tegen de motie stemmen. Had men
nu een middenweg genomen en gezegd na een jaar willen wij u
wel ontslaan en dan maken wij nieuwe conditiën en schrijven een
nieuwe pacht uit, dan hadden wjj nu, omdat de Raad het wenschelijk
acht de tarieven te verlagen, hiertoe thans kunnen overgaan
en daarbij de conditie kunnen stellen dat over een jaar de zaal
opnieuw zou worden verpacht.
De heer Drucker. Ik ben het geheel eens met wat zooeven door
den heer Van Lidth de Jeude is gezegd. De bereidwilligheid van
den pachter klinkt wel heel aardig, maar daarmede behoeven wjj
volstrekt geen rekening te houden; wij hebben ons alleen te houden
aan het contract.
Maar ware het geheide bezwaar niet te ondervangen, wanneer de
m wv i 8S wejer aan ziJne raotie Wllde toevoegen, dat de zaak intact
blijft hangende het onderzoek, zoodat liet tarief nu niet verlaagd
wordt. Wanneer wij met den heer Duyser onderhandelen onder
vigueur van het tegenwoordige bjj contract vastgestelde tarief, dan
zijn wy veel sterker.
De heer Was. Na de heereD Van Lidth de Jeude en Drucker ge
hoord te hebben, ben ik te meer overtuigd dat het niet wenschelijk
is mijne motie te wijzigen, in dien zin, dat, als zij werd aangenomen,
redactie tanefswlJZ,8inS werd voortgegaan. Ik herstel dus de oude
De motie luidt alsnu:
De Raad liet wenschelijk achtende dat een onderzoek worde inge
steld naar de mogelijkheid van eene verhuring of verpachting van
Gehoorzaal en bloc, onder waarborg van de rechten der gemeente,
noodigt Burg. en Weth. uit in onderhandeling te treden met den
tegenwoordigen pachter hetzij over ontbinding, hetzij over wijziging
van het bestaande contract, en besluit de behandeling van het aan
hangige voorstel uit te stellen.
De heer De Sturler. De bedoeling is dat nu het tarief blijft
zooals het is? J
De Voorzitter. Ja, het tarief wordt niet veranderd.
De beraadslaging wordt gesloten.
De motie wordt in stemming gebracht en aangenomen met 16 legen
5 stemmen.
Voor stemden de heerenDriessen, Was, De Goeje, Hasselbach,
De Vries, Koetser, Tieleman, Cock, Verster, Van Hamel, Drucker,
Zaalberg, Le Poole, Van Reenen, Van Lidth de Jeude en Du Rieu.
Tegen stemden de heeren: Dekhuyzen, De Sturler, Van Hoeken,
Juta en Verhey van Wijk.
XII. Idem tot aanvulling van art. 3 van het Raadsbesluit op de
heuing van. eene plaatselijke directe belasting.
(Zie Ing. St. n*. 172.)
De Voorzitter. Ik heb bezwaar tegen de wijziging door de Com
missie van Financiën voorgesteld. De Commissie stelt voor art 3
te ezen: dienstmeiden en knechts worden in deze belasting niet aan-
geslagen. Dat is eene wijziging van de Verordening, en wij wenschen
alleen eene nadere explicatie. Het tegenwoordige art. 3 is voor
Gedeputeerde Staten niet voldoende duideljjk; welnu, wij willen het
door eene toevoeging verduidelijken. Nemen wij het voorstel van
Commissie van Financiën aan, dan erkennen wij dat Gedeputeerde
Staten gelijk hebben gehad.
De heer Drucker. M. d. V.! Als het voor uw gevoel aangenamer
is, geloof ik niet dat de leden van de Commissie van Financien be
zwaar zullen hebben hun voorstel in te trekken en mede te gaan
met het voorstel van burg. en Weth. Evenwel begrijp ik niet goed
uw bezwaar tegen het voorstel van de Commissie van Financien.
Uok de Commissie ontkent niet, dat onder dienstboden altijd alleen
dienstmeiden en knechts zjjn verstaan, en ook zjj wenscht dit nu
duidelijk uit te drukken. De zaak is overigens niet waard er veel
woorden over te bezigen.
De heer De Vries. Ik stel er prijs op om het Dagelijksch Bestuur
hulde te brengen voor het initiatief dat het in deze heeft genomen,
omdat door dit voorstel een verschil van gevoelen omtrent de be-