DONDERDAG 6 APRIL 1893. 17 Zitting van Donderdag 6 April 1808, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen: 1'. Verzoek van A. Koudijs, ter bekoming in erfpacht van grond aan den Haarlemmertrekweg. (60 en 63) 2®. Voorstel tot verlenging van de pacht der faecale stoffen, verza meld door de exploitatie van het Liernurstelsel. (61) 3®. Idem betrekkelijk eenen verkoop van eenige stukken van het Archief. (64) 4°. Verzoeken in zake afschaffing van de kermis. (65) 5®. Voorstel betrekkelijk naamsverandering van de Armenkerk. (66) 6®. Verzoek van R. Fuik, ter bekoming van eenige strookjes grond aan den Nieuwen Rijn en Uiterstegracht. (67 en 71) 7®. Voorstel betrekkelijk het geven in gebruik aan het Ryk van een stuk grond der Stadstimmerwerf. (69) 8®. Verzoek van H. W. Hoogeboom in zake den bak tot bewaring van sintels enz aan de Oude Hcerengracht. (70) 9®. Voorstel betrekkelijk de verzekering van werklieden tegen onge lukken. (73 van 1890; 134 van 1891; 73, 163 en 211 van 1892 en 42 van 1893) 10®. Ontwerp-verordeningen op het vervoer en de keuring van vee en vlcesch en den handel in vleesch, op het veil bieden en ver knopen van visch en op het veil bieden en verkoopen van ooft. Tegenwoordig waren 22 leden, als de heeren: Jula, De Sturler, Zillesen, Uu Rieu, Verhey van Wijk, Van Hamel, Fockema Andreae, Van Lidlh de Jeude, Van der Breggen, Van Masijk Huyser van Reenen, Le Poole, Verster van VVulverhorst, Siegenbeek van Heuke- lom, Van Hoekeu, Cock, Eoelser, De Vries, Zaalberg, Hasselbach, De Goeje, Was en Driessen, benevens de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig waren met kennisgeving de heeren: Dekhuyzen, Drucker, Zaaijer, Tieleman en Kaiser. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 23 Maart worden gelezen en goedgekeurd. De voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1®. Verzoeken van J. Beuraer te Sassenheim, S. Thors te Leiden en J. L. Van Leeuwen te Zocterwoude, om vrijstelling van de beta ling van schoolgeld voor de gemeentelijke kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen. 2®. Adres van dr. D. A. II. Van Eek, houdende verzoek om be noemd te worden tot leeraar in de klassieke talen aan het Gymnasium. Worden gestéld in handen van Burg. en Weth. 3®. Rekening en verantwoording dienst 1892 van de Stadsbank van Leening Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financien. 4®. Verslag omtrent de Stadsbank van Leening over 1892. Wordt opgenomen in het Gemeenteverslag. 5®. Verzoek van R. Fuik, om keldergaten te doen maken vóór het perceel aan den Nieuwen Rijn hoek Uiterstegracht n®. 87. 6°. Verzoeken van G. A. C. Aenmey, J. Heemskerk en P. Bernard, om bij eventueele invoering van vleeschkeuring, tot keurmeester le worden aangesteld. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 7*. Verslag over 1892 omtrent den toestand van het Gymnasium. Wordt opgenomen in het Gemeenteverslag. Verder deelt de voorzitter nog mede: Dat aan de met 1 Mei a. s. eervol ontslagen stadswerklieden J. Bertram, N. Heusden en C. De Ridder pensioen is toegekend als: aan J. Bertram tot een bedrag van f 277.33 's jaars wegens 70-jarigen ouderdom en in en door den dienst ontstane gebreken en eene be zoldiging van 416 's jaars; aan N. Heusden tot een bedrag van 220 wegens meer dan 65- jarigen ouderdom, een diensttijd van meer dan 40 jaren en eene bezoldiging van 330 's jaars; aan C. De Ridder tot een bedrag van f 227.25 wegens meer dan 65-jarigen ouderdom, een diensttijd van 37| jaar en eene bezoldiging van 360; alles met ingang van 1 Mei a. s.; 6®. Verzoek van het Bestuur van het Genootschap Mathesis Scien- tiarum Genitrix, om het kosteloos gebruik van de lokalen der Ge hoorzaal voor de tentoonstelling van teekeningen, op 24 lot en met 29 April a. s. De Voorzitter. Ik stel voor om op dit verzoek dadelijk eene be schikking te nemen. Daartoe wordt besloten. Op het verzoek wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eene gunstige beschikking genomen. De Voorzitter. Verder deel ik mede dat het mijn voornemen is in de volgende vergadering aan de orde te stellen, de verbouwing van de school aan de Brandewijnsteeg. Ik zeg dit nu, omdat het reeds lang geleden is dat deze zaak in de Ingekomen Stukken is behandeld en de heeren er zich dus op kunnen voorbereiden. (Zie Ing. St. n®. 292 van 1892.) Aan de orde is: I. Verzoek van A. Koudijs, ter bekoming in erfpacht van grond aan den Haarlemmertrekweg. (Zie Ing. St. n®. 60 en 63.) Hierop wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig beschikt. (De heer Cock komt ter vergadering.) II. Voorstel tot verlenging van de pacht der faecale stoffen, ver- zameld door de exploitatie van het Liernurstelsel. (Zie Ing. St. n°. 61.) III. Idem betrekkcljjk eenen verkoop van eenige stnkken van het Archief. (Zie Ing. St. n®. 64.) Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. IV. Verzoeken in zake afschaffing van de kermis. (Zie Ing. St n'. 65.) De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik gevoel wel iets voor de bezwaren door adressanten aangevoerd. Dat Burg en Weth. deze niet zoo zwaar wegen, is van hun stand punt uit misschien begrijpelijk, maar de voordeelen "van de kermis, worden door hen, naar mjjne meening, wel wat overschat. Men be hoeft toch slechts te zien wat er bij zulke gelegenheden zooal in de stad, hetzij dan op wagens, hetzij in vaartuigen, wordt aangevoerd en dan kan ik, behalve dat ik het op zedelijk gebied niet dienstig acht, de voordeelen, die daar op stoffelijk gebied voor den een of ander in zouden gelegen zijn, niet inzien. Ik vind het zelfs" schadelijk voor de algemeene gezondheid zulke herrie binnen de stad te lokken of te laten binnenkomen. Ik kan mij dus met hel advies van Burg en Weth. in deze zask niet vereenigen. Ik verwacht evenwel niet dat myn spreken, dat ik slechts als protest wil doen gelden, hen op hun besluit zal doen terugkeeren. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt met 21 stemmen tegen I stem, die van den heer Van Hoe ken, afwijzend op deze verzoeken beschikt. V. Voorstel betrekkeljjk naamsverandering van de Armenkerk. (Zie Ing. St. n°. 66.) Wordt zonder beraadslaging of lioofdelyke stemming aangenomen. VI. Verzoek van R. Fuik. ter bekoming van eenige strookjes grond aan den Nieuwen Rijn en Uiterstegracht. (Zie Ing. St. n®. 67 en 71.) De Voorzitter. De Commissis van Financiën heeft tegen inwilli ging van dit verzoek geene bezwaren. Ik stel voor om het straks door mij medegedeelde ingekomen ver zoek, om keldergaten te mogen maken, legelyk met dit verzoek te behandelen, omdat beide zaken bij elkander behooren. ■)ii«rtoe wordt besloten en op de verzoeken zonder hoofdelijke stemming gunstig beschikt. VII. Voorstel betrekkelijk het geven in gebruik aan het Ryk van een stuk grond der Stadstimmerwerf. (Zie Ing. St. n'. 69.) De heer Du Rieu. M. d. V.! Is het de bedoeling dat het stuk grond alleen in gebruik wordt gegeven, of wordt het geheel afge staan zoodat het niet meer eigendom van de'gemeente blijft? De Voorzitter. Het stuk grond bljjft eigendom van de gemeente. De heer Do Rieu. Dank u, M. d. V.! Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. VIII. Verzoek van tl. W. Hoogeboom in zake den bak tot bewa ring van sintels enz. aan de Oude Heerengracht. (Zie Ing. St. n®. 70.) De heer Fockema Andreae. Slechts een enkele vraag om inlich ting, M. d. V., daar de toelichting van dit voorstel mij eenigszins sober voorkomt. De adressanten vragen opruiming van de aschbelt, daar die asch: »met alle winden heen en weer waait in de kamers der omwonen den; met het aanbreken van den dag de kinderen daar komen spelen, schreeuwen, vechten, de groote stukken in het water werpen en zelfs vuurtjes maken". Nu zegt het Dagelijksch Bestuur; dit is overdreven, doch al zou van dit alles slechts iets waar wezen, zoo kan dit al erg genoeg zyn; waait de asch bijvoorbeeld slechts in de huizen der omwonenden met Noorden- en Oosten wind, zoo kan dit op zich zelf al zeer hin derlijk wezen. Ik zou dus wel eens willen weten, in hoeverre die klachten zoo zeer overdreven zyn. Ten tweede zou ik willen vragen, of het niet mogelijk zou wezen den bak met een deksel af te sluiten. Aangenomen, dat er tegen de bedekking bezwaren bestaan, zoo bestaan deze niet minder tegen het openlaten, en het zou dus overweging verdienen beide bezwaren tegen elkander te wegen. De heer De Sturler. Ik moet beginnen den heer Andreae te doen opmerken, dat hij hoofdzakelijk gesproken heeft over asch. Dit nu is minder juist. Men spreekt wel over de aschbelt, doch deze dienl hoofdzakelijk ter bewaring van sintels. 't Mag zijn, dat er van lijd tot tijd wat fijn goed tusschen geraakt, doch het verspreidt zich lang niet zoo gemakkelijk als asch van turt, die met wind, bepaald groote bezwaren zou veroorzaken. Maar, wat nu de bedekking betreft, deze zou groot gevaar kunnen opleveren, daar de sintels, hoewel zij worden gebluscht, meestal nog warm zijn. Daar bovendien de oppervlakte vry groot is, zou het niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 1