18 DONDERDAG 6 APRIL 1893. gemakkelijk zyn daarover een kap te brengen. Ook zouden kinderen de gelegenheid niet laten voorbij gaan op dien kap te klimmen en allerlei kattenkwaad uit ie voeren. Het verzoek slaat meer op den toestand van dezen winter bij be sloten water; toen konden sinlel9 niet afgehaald worden en tenge volge daarvan werd naast den bak een groote ruimte ingenomen door sintels. Een ander bezwaar, waarop men doelde, is dat van den overkant gezien de wallenkant er zeer onoogclijk uitziet. Er is dan ook over gedacht er een steenen kaaimuur of bouten beschoeiing te maken, waardoor de toestand aanmerkelijk zou verbeterd worden. De brugwachters hebben strenge order gekregen beter op te letten, dat de jongens geen kwaad doen, de toestand is dan nu ook wer kelijk veel beter, dan bij door den adressant wordt afgeschilderd. De heer Fockema Andreae. Ik moei erkennen, dat de inlichtingen mij niet volkomen bevredigd hebben; niet ik heb gesproken van asch, maar dit wordt in het request gezegd en 't is door mij slechts herhaald. Nu is het zeker waar, dat de mensehelijke traagheid mede brengt, dat incn niet requestreert in geval men geen binder heeft. Het komt mij voor dat den heer De Sturler indien ik hein goed be grepen heb, vrij aprioristisch gezegd heeft: kolenasch waait niet weg, terwijl de menschen zeggen: het stuift wel; nu zou ik van het Da- gelijksch Bestuur gaarne een positief antwroord willen hebben of het al of niet stuift. Dat nu hier en daar stukken in 't water geworpen worden, is wel een ongerechtigheid, welke niet alleen daar ter plaatse bestaat en dit levert dan ook nog al zulk groot gevaar niet op. En wat betreft de overdekking, zoo komt het iny voor, dat er hy gebruik van ijzer geen gevaar voor brand zou kunnen beslaan en daardoor waren dan de bezwaren weggenomen, die voor de buren schijnen te bestaan, die, ik herbaal het, toch wel niet zouden re- questreeren, wanneer daartoe volstrekt geen reden bestond. De heer Oriessen. Ik zou den gebruikers van den bak in over weging geven om de sintels op hun eigen terrein te bergen. Dat doen alle fabrikanten in de stad en waarom zou dit hier ook niet kunnen gebeuren. Dan waren wij in eens van alle inoeielijkheden af. De heer De Sturler. Sinls onbeuchelijken tyd worden de sintels daar bewaard en er zijn nog nooit klachten over gerezen, als nu in dezen winter. Zooals ik reeds de eer had op te merken was de last in dezen winter veroorzaakt een gevolg van de stremming in de vaart. Het is ook niet bet gooien van stukjes in het water waarover de omwonenden zich beklagen, maar de jongens gooien de stukken naar den overkant en die baldadigheid hindert niet alleen de overwonenden maar een ieder in de buurt. Het overdekken van den bak met een ijzeren kap is overigens een zeer lastige zaak; het zou dan een soort buisje moeten worden. De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik heb met genoegen gezien dat Burg. en Weth. het wcnscheljjk achten om daar ter plaatse een kaai muur of beschoeiing te maken. Ik hoop dat het bij het uitspreken van die wenschclijkheid niet zal blijven, ik heb toch reeds sedert 2 of 3 jaren by de behandeling van de begrooling op die wensehelijk- heid gewezen. Wat overigens den bak betreft, ik ben het niet zoo geheel eens met den heer De Sturler dat hij niet bedekt zou kunnen worden. Ik geloof dat het hoofdbezwaar van de omwonenden daarin bestaat dat de jongens stukjes in de kamers of door de ruilen werpen, en dat zouden zy niet kunnen doen als de bak behoorljjk overdekt en afgesloten is. Men moet het den industrieelen niet lastig maken, integendeel! maar wanneer anderen zich over hinder en last beklagen, moet men dit toch ook zooveel mogelyk zien te voorkomen. De heer Du Bieu. M. d. V.! Het deed mij ook genoegen te zien dat Burg. en Weth. het maken van een kaaimuur gewenscht zouden achten, en dit ook hij het opmaken van de begrooting voor het vol gende jaar in overweging zullen nemen. Ik acht dit daarom ook zoo gewenscht omdat wanneer de waterweg zal gewijzigd zijn, daar een heel andere toestand zal geboren worden. Dan zal het van praktisch belang zijn daar een kaaimuur te hebben voor het aanleggen van schuiten enz. Wellicht ware dan een schuit te gebruiken voor het weghalen van de sintels van de Zoutkeet, waardoor aan alle moeie- lykheid een einde kwam. Ik hoop dat wij bij de volgende begrooling of wanneer de nieuwe waterweg gereed is, in kennis zullen worden gesteld met de plannen voor een kaaimuur, waardoor aan den leelijken toestand daar ter plaatse een einde zal worden gemaakt en de bak met sintels zal verdwijnen. De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik zou wel willen voorstellen om dit onderwerp aan te houden tot eene volgende vergadering en intusschen het Dag. Bestuur uit te noodigen nader te overwegen de mogelijkheid van overdekking van den bak, de kosten daarvan, in hoeverre daardoor bezwaren zullen ontstaan voor de gebruikers en bezwaren zullen worden voorkomen voor de omwonenden. Het voorstel van den heer Fockema Andreae wordt voldoende on dersteund en daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IX. Voorstel betrekkelijk de verzekering van werklieden tegen on gelukken. (Zie Ing. St n#. 73 van 1890; 134 van 1891; 73, 163 en 211 van 1892 en 42 van 1893.) De heer Zillesen. In een schrijven van 10 September van het vorig jaar is door de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen met kracht opgenomen tegen bet laatste ontwerp tol verzekeren van werklieden tegen ongelukken dat door Burg. en Weth. in Juni van datzelfde jaar, was ingediend. De Commissie was van oordeel, dat Burg. en Weth. hij hun ont werp zoo breedvoerig mogelijk de bezwaren tegen het aangenomen stelsel uiteengezet, dat zij een groote uitgebreidheid aan hun oor spronkelijk voorstel gegeven hebben alleen met bet doel om den Baad als 't ware te noodzaken op zijn eerste besluit, genomen 31 Maart van dat jaar terug te komen, en de werklieden alsnog te doen ver zekeren bij een maatschappij. Dat Burg. en Weth. vele bezwaren dachten van het door den Baad aangenomen stelsel acht ik zeer begrijpelijk Dat zij echter met hun voorstel de bedoeling gehad zouden hebben welke de Commissie daaraan toeschrijft, heb ik uit dat stuk niet kunnen opmaken; zij hebben slechts de wenschelijkheid tot terugkeer op den ingeslagen weg meer op den voorgrond gesteld. Burg. en Weth. hebben willen wijzen op de groote inoeielijkheden welke zich in de praktijk zullen voordoen; in hoeverre de Raad het met de bezwaren van llurg. en Weth. eens is, zal wel by de behandeling van de artikelen blyken. Met de. Commissie ben ik echter van meening dat na eene langdurige en ampele bespreking een volkomen wettig besluit is genomen, en dat er sedert dien tijd niets bijzonders is voorgevallen dat eene wijziging van dat besluit noodig maakt, ook al bedroeg de meerder heid slechts 2 stemmen en weifelden enkele leden tot op het laatste oogenhlik of zij hunne stem voor of tegen het voorstel zouden uit brengen, Ik geloof dus dat de Raad verplicht is het stelsel door de Commissie voorgesteld en verdedigd aan te nemen. Volgens dit voorstel zou vergoeding hij ongelukken worden verstrekt rechtstreeks door de gemeente. Intusschen is in de Vergadering van 31 Maart wel het besluit ge nomen het voorstel van Burg. en Weth. te verwerpen, maar de keuze blijft toch nog altijd aan den Raad, naar ik meen. zooals ook door den heer Was is gezegd, lusschen vergoeding door de gemeente, of zooals het Rotterdarasche stelsel beoogt uitkeering door den aan nemer, of korting op de aanneemssom Wanneer hel mij geoorloofd is mijn meening hierover te zeggen zou ik het stelsel der Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen verkieslijk achten. Wel is het Rotterdarasche proefondervindelijk gebleken maar eerst in de laatste jaren is dat stelsel toegepast en tot dusver zijn er nog weinig ongelukken voorgevallen en is dus Rotterdam in een voordecligen toestand geweest. In de tweede plaats worden in sleden als Rotterdam en Amsterdam veelal groote werken ondernomen en deze dan in handen gegeven van beproefde en soliede aannemers, terwijl in de kleinere gemeenten de werken in den regel dien grooten omvang niet hebben, en by de steeds grooter wordende concurrentie en het groot aantal aan nemers wordt de winst gereduceerd tot een minimum en natuurlijk steeds het laagst mogelijk bedrag gerekend. Wanneer er nu een ongeluk mocht voorvallen en de aannemer de vergoeding moet uitkeeren is de vrees niet geheel ongegrond, dat de aannemer niet bij machte zal zijn die vergoeding te betalen en hij dus het voorbeeld van zoovele zijner collega's volgen zal; d.w. z. failliet gaan. Aan verzekering hij eene maatschappij zou ik verre de voorkeur geven om de vroeger ontwikkelde redenen, maar nu dit stelsel is verworpen, wordt mijns inziens hel belang van den werkman het beste verzekerd, wanneer de uitkeering geschiedt rechtstreeks door de gemeente. Mocht het later blijken dat het financieel belang van de gemeente medebrengt van stelsel te veranderen, dan kan, zooals ook reeds door den heer Du Rieu werd opgemerkt, altijd op het aangenomen stelsel worden teruggekomen en het verworpen stelsel worden aangenomen. De heer Fockema Andreae. Heb ik eensdeels den heer Zillesen met genoegen geboord, omdat hij blijkens zijne opmerkingen partij kiest voor het stelsel van de Commissie voor de Huishoudelijke Ver ordeningen, anderdeels heb ik wel eenig bezwaar tegen zijne rede, omdat zij eigenlijk, inhield algemeene beschouwingen. Nu koint het mij voor dat de algemeene beschouwingen over dit onderwerp zijn gesloten, en ik wensch u, M. d. V., te vragen of het niet ook uwe meening is, dat wij thans moeten overgaan tot de be handeling van art. 1 van hel ontwerp der Commissie. De algemeene beschouwingen toch zijn het vorige jaar gevoerd zoowel over het ontwerp van het Dag. Bestuur als over dat van de Commissie, en hij het einde daarvan is beslist over het beginsel en tevens daarmede uitgemaakt dat nu zou worden overgegaan tot de beraadslaging over de artikelen, en wel over die van het ontwerp der Commissie en niet van het Dag. Bestuur. De Voorzitter. De algemeene beschouwingen wil ik wel als ge sloten beschouwen; maar of nu in discussie zal komen het ontwerp van de Commissie dan wel dat van het Dag. Bestuur, dit is nog eene open quaeslie. De heeren zullen zich herinneren dat ik in de Vergadering van 16 Juni 1892 mijne bezwaren tegen het ontwerp der Commissie heb uiteengezet. De heer De Goeje heeft daarop voorgesteld de beraad slaging te schorsen, ten einde mij in de gelegenheid te stellen mijne denkbeelden omtrent eene regeling op schrift te stellen. Dit is ge schied, en ik meen derhalve dat het eene open quaestie is. Ik heb er overigens niets tegen om het ontwerp der Commissie in discussie te brengen, maar dan zal ik daarop amendementen moeten indienen. Ten slotte wensch ik nog een enkel woord te zeggen over den vorm van het rapport der Commissie van 10 September 1892. Burg. en Weth. hebben na de vergadering van 16 Juni een nader voorstel ingediend en daarbij tevens aangetoond de onuitvoerbaarheid van eene verzekering der werklieden door de gemeente zelve, doch niet voorgesteld op het eenmaal door den Raad genomen besluit terug te komen. Uit den geheelen toon van het rapport meen ik te kunnen op maken dat de Commissie zeer ontstemd is over het voorstel van Burg. en Weth. Daartoe bestaat mijns inziens evenwel geen enkele reden. Burg. en Weth. hebben gedaan wat hun is opgedragen; doch overigens de zaak gelaten zooals zij was. De Commissie is zelfs zoover

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 2