45
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 181. Leiden, den 10 Juli 1893.
Na overleg met de Commissie van Fabricage hebben wij de eer U
mede te deelen dat er by ons geen bezwaar bestaat tegen de in
williging van het verzoek van W. Glymius, om een kelderingang te
doen maken in de stoep voor het perceel Apolhekcrsdijk n°. 1.
Wjj geven Uwe Vergadering derhalve in overweging de gevraagde
vergunning te verleenen onder voorwaarde dat, wanneer de luiken
van den kelderingang gesloten zijn, deze gelijk met de stoep liggen
en wanneer ze geopend zjjn in twee slagen aan de zijden opstaan,
terw(jl eene jaarljjksche recognitie moet worden betaald van 0.60.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan HU. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
De ondergeteekende verzoekt UEd. Achtb. vergunning tot het
plaatsen van een jjzeren bakkersoven of kachel in den kelder van
het perceel Apothekersdjjk n°. 1, voor het uitoefenen van koek- en
banketbakkersbedrijf, waarvoor hierbij wordt overgelegd de noodige
bescheiden volgens art. 5 der wet van 9 Juni 1875.
Tevens verzoekt hjj een kelderingang te mogen maken in de stoep
van dat perceel aan den Apothekersdijk behoorlijk met luiken gesloten
zooals door UEd. Achtb. zal worden bepaald.
't Welk doende.
Leiden, Juni 1893. W. Glijmiüs.
N'. 188. Leiden, 12 Juli 1893.
De Commissie van Financiën kan zich wel vereenigen met het voor
stel van Burg. en Weth. tot wijziging van art. 3 der Verordening,
regelende de heffing van eene plaatselijke directe belasting. Zjj meent
echter, dat de redactie kan worden vereenvoudigd, en geeft U mits
dien in overweging te besluiten, dat genoemd art. 3 zal worden ge
lezen als volgt:
•Dienstmeiden en knechts, die bjj hunne meesters inwonen, worden
»in deze belasting niet aangeslagen".
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N'. 188. Leiden, 24 Juli 1893.
Ten gevolge van het Raadsbesluit van 6 September jl. waarbij een
onbepaald crediet werd verleend in verband met het nemen van
maatregelen voor den openbaren gezondheidstoestand, zijn, zooals
Uwe Vergadering bekend is, eenige uitgaven geschied zooals voor het
aanleggen van duinwaterbuizen in poorten en stegen en voor de
inrichting van een tijdelijk cholera-hospitaal in het voormalig Caecilia-
Gasthuis, waarvoor bij Raadsbesluiten van 26 Januari, 25 Mei en
8 Juni jl. de begrooting voor dit jaar respectievelijk met 2594.
3823.51^ en f 1595.51 werd verhoogd.
Sedert zijn in verschillende poorten metercontracten voor de gratis
levering van duinwater aan de omwonenden gesloten, ten getale van
36, terwijl ter beveiliging van de watermeters voor rekening Tan de
gemeente in die poorten gemetselde bakken zijn geplaatst.
Te zijner tjjd zal een voorstel worden ingediend tot verhooging,
voor zooveel noodig, van de betrekkelijke artikelen der begrooting.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en W^}h. van Léiden.
N». 184. Leiden, 25 Juli 1893.
Door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is bij missive van 3/6
Juli 11. G. S. n'. 22/4 medegedeeld dat zij bezwaar maken tegen de
goedkeuring van den staat van af- en overschrijving op de begrooting
voor den dienst 1893, door den Raad vastgesteld in zijne vergadering
van den 22sten Juni 11en waarbij, met afschrijving van den post
voor Onvoorziene Uitgaven en gelijktijdige overschrijving op het nieuwe
Volgnommer 69a I wordt uitgetrokken de post «Jaarwedde van den
concierge van het Archiefgebouw."
Gedeputeerde Staten geven in overweging alvorens genoemde af-
en overschrijving te bewerkstelligen, door vaststelling van een staat
model C den nieuwen post aan de begrooting toe te voegen en uit
te trekken voor Memorie, waarna tot de vorenbedoelde af- en over
schrijving kan worden overgegaan.
Ofschoon o. i. door het vaststellen van den staat van af- en over
schrijving, de toevoeging van het nieuwe artikel bereids door den
Raad is geschied en de gevolgde handelwijze langs eenvoudiger weg
tot hetzelfde resultaat leidt, terwijl gelijke administratie alsdeonder-
werpeljjke reeds vroeger door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd,
geven wij U in overweging aan het bezwaar van genoemd College
te gemoet te komen door vaststelling van den hierbij ge voegden sup-
Êletoiren staat van begrooting model C, in ontvangst «gedeelte van
et vermoedelijk beschikbaar overschot van den dienst 1892"Memorie
en in uitgaaf Hoofdstuk I art. 11a Volgn. 69a «Jaarwedde van den
concierge van het Archiefgebouw," Memorie.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N». 185. Leiden, 2b Juli 1893.
Ter voldoening aan art. 219 der Gemeentewet hebben wij de eer
Uwe Vergadering hiernevens over te leggen de rekening en verant
woording van de inkomsten en uitgaven der gemeente over het jaar
1892, met de daarbij bchoorende bescheiden welke ons door den
Gemeente-Ontvanger overeenkomstig de bepaling van art. 115 dier
wet zjjn ter hand gesteld.
De rekening wijst een ontvangst aan van 976998.58|, een uitgaaf
van 929449.58j en sluit met een batig saldo van 47549.
In dit saldo zijn evenwel de navolgende sommen begrepen.
a. 5047.42j welk bedrag nog bestemd is voor den bouw en de
inrichting van het Archiefgebouw;
b. 5.50 wegens niet ingewisselde coupons in de geldleeningen der
gemeente;
c. f 3000 wegens door Commissarissen der Stads Bank van Leening
teruggegeven kapitaal der gemeente in genoemde inrichting;
d. f 5163.05, zijnde ontvangsten welke tot kapitaalbelegging bchooren
te worden aangewend. (Volgn. 172 der begrooting);
e. 26331.08^, zijnde het overschot der geldleening ad f 250000
ten bedrage van 33880,72, na aftrek van de sommen waarover in
1892 is beschikt als: 3000 voor aanvulling van het kapitaal der
gemeente in de Stads Bank van Leening, 4050 voor demping van
de 3e Binnenvestgracht en 499.63| voor gedeeltelijke dekking van
het tekort in zake den bouw der Gehoorzaal.
De bedragen sub ae tot een gezamenlijke som van 39547.06,
als betreffende betalingen welke nog op den dienst 1892 hadden
moeten geschieden, doch welke vóór het sluiten der rekening niet
meer konden plaats hebben en gelden betreffende welke voor kapitaal
belegging belmoren te worden aangewend doch waarvan de belegging
niet beeft plaats gehad, komen in mindering van het batig slot der
rekening en zullen in de begrooling voor 1893 moeten worden over
gebracht, waartoe de voordrachten aan Uwe Vergadering zullen
worden overgelegd. De dienst 1892 wijst desniettemin een over
schot aan van 8001.94, hetgeen als een verblijdend verschijnsel
raag worden aangemerkt, terwijl bovendien nog in aanmerking moet
worden genomen dat uit de gewone middelen zijn bestreden de
kosten van den aanleg van duinwaterbuizen in sommige stegen en
poorten en de inrichting van het tijdelijk cholera-hospitaal, te zamen
uitmakende een bedrag van ruim 8000.
De gebruikelijke toelichlingsstaat zal over eenige dagen aan Uwe
Vergadering worden overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N'. 186. Leiden, 10 Juli 1893.
Wjj hebben de eer U mede te deelen dat de straat tusschen de
Spanjaardsbrug en de Zijlpoort moet worden opgebroken en gedeel
telijk verlegd en dal met voorhanden oude goede keien, zjjnde
20000 stuks, ongeveer der oppervlakte behoorlijk kan worden in
orde gebracht.
In verband daarmede hebben wjj voor de andere straten geen
oude keien meer voorhanden, zoodat de aanschaffing van 20000 stuks
nieuwe keien noodig is, zijnde voor een bedrag van 972.60.
Wat de voorraad Waalklinkers betreft zjj opgemerkt dat het ge-
wensebt is er nog 30000 stuks aan te schaffen, zijnde voor 392.70
aangezien de Boisolkade met klinkers is bestraal, waarop vroeger bjj
de behandeling der begrooling niet gerekend was.
Voor keien is bjj de begrooting toegestaan 4195.60, er is aange
schaft voor 3404.10, alzoo over f 791.50.
Voor Waalklinkers is bij de begrooting toegestaan 2485.50, er is
aangeschaft voor f 1636.25, alzoo over 849.25. De nieuwe aan
schaffing zal alzoo uit de vroeger bij de begrooting toegestane gelden
kunnen bestreden worden en houden we nog 4195.60 -f 2485.50)
3404.12 ƒ972.60 ƒ1636.25 -f ƒ392.70) 275.45 over.
Voor de bovenbedoelde vernieuwing der bestrating is alzoo een
voldoende som op de begrooting beschikbaar.
Vermits evenwel meerdere keien en klinkers zullen moeten worden
aangeschaft dan in de Toelichting op Volgn. 89, is vermeld, hebben
wjj gemeend Uwe Vergadering van een en ander mededeeling te
moeten doen en U in overweging te geven de vereischte machtiging
te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
2—8 Juli 1893.
Ne.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Juli
2
8.15—9.30
7
16.9
2
3
8.15—9.45
8
17.0
3
4
8.15—9.30
7
16.8
4
5
8.15—9.15
8
16.8
5
6
8.15—9.15
7
16.9
6
7
8.15—9.30
8
17.1
7
8
8.15—9.45
8
17.0
N°. 188. Leiden, 17 Juli 1893.
Bljjkens het verhandelde bij de begrooting voor dit jaar werd ten
vorigen jare bjj wijze van proef het aantal lesuren in de nieuwe
talen aan de afd. B der Kweekschool voor onderwijzers en onderwij
zeressen verminderd en o. a. voor het ondcrwjjs in het Fransch op
twee per week vastgesteld.
Door den Directeur der Kweekschool is ons thans bericht dat de
ervaring in dit schooljaar door den leeraar in het Fransch opgedaan
een verdubbeling van het aantal lesuren in dat vak noodig maakt
op grond waarvan door den Directeur wordt in overweging gegeven
de uren voor het Fransch bestemd in de afdeeling B met twee te
vermeerderen en in de afdeeling A met twee te verminderen.
18».
8
8
8
8
8