li ËMN TER A AD VAN LEIDEN.
INGEKOMEN STUKKEN.
N®. fO. Leiden, 17 April 1893.
In onze voordracht omtrent de verhuring aan het Rijk van het
lokaal aan de Nieuwslraat b(j de Hooglandsehe kerk (Ing. Stukken
n®. 78) deelden wij mede dat het daarnaast gelegen lokaal n°. 24,
tot 1 Mei a. s. verhuurd aan de weduwe Abspoel, onzes inziens, voor
keuringslokaal bij eventueele invoering van eene verordening op het
vervoer en de keuring van vee eu vleesch geschikt zoude wezen.
Art. 6 der ingediende onlwerp-verordening bepaalt dat alle inge
voerd vleeseh gebracht moet worden naar het politiebureau langs de
daarbij aangegeven wegen, en van daar langs den door de politie
aan te wijzen weg naar het keuringslokaal, terwijl in de toelichting
voor het keuringslokaal de aandacht w eid gevestigd op een benedenlokaal
van het Raadhuis, als gelegen in de onmiddellijke nabijheid van het
Politiebureau.
Inmiddels is het ons voorgekomen dat het verplicht vervoer van
het vleeseh naar het Politiebureau, en van daar naar het keurings
lokaal tot bezwaren aanleiding zal geven. Zooals de Commissaris
van Politie, daaromtrent gehoord, onzes inziens, terecht heeft opgemerkt
zal de aanvoer aldaar inet karren, waarvan de meeste bespannen
met drie of meer honden, hinder opleveren voor de geregelde passage
vooral bij drukke dagen, ook met bet oog op den voor het Raadhuis
gelegen wissel van den tram, terwijl het niet noodig is
dat het vleesch, alvorens in het keuringslokaal te worden
onderzocht, eerst naar het politiebureau wordt gebracht, wanneer
althans des daags altijd een beambte in het keuringslokaal aanwezig is.
Het lokaal aan de Nieuwslraat bovenbedoeld heeft eene lengte van
6.80 en eene diepte van 3.65 meter, het heeft eene dubbele deur,
waardoor de karren, zoo noodig, naar binnen kunnen worden gereden,
terwjjl het daarvoor gelegen plein genoegzaam ruimte aanbiedt om
des noods een aantal karren enz. te plaatsen.
Bovendien kan gebruik worden gemaakt van het naast bovenbedoeld
lokaal gelegen huisje, dal eene lengte heeft van 4.10 en eene diepte
van 3.65 meter en waarin zich twee kasten bevinden en eene
stookplaats.
Worden nu deze lokalen voor de keuring aangewezen dan zullen de
in art. 6 van het ontwerp voorgeschreven wegen voor het vervoer
van het vleesch eenigszins moeten wordeu gewijzigd.
Na overleg met de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen
geven wjj Uwe Vergadering daarom in overweging art. 6 te lezen
als volgt;
Alle ingevoerd vleesch moet onmiddellijk worden gebracht naar net
keuringslokaal langs een der navolgende wegen.
a. Wittebrug, Noordeindc, Breestraal, Korenbrugsteeg, Burgsteeg,
Nieuwstraat, keuringslokaal;
b. Rijnsburgerbrug, Steenstraat, Beestenmarkt, Paardensteeg, Kort
Rapenburg, Breestraat, Korenbrugsteeg, Burgsteeg, Nieuwstraat, keu
ringslokaal;
c. Hoogewoerdsbrug, Hoogewoerd, Watersteeg, Hooigracht, Nieuw
straat, keuringslokaal
d. üoezabrug, Doezastraal, Ruïne, Steensehuur, Breestraal, Koren
brugsteeg, Burgsteeg, Nieuwstraat, keuringslokaal
Bereikt het vleesch de gemeente te land bij een der andere bruggen
die tot de stad toegang verleenen, dan moet het langs den Singel
worden gevoerd naar een der in lilt. ad genoemd.
Bereikt het vleesch te water de gemeente dan moet het te water
vervoerd worden naar een der in litt. eg genoemde landingsplaatsen.
e. naar de gewone losplaats der Kalwijksche booten, van daar,
Paardensteeg, Kort Rapenburg, Breestraal. Korenbrugsteeg, Burgsteeg,
Nieuwstraat, keuringslokaal;
naar de Haven (noordzijde) van daar Oude Rijn (zuidzijde) Hooi
gracht, Nieuwstraat, keuringslokaal;
g. naar het Utrechtsche Veer, van daar Rijnstraat, Hoogewoerd,
Watersteeg, Hooigracht, Nieuwstraat, keuringslokaal.
Bij het vleesch moet zich eene duidelijke schriftelijke aanwijzing
bevinden van den persoon voor wien het bestemd is.
Aan den Gemeenteraaad. Burg. en Weth. van Leiden.
go. Leiden, 16 Maart 1893.
Op de begrooting voor dit jaar werd een bedrag van f 225 gebracht
voor vernieuwing van zinken goten in de school aan de Van-der-
Werfstraat. Evenwel is onlangs bij de opneming van de goten van
genoemde school gebleken dat andere dan de op voorstel van de
Commissie van Fabricage op de begrooting gebrachte goten op den
duur belangrijke reparatiën zullen vorderen en binnen een niet al te
lang tijdsverloop tot vernieuwing moet worden overgegaan.
Thans wordt voor de vernieuwing van een gedeelte dier goten een
bedrag van f 164 noodig geacht.
Na overleg met de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Ver
gadering alzoo in overweging Volgn. 129, Kosten van het in stand
houden van schoollokalen, der begrooting voor dit jaar met f 164 te
verhoogen, te vinden door afschrijving van Onvoorziene Uitgaven, wor
dende hierbjj een staat van af- en overschrijving ter vaststelling aan
geboden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
flo Leiden, 13 April 1893.
Na ingesteld onderzoek is ons gebleken dat voor het leggen van
eenige planken en bruggen vóór een stuk land en perceelen aan den
Leiderdorpschen weg (Lage Rijndijk), respectievelijk toebehoorende
aan P. De Graaf, Haven n®. 30 te Leiden, H. Heijkoop te Leiderdorp,
K. Van Ees te Rijnsburg, J. L. Hoos en P. II. Hoos Jzn. en A.
Vromesteijn te Leiderdorp, indertijd geene vergunning zoude zyn ver
leend, zoodat wij voornoemde eigenaars hebben uitgenoodigd daarvoor
aan den Raad dezer gemeente de daarvoor vereischte vergunning aan
te vragen, waaraan zy allen hebben gevolg gegeven.
Op grond van hei vorenstaande geven wjj Uwe Vergadering na
overleg met de Commissie van Fabricage in overweging te besluiten:
lot wederopzeggens vergunning te verleenen aan P. Üe Graaf tol het
leggen van een plank vóór een stuk land; aan H. Heijkoop, tot het
leggen van een brug vóór een perceel; aan K. Van Ees, lot het leggen
van een plank vóór een perceel; aan J. L. lloos en P. H. Hoos Jzn.,
leden der firma J. L. Hoos en Zn. tot het leggen van 2 bruggen vóór
een perceel en aan A. Vromesteijn, tot het leggen van 2 bruggen
vóór een perceel
2°. dat door P. L»e Graaf, II. Heijkoop eu K Van Ees voornoemd
de aansluiting aan den dijksberm ten genoege van den Gemeente-
Architect naar behooren worde gemaakt en onderhouden, en
3°. dat door P. De Graaf, 11. Heijkoop eu K. Van Ees, eene som
van I, door J. L. Hoos en P. II. Hoos Jzn. voor iedere brug eene
som van 1 en door A. Vromesteijn voor iedere brug eene som van
1 als jaariijk|chc recognitie worde betaald, een en ander ingaande
1 Januari 189W
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 8>. Leiden, 13 April 1893.
Ten einde eene nadere regeling vast te stellen voor den in ge
bruik genomen Burggrond achter de perceelen Oude Rgn n®s. 27, 15,
29, 31 en 33, 21, 23 en 25, en 19 respectievelijk toebehoorende aan
E. Kruisinga, J. A. LoeberBosman, J. C. Spiecker, N. F. Reyst e. a.
en J. N. v. d. Reyden, hebben wij voornoemde eigenaren gevraagd
of zij genegen waren den door hen in gebruik genomen Burggrond
te bljjven behouden, waarop allen toestemmend hebben geantwoord.
Op grond van het vorenstnande geven wij mitsdien Uwe Vergade
ring na overleg met de Commissie van Fabricage in overweging tol
wederopzeggens in gebruik te geven:
1". aan E. Kruisinga, den achter zijn perceel Ouden Rijn n®. 27
gelegen Burggrond ad 12,7 M®, legen betaling van eene recognitie
van 1.14 per jaar;
2°. aan J. A. LoeberBosman, den achter haar perceel Oude Rijn
n®. 15 gelegen Burggrond ad 12,30 M®, tegen betaling van eene re
cognitie van 1.11 per jaar;
3°. aan J. C. Spiecker, den achter zijne perceelen Ouden Rijn n's. 29,
31 en 33 gelegen Burggrond ad 56,6 M®, tegen betaling van eene
recognitie van 5.10 per jaar;
4°. aan N. F. Reyst e. a., den achter hunne perceelen Ouden Rijn
n"s. 21, 23 en 25 gelegen Burggrond ad 20,3 M®, tegen betaling van
eene recognitie van f 1.83 per jaar, en
5®. aan J. N v. d. Reyden, den achter zijn perceel Ouden Rijn
n'. 19 gelegen Burggrond ad 7,4 M®, legen betaling van eene recog
nitie van 0.67, onder bepaling dat;
de bovenbedoelde recognitiën gerekend worden te zijn ingegaan
met 1 Januari 1893, door de gemeente het houten hekje om het
bedoelde terrein door een ijzeren met steencn voet worde vervangen,
en dal door de gebruikers de stichtings- en onderhoudskosten aan
de gemeente worden gerestitueerd, bedragende de stichtingskosten
niet meer dan 6 per meter lengte en
6®. aan J. C. Spiecker voornoemd de verplichting op te leggen het
beslaande prieeltje in zijn tuin steeds behoorlijk ten genoege van
Burg. en Weth te onderhouden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N". 63. Leiden. 18 April 1893.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen dal op sommige
posten der begrooling voor 1892 het uitgetrokken bedrag niet toe
reikend is gebleken, zoodat tot verhooging van die posten zal moeten
worden overgegaan.
Voor een goed deel kunnen de tekorten worden gevonden uit
meerdere ontvangsten, waartoe een suppletoire staat van begrooting,
model C, hiernevens gaat, op welken staat tevens z(jn gebracht: onder
Volgn. 99 de kosten der thans afgeloopen herstelling van den Pieters
kerktoren ad ƒ677.53® en onder Volgn. 178 de declaratiën (ad 400)
van de deskundigen in zake het onderzoek der bijrekening van den
bouw der Gehoorzaal, voor zoover de post Onvoorziene Uilgaven
daartoe niet toereikend is; voor het overige door af-en overschrijving
op posten van uilgaaf, zooals uit den mede hier bijgevoegden slaat
model B blijkt.
De oorzaken der tekorten zijn in hoofdzaak de navolgende:
Volgn. 77 ad f 33.65. Ten gevolge van eene buitengewone ver
kiezing van een lid van den Gemeenteraad.
Volgn. 122. Onderdeel I, ad 589.99. Wegens lessen in de
Wiskunde door den heer Gleuns gegeven boven het maximum zijner
lesuren, de aanstelling van den heer Van Gelder leeraar in de Oude
talen op 200 meer dan voor de vacature op de begrooting was
uitgetrokken en door de tijdelijke aanstelling van den heer Wansink,
leeraar in de Oude talen, Het tekort dal door een en ander f 700
zoude hebben bedragen is tot 589.99 teruggebracht, doordien op
de tijdelijke voorziening in de vacature Engelsche taal ongeveer 100
is bespaard.
Volgn. 122. Onderdeel V ad ƒ15.55. Door advertentiekosten, waar
voor op de begrooting geen bepaald cijfer is uitgetrokken.
Volgn. 145, ad 663 08s. Doordien met het oog op een eventueel
uitbreken van de Cholera, meer geneesmiddelen en hulpmiddelen zijn
aangeschaft dan voor de gewone behoeften van de Gemeente-Apotheek
noodig zouden zijn.
Volgn. 149 ad 2.50. blijkens inlichtingen van den Directeur der