42
N°. 164.
Leiden, den 22 Juni 1893.
Ter vervulling van de vacature ontstaan door de overplaatsing van
den 2en onderwijzer L. Van Oeveren van de school der 3e klasse
n°. 2 naar de Jongensschool 2e klasse, hebben wij de eer Uwe Ver
gadering hierbij cene voordracht aan te bieden opgemaakt in overleg
met den Arrondissemenls-Sehoolopziener, na ingewonnen bericht van
het hoofd der school, ter benoeming van een tweeden onderwijzer
aan de eerstgenoemde school op eene jaarwedde van 700 als:
1°. Willem Johannes Jong;
2°. Andries üirks; en
3°. Johannes Christiaanse, allen werkzaam als onderwijzer aan open
bare scholen in deze gemeente.
Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken en rapporten ter
inzage van de leden in de Leeskamer zijn ncdergclegd geven wij U
in overweging lot cene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 16».
Leiden, den 22 Juni 1893.
Tengevolge van het aan Mejufïr. Jansen verleend eervol ontslag
uit de betrekking van tweede onderwyzeres aan de Meisjesschool 2e
klasse, is er eene vacature ontstaan tfr vervulling waarvan wij de
eer hebben Uwe Vergadering hierbij eene voordracht aan te bieden
opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na
ingewonnen bericht van het hoofd der school, als:
1°. Mejulïr. S. II. E Prins;
2°. Mejufïr. A. C. Hofman en
3°. Mejufïr. C. A. Fischer, allen werkzaam als onderwijzeres aan
genoemde Meisjesschool.
Onder mededeeling dal de betrekkelijke rapporten ter inzage van
de leden in de Leeskamer zijn nedergelegd verzoeken wij U tot eene
benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 16».
Leiden, 27 Juni 1893.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van H. II. B. Vos, hebben
wij de eer U mede te deelen dal de zoon van adressant, leerling der
lloogere Burgerschool voor Jongens, in den aanvang van Meijl. de
school heeft moeten verlaten wegens eene ernstige ziekte waarvan
hij nog niet hersteld is.
Er bestaan o. i. alzoo termen tot inwilliging van het verzoek, op
grond waarvan wij Uwe Vergadering in overweging geven aan adres
sant vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld te verleenen voor
zijn zoo i, leerling der Hoogere Burgerschool voor Jongens, over het
laatste kwartaal van den cursus 1892/93.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
de ondergeleekende H. H. B. Vos, wonende te Leiden, dat zijn
zoon Isaac, leerling der 5e klasse der Hoogere Burgerschool op den
achtsten Mei laatstleden die school om redenen van gezondheid heelt
moeten verlaten
Reden, waarom de ondergeleekende zich wendt tot Uwen Gemeente
raad, met het eerbiedig verzoek hem restitutie van betaald school
geld te verleenen, ad vijftien gulden, over het vierde kwartaal van
den cursus 1892/93.
Leiden. 22 Juni 1893.
't Welk doende enz.
H. H. B Vos.
N#. 17©
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
18—24 Juni 1893.
N\
Ba turn.
Uur. J Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
N°. 166. Leiden, den 29 Juni 1893.
Door den directeur der Hoogere Burgerschool voor Jongens is ons
verzocht om het kosteloos gebruik van de kleine zaal der Gehoorzaal,
ingang aan de Aalmarkt, voor de tentoonstelling van de teckeningen
der leerlingen, op 5, 6, 7 en 8 Juli a s. op grond dat er in de Hoogere
burgerschool geene zaal is, die groot genoeg is om de belangrijkste
teekeningen op behoorlijke wijze te exposeeren.
Wij hebben de eer U daarbij mede te deelen dat wij tegen de
inwilliging van het verzoek geene bedenkingen hebben en spoeds
halve de vereischte toestemming hebben verleend. Wij geven Uwe
Vergadering alsnu in overweging deze handeling goed te keuren en
ons College te machtigen ook in het vervolg over de Gehoorzaal voor
dit doel te beschikken.
1
Juni.
18
8.30 -9 30
7
16.4
2
19
8.30—9.45
8
16.2
3
20
8.30—9 30
7
16.2
4
21
8.30—9.30
8
16.0
5
22
8.30-9.45
7
16.4
6
23
8.30—9.45
8
16.2
7
24
8 30—9 30
8
16.2
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 167. Leiden, 27 Juni 1893.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J. H. Van den Broek,
hebben wij de eer U mede te deelen dat de zoon van adressant eerst
op 1 Juni jl. tot de Hoogere Burgerschool voor Jongens is toegelaten,
zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven aan adressant vrij
stelling of terugbetaling van schoolgeld te verleenen voor zijn zoon,
leerling der Hoogere Burgerschool voor Jongens, over de eerste drie
kwartalen van den cursus 1892/93.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan het Gemeentebestuur te Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen Johannes Hubertus Van den Broek, ge-
pensionneerd luitenant-kolonel van het 0. I. leger wonende te Zoeter-
woude, wijk G n°. 17a (Haagweg).
Bat zijn zoon Charles Herman eerst op den len Junijl. tot de
Hoogere Burgerschool is toegelaten.
Bat hij daarom vrijstelling van betaling verzoekt over de drie
eerste kwartalen van het schooljaar.
't Welk doende,
Zoeterwoude, 26 Juni 1893. J. H. Van den Bboek.
N°. 166. Leiden, 29 Juni 1893.
In art. 1 der Verordening van 4 December 1884, betreffende hel
verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeente-ambtenaren en
bedienden, (Gemblad n°. 5 van 1884) is bepaald, dat bij het ontstaan
van nieuwe ambten of betrekkingen op voorstel van Burg. en Weth.
door den Gemeenteraad wordt beslist of zij al dan niet op bovenbe
doelden slaat zullen vermeld worden.
Vermits onlangs is aangesteld een concierge van het Archiefgebouw
cn deze, onzes inziens, evenzeer als de conciergen van andere inrich
tingen, als die van het Gymnasium enz,, in de pensioenverordening be
hoort te worden opgenomen, geven wij Uwe Vergadering in overweging
den staat bedoeld bij art. I der aangehaalde Verordening aan te
vullen met den concierge van het Archiefgebouw.
De jaarwedde bedraagt f 416, terwijl dc concierge bovendien geniet
vrjje woning, vrije personeele belasting en vrij gas voor verlichting.
Deze emolumenten zijn door ons getaxeerd op f 200 'sjaars, zoodat
wij voorstellen oin, ter voldoening aan art. 3, laatste zinsnede van de
Verordening, het gemiddeld inkomen vast te stellen op f 616.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 171.
Leiden, 29 Juni 1893
In de Raadszitting van 4 Mei jl. werd overgelegd een verzoek van
B. M. Buyscr, pachter van het buffet der Gehoorzaal, om vermin
dering van de pachtsom, welk verzoek in onze handen werd gesteld
ten fine van advies, terwijl tevens door de heeren Be Goeje en
Verhey van Wijk werd verzocht een onderzoek in te stellen aan
gaande eene eventueele verlaging van het tarief van verhuring en de
thans gevolgde berekening van de vergoeding voor bediening voor
de gasverlichting en de meterhuur.
Wat nu het verzoek van den pachter betreft meencn wij dat er
van vermindering der pachtsom geene sprake kan wezen. Werd toch
thans, nu van de pachttijd slechts ruim één jaar is verstreken, tot ver
mindering besloten, dan zoude eene groote onbillijkheid worden begaan
tegenover de andere inschrijvers, door wie te recht zoude kunnen
worden beweerd, dat, wanneer zij hadden kunnen vermoeden dat
later de pachtsom zoude worden verlaagd, door hen voor een hooger
bedrag zoude zijn ingeschreven. Bovendien had de pachter vóór
zijne inschrijving moeten berekenen voor welk bedrag door hem kon
worden ingeschreven en heeft hij het aan zich zelvcn te wijten dat door
hem schade geleden wordt, wanneer blijken mocht dat de inschrijving
te hoog is geweest.
Ware bovendien de uitslag van de exploitatie tot dusverre gunstiger ge
weest, dan zoude de pachter voorzeker geen voorstel hebben gedaan
om de pachtsom naar evenredigheid te verhoogen.
Wat nu het tarief van verhuring betreft, komt het ook ons College
voor dat, nu het blijkt, dat van de Gehoorzaal niet zoodanig ruim
gebruik wordt gemaakt als na de vernieuwing vermoed werd, eene
belangrijke verlaging alleszins wenschelyk is, ten einde te bevorderen
dat van de Gehoorzaal zooveel mogelyk gebruik wordt gemaakt door
alle standen der ingezetenen en voor verschillende doeleinden als ver
gaderingen enz.
Na ampele overweging van de mate der verlaging, scheen aan de
meerderheid eene verlaging met 40 pCt. van het tegenwoordig tarief
het meest gewenscht.
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor de kosten van
bediening voor de gasverlichting en meterhuur, meenen wjj dat dit
bedrag van f 2 wel wat drukkend is en dat de afschaffing daarvan
mede in het belang zal zijn van een meerder gebruik der zalen,
vooral waar bet geldt gewone vergaderingen en bijeenkomsten. Vol
staan kan o. i. worden met alleen aan de verhuurders in rekening
te brengen den prys van hel verbruikte gas volgens bestaand tarief.
Wij geven Uwe Vergadering op grond van een en ander in over
weging:
1°. afwijzend te beschikken op het verzoek van den pachter van
het buffet der Gehoorzaal, om vermindering van dc pachtsom;
2°. te bepalen dal aan di^jjiuurders der zalen wat de verlichting
betreft, alleen in rekening wordt gebracht het verbruikte gas volgens
bestaand tarief, en derhalve gcenerlei vergoeding voor kosten der
bediening voor de verlichting en meterhuur;
3°. het tarief voor de onderhandsche verhuring der Gehoorzaal als
volgt te wijzigen.
6