N®. 178.
Leiden, 6 Juli 1893.
Bij de behandeling van ons voorstel in zake de regeling van de
kruring van vee en vleescli enz. (Ing. Stukken n°. 155) in de Raads
zitting van 22 Juni jl. werd door den heer Fockcma Andreae de
opmerking gemaakt dat, vermits, nu ook een keurmeester van ooft
zal worden aangesteld, het wensehelijk is in de Verordening op het
keuren van ooft eene bepaling op te nemen dat het toezicht op de
naleving van de Verordening en het opmaken van proces verbaal is
opgedragen, behalve aan 's Rijksambtenaren en gemeente-politie, ook
aan den keurmeester van het ooft.
Ons met die opmerking vereenigende wordt door ons voorgesteld
de Verordening in dien zin aan te vullen.
Vervolgens is in de drie Verordeningen omtrent de keuring bepaald
dat die Verordeningen in werking treden op een nader door den
Gemeenteraad aan te wijzen tijdstip.
Het komt ons voor dat die in werking treding zoude kunnen
worden bepaald op 1 October 1893, vermits tegen dien tijd de door
ons te benoemen beambten in functie zullen kunnen treden en de
verder voor de invoering noodige maatregelen kunnen zijn vastgesteld,
terwijl alsdan vermoedelijk de besluiten regelende de helling en invor
dering van keurloonen door de Koninklijke goedkeuring zullen zijn
bekrachtigd
Verder is bij Raadsbesluit van 22 Juni jl. o a. bepaald dat zal
worden aangesteld een eerste keurmeester van vee en vleescli op
eene jaarwedde van 1400 en 5 pCt. van de opbrengst der keurloonen
voor vee en vleesch.
Het is na ingesteld onderzoek gebleken dat deze jaarwedde eenigs-
zins zal moeten worden verhoogd, wil men in slaat zijn een in alle
opzichten geschikt persoon met deze betrekking te belasten, terwijl het
bovendien wensehelijk is aan den te benoemen ambtenaar een anderen
titel toe te kennen dau van Eersten keurmeester, en zulks ten einde
te voorkomen dat de zoogenaamde eerste keurmeester bij het publiek
gelijk worde gesteld met de aan hem ondergeschikte gewone keur-
meesters.
Wij zouden daarom de jaarwedde wenschen Ie zien vastgesteld op
1600 en 5 pCt. van de opbrengst der keurloonen en aan bedoelden
ambtenaar den titel willen geven van Inspecteur van de vee- en
vleesehkeuring.
Wordt deze titel vastgesteld dan zal ook in enkele artikelen der
Verordening op de keuring van vee en vleesch eene wijziging moeten
worden aangebracht, nl. in die artikelen waarin van de keurmeesters
sprake is.
Wij geven Uwe Vergadering op grond van een en ander in over-
weging
1®" met wijziging van het Raadsbesluit van 22 Juni jlte bepalen
dat zal worden aangesteld een Inspecteur van de vee-en vleesehkeu
ring, op eene jaarwedde van f 1600 en 5 pCt. van de opbrengt der
keurloonen op vee en vleesch;
2'. Art. 20 en 22 der Verordening van den 20 April 1893, op net
vervoer en de keuring van vee en vleesch in de gemeente Leiden
(Gemblad n®. 4 van 1893) te wijzigen als volgt:
Art. 20 Met de opsporing van overtreding dezer Verordening en
het opmaken van proces-verbaal deswege zijn, behalve de ambtenaren
door de Wet aangewezen en die der gemeente-politie, belast de In
specteur van de vee- en vleesehkeuring en de keurmeesters van vee
cn vleesch.
Art. 22. De Inspecteur van de vee- en vleesehkeuring en de keur
meesters in art. 20 genoemd, worden gemachtigd enz., en de Ver
ordening aldus gewijzigd vast te stellen;
3°. In de Verordening van den 20en April 1893, op het veil bieden
en verkoopen van ooft in de gemeente Leiden (Gemblad n®. 6 van
1893) tusschen de artt. 4 en 5 een nieuw art. in te voegen, van den
volgenden inhoud: art. 5. Met de opsporing van overtreding dezer
Verordening en het opmaken van proces-verbaal deswege zijn, be
halve de ambtenaren door de Wet aangewezen en die der gemeente
politie, belast de keurmeesters van ooft.
Art. 5 wordt art. 6 cn art. 6 wordt art. 7, en de Verordening
aldus gewijzigd vast te stellen; ,on,
4®. te besluiten dat de Verordeningen van den 20en April 1893 op
het vervoer en de keuring van vee en vleesch en den handel in
vleesch, op het veil bieden en verkoopen van visch en op het veil
bieden en verkoopen van ooft in de gemeente Leiden (Gembladen
4 5 en 6 van 1893) in werking treden op 1 October 1893.
N°. 179. Leiden, 5 Juli 1893.
Naar aanleiding van art. 1 van het Reglement voor de Bank van
Leening (Gemblad n'. 9 van 1874) hebben wij de eer. ter vervulling van
de vacature ontstaan tengevolge van hel overlijden van Mr. J. Th. Buys,
voor de benoeming van een Commissaris der Bank van Lccning, de
navolgende in alpliabetisclie orde gestelde voordracht aan te bieden, als.
1®. Mr H. Van der Hoeven.
2'. Dr. Th. W. Van Lidlli de Jeude,
3®. C. Wassenaar, met voorstel oin alsnu tot eene benoeming over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 180.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 6 Juli 1893.
Na overleg met de Commissie van Fabricage, hebben wij de eer
Uwe Vergadering incde te deelen dat er bij ons geen bezwaar bestaat
tegen de inwilliging van liet verzoek van L. Van der Holst, te Noord-
wijkerhout, 0111 eene sloep te leggen in de Haarlemmertrckvaart vóór
het door hem bewoonde perceel, bij hel kadaster bekend gemeente
Noordwijkerhout Sectie C n®. 111.
Wij geven U daarom in overweging de gevraagde vergunning te
verleenen onder voorwaarde:
1®. dat de vergunning tot wederopzeggens wordt verleend, legen
betaling van eene jaarlijksche recognitie van f 1
2®. dat de bermen ter weerszijden van de stoep naar behooren
worden in orde gebracht; en
3®. dat de vergunning vervalt, indien daarvan binnen 3 maanden
na dagteekeuing der vergunning geen gebruik is gemaakt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan het Bestuur der gemeente Leiden.
Geeft te kennen, ondergeteekende L. Van der Holst te Noordwijker
hout, dat aan hem door Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland,
vergunning is gegeven om een stoep te maken in de Haarlemmer-
trekvaart vóór een perceel door hem bewoond.
Dat hem is opmerkzaam gemaakt, daarvoor ook vergunning van
het Gemeentebestuur van Leiden vereischt wordt.
Verzoekt mitsdien aan UEdelAchtb. vergunning tot het maken dier
stoep in voornoemde vaart.
't Welk doende,
Van UEdelAchtbaren,
De onderdanige dienaar,
Noordwijkerhout, 14 Juni 1893. L. Var der Holst.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Moré.