r~ 22 DONDERDAG De heer Was. Mag ik doen opmerken, dat door deze bepaling in te voeren, weder afgeweken wordt van den specieelen aard van dit onderwerp. Nogmaals: Wij willen niet geven volledige schadevergoeding, doch slechts een tegemoetkoming; wij willen voorkomen dat de man of zijn gezin plotseling broodeloos worden. Laat ik hier bijvoegen, dat een onderbaas zich zelf kan verzekeren, wanneer hij weet, dat hij slechts een kleine tegemoetkoming zal ver krijgen. Wil dus een onderbaas, die een voorzichtig man is, een grootere vergoeding hebben, hij zorge zich zelf te verzekeren. Door zijn hooger loon is hij daartoe in staal. De gemeente doet voor ieder hetzelfde; wil alleen een tegemoetkoming geven voor een plaats ge had hebbend accident. Ik meen, dat alleen de gemeente Utrecht aan onderbazen het dub bele uitkeert. Wij achten zulks onjuist. Hij, die meerder traktement heeft zorge voor zich zelf. Daar is niets tegen. Integendeel, wij ontnemen hun eenigszins de verantwoordelijkheid die ieder voor zich moet hebben, wanneer de gemeente hun eene volledige vergoeding gaat geven. De heer Jota. Mij dunkt, wij kunnen toch niet bij verordening de menschen verplichten voor zich zelf te zorgen. Juist de gemeente dient bij tijdelijke ongeschiktheid die zorg op zich te nemen. De geest der verordening moge zijn zoo hij wil, maar ik vind het een grove onbillijkheid, dat degene die bijvoorbeeld f 'O.Tó per dag ver dient, bjj ongeschiktheid f 1 zou krijgen, dus evenveel als een on derbaas of opzichter, die veel verdient en veelal voor meer zal hebben te zorgen. Allen over denzelfden kam te scheeren vind ik onbillijk, dit is niet weg te nemen. Wij kunnen wel zeggen: dan moeten zij zich zelf maar verzekeren, maar wij weten zeer goed, hoe dat gaat: Niemand bijna zal dat doen. De heer Cock. Als men het stelsel van tijdeljjke tegemoetkoming loslaat, en den eenen werkman 75 cent, den ander meer geeft, moet men ook bet fixum van f 1000 loslaten en een schaal voor de ver schillende werklieden maken. Er mogen in geljjke vergoeding voor allen wellicht in schijn iets onbillijks gelegen zjjn, inderdaad is dit niet zóó, mits men in het oog houde, dat het hier niet geldt een volkomen schadeloosstellen, veel minder nog een pensioen, maar alleen eene tegemoetkoming." De Voorzitter. Op alinea 1 van littera a stel ik thans als amen dement voor om voor «aan de door hem nagelaten weduwe en verdere betrekkingen, wier verzorger hjj was" te lezen: «aan de door hem nagelalen weduwe of kinderen." De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement wordt in stemming gebracht en verworpen met 18 tegen 4 stemmen. Voor stemden de heeren: De Sturler, Zillesen, Juta en Ilasselbach. De Voorzitter. Door de heeren Van Hoeken en Van Hamel is een amendement voorgesteld op de tweede alinea van lit. a strekkende om daaraan toe te voegen: hetzjj in eens, hetzjj in zoodanige termjjnen als Burg. en Weth. het wenscheljjksle achten in het belang der weduwe. De heer Van Hamel. M. d. V.! Mag ik even doen opmerken dat het amendement waarvan ik zelf de auteur ben niet geheel volledig is. Wjj hebben niet gedacht aan de uitkeering aan den werkman zelf die door een ongeluk wordt getroffen. Het amendement moet zoowel op de 2de als op de 3de en 4de alinea slaan. De heer Cock. M. d. V.! De Commissie is bereid het amendement over te nemen. Het amendement luidt alzoo als volgt: hetzij in eens, hetzij in zoo danige termijnen als Burg. en Weth. het wenschelijkst achten in het belang van den werkman, de weduwe of verdere betrekkingen, en wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Op de laatste alinea van lit. a. is nog door den heer De Goeje voorgesteld een amendement strekkende om voor «tot een maximum van 180 dagen f 1" te lezen: «eene door Burg. en Weth. te bepalen som, welke minstens f 0.75 bedraagt." De heer De Goeje. M. d. V.! Nu is wel een minimum gesteld maar geen maximum. De Voorzitter. Dat is ook niet noodig, dit moet worden overge laten aan Burg. en Weth. De Was. Maar daardoor wordt willekeur binnengelaten! De heer Cock. M. d. V.! Waar een minimum wordt gesteld moet ook een maximum zjjn gesteld, zelfs al heeft men het grootste ver trouwen in Burg. en Weth. Ik zelf zou als Burgemeester of als Wet houder de verantwoordelijkheid niet willen dragen om zelf het maxi mum te bepalen. De Voorzitter. Stel u dan voor een zeker maximum op te nemen. De heer Cock. Dat kan van mjj niet verlangd worden, want ik ben tegen het geheele amendement. De Voorzitter. Dan is uwe opmerking vrij waardeloos, wanneer gjj uw eigen stelsel niet aandurft. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer De Goeje wordt in stemming gebracht en met 14 tegen 8 stemmen verworpen. Voor stemden de heeren; De Goeje, De Sturler, Zillesen, Du Rieu, Verhey van Wjjk, Juta, Le Poole en Hasselbach. Littera a wordt, zooals het gewijzigd is door overneming van het amendement van de heeren Van Hoeken en Van Hamel, zonder hoof delijke stemming goedgekeurd. Littera b luidende: Onder werklieden, bij het vorig artikel be doeld, worden ook begrepen de onderbazen en opzichters bij het 6 APRIL 1893. werk gebezigd. Werklieden in dienst der gemeente, die bij onge lukken reeds volgens de bestaande pensioenverordening op vergoe ding aanspraak kunnen maken, hebben de keuze om die vergoeding te erlangen krachlens deze verordening of krachtens de pensioen verordening. Littera b. De tweede zinsnede wordt op voorstel van de heeren De Goeje en Was gelezen als volgt: Op werklieden in dienst der gemeente is deze verordening slechts van toepassing voor zoover zij bij ongelukken geen aanspraak op vergoeding kunnen maken krach lens de pensioenverordening, en het aldus gewijzigd artikel zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Behandeling van littera c luidende: c. Vergoeding wordt toegekend, wanneer het ongeluk plaats heeft: 1°. op het werk bij het verrichten van hiermede in verband staande werkzaamheden; 2'. bij het lossen of laden van voor het werk bestemde bouwstoffen of hulpmiddelen, of bij het vervoer van die bouwstoffen of hulpmid delen van of naar het werk, doch alleen voor zoover het ongeluk bij het laden of lossen of het vervoer plaats heeft binnen den afstand van 5 kilometers van het werk. De Voorzitter. Ik voorzie, dat de eerste alinea tot ontzaggelijk veel moeilijkheden aanleiding zal geven. Voor een groot deel zal zij de geheele verordening waardeloos maken. Wanneer een man bij voorbeeld op zjjn werk is en hij wordt naar den winkel gezonden om iets te halen, zal hij geen vergoeding krggen, zoo hem een ongeluk op dien weg mocht overkomen. De heer Fockema Andreae. Daarin voorziet littera c artikel 2. De Voorzitter. Dat geldt bij het vervoer van materiaal, lossen en laden. Trouwens, wanneer men er de noodzakelijkheid niet van inziet, heb ik er vrede mede, maar ik herhaal, de verordening wordt er door van zeer weinig beteekenis. De heer Cock. Mag ik u, M. d. V., doen opmerken, dat in dit geval, zooals de heer Fockema Andreae, zeer juist aanmerkt, voorzien wordt door littera c n°. 2. Overkomt dien man in het door u gestelde geval een ongeluk, dan valt hy wel degeljjk in de bepalingen der verordening. Iets anders is het echter, wanneer hy in dien tusschentijd een glas bier zou gaan drinken en hem daarbij een ongeluk overkwam. In dat geval kan hij natuurlijk volstrekt geen aanspraken doen gelden. N°. 1 van littera c wordt in stemming gebracht en goedgekeurd met 20 tegen 2 stemmen, die van de heeren Juta en Hasselbach. De heer De Goeje. Wat n°. 2 c aangaat moet ik verklaren, dat ik het eerste concept van de Commissie verkiezen zoude boven het nu voorgestelde. Men kan natuurlijk niet alle gevallen voorzien, en daarom is eene willekeurige grens van 5 kilometer aangenomen, doch zooals Burg. en Weth. hebben aangetoond worden dan nog verschillende gevallen niet door deze bepaling beheerscht. De heer Was. De wijziging in ons oorspronkelijk ontwerp is weder een gevolg geweest van eene zeer juiste opmerking van u, M. d. V„ dat nl. de Commissie te veel gelet had op werken binnen Leiden uitgevoerd, terwgl toch dikwijls ook buiten Leiden belangrijke werken voor de gemeente plaats hadden. Beperkte zich nu bet ver voer per water of per spoor of tram tot werken binnen Leiden dan was de zaak bij ons eerste ontwerp zeer goed geregeld. Maar had er nu een ongeluk plaats bij het vervoer naar werken buiten Leiden, dan was die regeling niet voldoende. Wilden wij voor zulk een ongeluk vergoeding geven dan moest een grens worden aangenomen; Elke grens is natuurlijk willekeurig, maar wanneer binnen 1 uur afstand rond een werk vergoeding voor een ongeluk wordt gegeven, dan zal daarvan toch wel altijd het gevolg zjjn dat het vervoer van de stations naar de stad of omgekeerd binnen dien afstand valt. Wanneer een aannemer hulpmiddelen voor een werk van buiten aanvoert naar deze gemeente, en een werkman krijgt gedurende dat vervoer een ongeluk, dan zal daarvoor geene vergoeding worden ge geven, tenzij het ongeluk plaats hebbe bij bet vervoer binnen den den afstand van 5 kilometer van het werk. Wilde men ook vergoeding vcrleenen, by het vervoer op eiken afstand van het werk, ik zou er groot bezwaar tegen hebben omdat dan de aansprakelijkheid van de gemeente veel te groot zou worden. Men zou ook kunnen besluiten geene vergoeding te geven voor ongelukken voorkomende bij het vervoer, wanneer de werken liggen buiten de gemeente. Grootendeels toch zullen de ongelukken wel voorvallen in de ge meente omdat daar de meeste werken plaats hebben. De Commissie heeft echter een tusschenstelsel gekozen en ook ver goeding willen geven voor ongelukken voorvallende bij het vervoer naar werken buiten de stad gelegen, maar daarvoor dan ook een grens van 5 kilometers rond het werk noodig geoordeeld. De heer 1)e Goeje. Ik vind die grens van 5 kilometer daarom ook bezwarend, omdat wanneer de grenzen van de gemeente worden uitgebreid, de grens weder zooveel verder valt en daarmede onze verantwoordelijkheid zooveel grooter. N'. 2 van littera c wordt in stemming gebracht en goedgekeurd met 21 stemmen tegen 1 stem, die van den heer De Goeje. Behandeling van littera d, luidende: d. Is, ter beoordeeling en beslissing van Burg. en Weth., het ongeluk te wijten aan den aannemer, tengevolge van ongeschiktheid, onbe kwaamheid of dronkenschap van werklieden bij hem in dienst of tengevolge van onvoldoend materiaal of van andere redenen, dan wordt door de gemeente op de aannemingssom de vergoeding gekort, of is dit niet meer mogeljjk, op den aannemer verhaald. De Voorzitter. Ik zal hierover niet veel zeggen, alleen dat ik,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 6