GEMEENTERAAD VAN LEIOEN. ai INGEKOMEN STUKKEN. N®. m. Leiden, den 6 April 1893. De Commissie van Financien heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat zij geenerlei bedenking heeft tegen het voorstel van Burg. en Weth. van den 28sten Maart jl. in zake den afstand van gemeentegrond aan R. Fuik in verband met de verbouwing van diens perceel aan den Nieuwen Rijn n®. 87 aan den hoek van de Uiterste gracht. Zjj stelt U mitsdien voor overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. NV ff*. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 26 Maart1 April 1893. N*. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Maart. 26 6.45 -8.45 7 16.4 2 27 6.45—8.30 8 16.4 3 28 6.45—8.45 7 16.2 4 29 6.45—8.45 8 16.0 5 30 6.45—8.30 7 16.2 6 31 6.45—8.45 8 16.0 7 April. 1 6 45—8.45 8 16.4 N'. VS. Leiden, 6 April 1893. Ten vorigen jare werd door W. Barnevcld en Co., aannemers van de vernieuwing der Spanjaardsbrug, geheele of gedeeltelijke terugbe taling verzocht van ingehouden boelen wegens te late oplevering, waarvan de behandeling werd aangehouden met het oog op de on zekerheid of de op de begrooting beschikbaar gestelde gelden voor het werk voldoende zouden wezen. Op den post Onvoorziene Uitgaven der begrooting voor 1892 is voor de Spanjaardsbrug overgebracht eene som van 468.29 welke nog beschikbaar is, zoodat, wanneer er redenen tan billijkheid aan wezig zyn om een gedeelte der boeten te restitueeren, daartoe naar hel ons voorkomt, zoude kunnen worden aangegaan. De aannemingssom bedroeg 8375, terwijl wegens te late opleve ring op den eersten termijn is ingehouden een bedrag van f 300 en op den tweeden termijn een bedrag van f 600. De vertraging in de oplevering is voornamelijk het gevolg geweest van de moeielykheden in het verkrijgen van ijzer, waarbjj valt op te merken dat door de aannemers een tjjdsverschuiving was gevraagd van één maand, welke is toegestaan en dat, wanneer door hen een uitstel van twee maan den ware aangevraagd, dit hoogst waarschijnlijk zoude zyn verleend. Verder was het werken in de Zijl by de drukke scheepvaart zeer moeieljjk en werden de dammen meermalen beschadigd; bovendien was het weder, hoewel niet zoo slecht dat het werk geheel moest stilstaan, toch van dien aard dat het werk slechts langzaam kon vorderen. Op grond van een en ander meenen wij dat er wel termen be staan eene gedeeltelijke terugbetaling van de ingehouden boeten te verleenen en geven Uwe Vergadering mitsdien na overleg met de Com missie van Fabricage in overweging te besluiten dat aan de aannemers van de vernieuwing van de Spanjaardsbrug een bedrag van 400 zal wor den uitbetaald als gedeeltelijke teruggave van ingehouden boeten wegens te late oplevering. Door Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rjjnland is, ons op een ge dane vraag of, wanneer mocht worden besloten tot het verleenen van terugbetaling van boeten, een derde gedeelte daarvan ten laste van het Hoogheemraadschap zal worden genomen, geantwoord dat zij het wenscheljjk achten dat, zooals gebruikelijk is, de beslissing van den Raad vooraf ga en verzocht te gelegener tyd het oordeel van den Gemeenteraad te vernemen, opdat zij daarna de zaak aan de Vereenigde Vergadering kunnen voorleggen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. ff A. Leiden, 7 April 1893. Onder overlegging van bijgaande stukken hebben wy de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er ook by ons geene bedenkingen bestaan tegen de inwilliging van het verzoek van Dr. H. Van Gelder, om eervol ontslag uit zijne {betrekking van leeraar in de klassieke talen aan het Gymnasium alhier. Wy geven U derhalve in overweging aan adressant het gevraagd eervol ontslag te verleenen ingevolge zyn verzoek met ingang van 1 Juni a. s. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den EdelAchtb. Raad der gemeente Leiden. By dezen verzoek ik UEd. ray tegen 1 Juni a. s. eervol ontslag uit myne betrekking als leeraar in de klassieke talen aan het Stedeljjk Gymnasium te willen verleenen. U dank zeggende voor het genoten vertrouwen, verblijf ik met de meeste hoogachting, EdelAchtbare Heeren, UEd. dw. dien., Leiden, 21 Maart 1893. H. Van Gelder. Leiden, den 4 April 1893. Met terugzending van het bij Uwe missive van den 23 Maart in onze handen gesteld adres van Dr. H. Van Gelder, hebben wij de eer U te adviseeren, aan den Gemeenteraad voor te stellen het verzoek om eervol ontslag tegen 1 Juni a. s. toe te staan. Wy leggen hierbij levens over afschrift van het advies van den Inspecteur der Gymnasia, naar aanleiding van art. 17 §4 der wet op bet hooger onderwijs, door ons ingewonnen. Aan HH Burg. en Weth. Curatoren van het Gymnasium te Leiden, van Leiden. C. Cock, President. VV. Sipkes, Secretaris Aan het College van Curatoren van het Gymnasium te Leiden. Onder terugzending van het bij nevenvermeld schrijven in mijne handen gestelde adres, waarbij Dr. H. Van Gelder tegen 1 Juni a. s. eervol ontslag verzoekt uit zijne betrekking van leeraar in de klassieke talen aan het Gymnasium uwer gemeente, heb ik de eer Uw College te berichten, dat er bij my geene bezwaren bestaan tegen hel ver leenen van het gevraagde ontslag. De Inspecteur der Gymnasia, 's Gravenhage, 31 Maart 1893. (Gel.) C. J. Eggink. Voor afschrift. Curatoren van het Gymnasium te Leiden, C. Cock, President. O. W. Sipkes, Secretaris. N®. 76. Leiden, den 10 April 1893. Ter vervulling der Vacature van Stads-Vroed vrouw, ontstaan ten gevolge van het aan mej. M. Westerhoff verleend eervol ontslag, hebben wij in overleg met den Stads-Vroedmeester de volgende aan beveling van 2 personen opgemaakt, die volgens het oordeel van den vroedmeester voor de vaceerende betrekking de meeste aanbeveling verdienen als: 1'. Mej. W. Rolloos, Vroedvrouw te Nieuwerkerk a/d IJsel en 2®. Mej. Wynia geb. Dorenbos, vroedvrouw te Harlingcn. Wij hebben de eer U daarbij mede Ie deelen dat de betrekkelijke stukken in de Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd en geven U in overweging thans tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. .V. ff«. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 2—8 April 1893. N°. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Slandkaarsen. 1 April 2 7.9.— 7 16.6 2 3 7.9.— 8 16.2 3 4 7. 8.45 7 16.4 4 5 7.8.45 8 16.6 5 6 7.9.— 7 16.6 6 7 78.45 8 16.4 7 8 7.9.— 8 16.6 N'. ffff. Leiden, den 12 April 1893. Commissarissen van de Stedelijke Gasfabriek, hebben de eer, U voor de betrekking van boekhouder, opengevallen door het overlijden van den heer F. H. Key, en ingevolge art. 6 van de gewijzigde ver ordening van den 28sten September 1882, Gemeenteblad n°. 17, voor te dragen N®. 1. Joh. G. F. Kriens, fungeerend boekhouder. 2. P. Engelbregt, fungeerend klerk. Commissarissen voornoemd: Aan den Gemeenteraad. De Kanter, Voorzitter P. J. Kaiser. P. Zillesen. N°. ff8. Leiden, 13 April 1893. Met 1 Mei a. s. eindigt de huur van het lokaal bij de Hooglandsche kerk aan de Nieuwstraat, laatstelijk krachtens Raadsbesluit van 21 Juni 1888 voor den tijd van 5 jaren aan het Rijk verhuurd ten be hoeve van de ambtenaren van 's Ryks belastingen, tegen een huurprijs van ƒ50 'sjaars. De Controleur der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnsen alhier heeft ons voorgesteld dat lokaal op de vroegere voorwaarden opnieuw voor een termijn van 5 jaren, ingaande 1 Mei 1893, aan het Ryk te verhuren, waartegen dezerzijds geen bezwaar bestaat. De Controleur heeft ons tevens medegedeeld dat volgens het Kon. Besluit van 21 Juni 1866 Stbl. n®. 113, de verificatie van het ter slachting aangegeven vee geschiedt op een daartoe door den Minister van Financiën aangewezen plaats, waarvoor is aangewezen eene kleine plaatsruimte aan de Aalmarkt, terwijl de ambtenaren hunne schriftelijke werkzaamheden verrichten in een klein vertrekje der Stadswaag. Dit vertrek dient tevens tot kantoor van den Waagmeester. die den sleutel heeft, hetgeen vooral by aanvoer van veel vee op marktdagen met het oog op de beperkte ruimte voor deze personen die aldaar schrijfwerk moeten verrichten, tot bezwaren aanleiding geeft. Ook de plaats der verificatie van bet vee is minder geschikt; in de nabijheid zijn verschillende scholen en op het uur dat de scholen uitgaan, worden de meeste runderen en kalveren aangevoerd. J V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 8