14 DONDERDAG 2 MAART 1893. Otgaar een schildersbaasje is die met 3 of 4 man werkt gedurende den zomer. Die kan dus niet gerekend worden te behooreu tot de arme lieden die wij hier bezig zijn uit te knijpen. Spaanderman is fabrieksopzichler en verdient 9 a 10 in de week, behoort derhalve ook niet tot bovengenoemde categorie van mensehen. En daarom is het voorstel gedaan om die twee personen wat meer te doen ver wonen, omdat zij eigenlijk f gratis wonen; de overige bewoners blijven zoolang zij daar wonen hetzelfde betalen. De Voorzitter. Otgaar is portier en heeft als zoodanig ook diensten te bewjjzen. Hy of zijn vrouw bijv. moeten altijd thuis zijn; hij is belast met het toezicht op de orde en heeft ook nog andere werk zaamheden te verrichten. Voor die diensten heeft hij nu die mindere huur te betalen, portiers wonen overal gratis. En ik vraag nog eens: moet nu voor die enkele gulden meer de gemeente huisjesmelker worden? Zoo slecht staat het toch nog niet met de financiën De heer Hasselbach, M. d V Otgaar heeft behalve zijn woning ook nog een pakhuisje van 4X5 meter als werkplaats en in den tuin een soort van luifel als bewaarplaats voor zijne ladders. Dat moet ook niet vergeten worden, als men wijst op zijne werkzaamheden als portier. Moest hij eene andere woning nemen dan zou hij, wilde hij zijn bedrjjf blijven uitoefenen, minstens 4 of 5 moeten ver wonen. Dit is hij dan ook volkomen met mij eens, en daarom heeft hij zelf zijn verzoekschrift ingetrokken. Overigens kan ik geheel medegaan met het voorstel om de overige arme bewoners altyd hetzelfde te laten verwonen, desnoods gratis te doen wonen. De heer Drucker. üit hetgeen de heer Hasselbach zoo even heeft medegedeeld ten aanzien van Otgaar blijkt, dat deze eene bijzondere positie inneemt, in welvaart boven de andere bewoners uitsteekt. Mag ik, met het oog op het amendement van den heer Van der Breggen, even vragen, of dit ook het geval is met Spaanderman De heer Hasselbach. Spaanderman is op een fabriek werkzaam waar hij f 9 f 10 per week verdient. De meeste bewoners der huisjes hebben niet meer dan f 3 of f 4 per week. Tegenover die menschen geloof ik dus ook dat Spaanderman ifi welvaart uitsteekt. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Van der Breggen wordt in stem ming gebracht en met 23 legen 3 stemmen verworpen. Voor stemden de heeren: Van Hamel, Kaiser en Van der Breggen. (De heer Siegenbeek van üeukclom had de Vergadering reeds verlaten.) Hel voorstel van den Voorzitter om de huur op 50 cents te houden, wordt voldoende ondersteud. De Voorzitter. Ik zal mijn amendement niet afzonderlijk in stem ming brengen, daar de leden door bunne stem over het voorstel zelf kunnen doen blijken of zij het met mij eens zijn Ik zal daarom het voorstel van Burg. en YVeth. in tweeën splitsen en eerst instemming brengen dal gedeelte hetwelk betrekking heeft op de huisjes in hel Elisabelh-Gaslhuis, en luidt: «Wy vereenigen ons met de door de Commissie van Fabricage voor gestelde taxatie en geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging dienovereenkomstig den huurprijs vast te stellen. Inmiddels is het ons gebleken dat van de tegenwoordige bewoners van de huisjes in het Elisabeth Gasthuis slechts twee in staat kunnen worden geacht eene hoogere huursom dan van /'0.50 te voldoen, als A. Otgaar, portierbewoner van n°. 6 en C. Spaanderman, bewoner van n°. 15a, welke huizen zijn getaxeerd op f\ per week, zoodat bel wen- schelyk is de huur van de overige bewoners vooralsnog niet te ver- hoogen, maar daartoe eerst over te gaan bij verandering van be woners en daarna het tweede gedeelte: «Tevens geven wjj, na overleg met de Commissie van Fabricage, in overweging de wed. H. J. Piket, bewoonster van het huisje n". 13 in het Elisabelh-Gasthuis, in het genot van de tot dusver genoten vrije woning te handhaven op grond van hare werkzaamheid als schoonmaakster aan de Bewaarschool en de huur van het huisje in de Dienderspoort, vroeger steeds kosteloos in gebruik bij den agent van politie Den Nieuwenboer en thans bewoond door diens weduwe, voorloopig te bepalen op f 0.50 per week." Het eerste gedeelte wordt aangenomen met 23 legen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren: Verster, Le Poole en Van Reenen. Het tweede gedeelte wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. XII. Idem betrekkelijk de mededeeling van Mr. H. A. Neeb, dat hy wenscht vervangen te worden als consulent der gemeente. (Zie Ing. St. n". 37.) XIII. Idem tot openbaren verkoop van eenige niet meer bruikbare materialen en andere voorwerpen aan de Sladstimmerwerf. (Zie Ing. St. n'. 40.) Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging ot hoofdelyke stemming aangenomen. XIV. Idem om de kazerne aan de Morschpoort voor rekening der gemeente telephonisch aan te sluiten in verband met bij brand le verkenen hulp. (Zie Ing. St. n°. 43.) De heer De Vries. M. d. V.l Er is gisteren omtrent deze zaak eene opmerking tot mij gemaakt die ik niet beantwoorden kon, maai waarop u zeker dadelyk een antwoord zult kunnen geven. De opzichter van de Rijks-Universiteitsgebouwen zeide nl. tegen my, dat hij door zijne instructie verplicht was bij brand of dreigend brandgevaar zich te begeven naar dat Universiteitsgebouw hetwelk gevaar loopt. Wanneer de brandklok nu niet meer geluid wordt, hoe moet ik dan weten, vroeg hij, of ik mij naar het een of ander ge bouw moet begeven Komt er wellicht in plaats van de brandklok een ander signaal? De Voorzitter. De opzichter van de Rijksgebouwen kan toch ook niet aan het luiden van de klok hooren welk gebouw in brand staat of met brand bedreigd wordt. Hij doet dan het verstandigst zich naaf het politie-bureau te begeven om daar te vernemen waar de brand is. Hij moet zich overigens maar zien le helpen; wij hebben alleen te vragen wat het gemeentebelang voorschrijft. De heer De Vries. Natuurljjk, M. d. V., kan men aan het luiden der klok niet hooren waar de brand is, maar als de klok bij brand in het geheel niet meer geluid wordt, dan weet men zelf niet ol er brand is, en kan dus natuurlijk ook niet gaan informeeren waar de brand is. De heer De Stukler. Verleden jaar is er 4 of 5 maal brand ge weest zonder dat de brandklok heeft geluid en zonder dat dit aan leiding heeft gegeven lot eenige inoeielykheid. Het bezwaar van den opzichter is echter opgelost wanneer hij zijne woning telephonisch aansluit bij het politiebureau. Dan kan hij altijd gewaarschuwd worden. De Voorzitter. Ik zou den opzichter den raad geven om zijn be zwaar ter kennis van de Regeering te brengen en om telephonische aansluiting te vragen. De heer De Vries. Ik dank u, M. d. V., voor dien raad. De heer De Goeje. M. d. V.! Zijn de menschen van de brandweer over den maatregel gehoord? Ik vraag dit omdat iemand van de brandweer mij zeide: men zal spoedig genoeg over dien maatregel berouw hebben, omdat personen die hier en daar eigendommen be zitten nu niet meer zullen welen, wanneer dezen gevaar dreigt, terwijl het ook wellicht moeite zal kosten het vereischte personeel voor de spuiten bijeen te krijgen. De heer De Sturler. Directeur en onder-directeur zijn beiden ge hoord en hebben beiden hunne hooge ingenomenheid met den maat regel betuigd, omdat daardoor de groote toeloop van menschen bij brand ecuigszins zal gekeerd worden. Wordt de brandklok geluid dan komen uit alle hoeken en gaten de menschen aanvliegen, het geen bel werk der blussching zeer bemoeielijkt. De lieer Du Rieu. Met bet beginsel van het voorstel kan ik mij zeer goed vereenigen, want tegenwoordig is een brand een soort van publieke vermakelijkheid. Hel is een verschrikkelijke rommel, de bestuurders der verschillende spuiten zitten elkander in hel haar om hel eerst de premie te krijgen, terwijl juist bij blussching kalmte een eerste vereischte is. Ik geloof dat dit voorstel is een stap op den goeden weg. Ik wilde alleen nog vragen of het de bedoeling is om bij een grooten of ernstigen brand wel leven le maken De heer De Sturler. Wanneer bij een brand niet voldoende hulp aanwezig is, kan de klok altijd nog geluid worden. De zuak is hier eenigszins moeielijk te regelen zooals bijv. in Amsterdam, omdat men geen vast korps brandweermannen heeft, men moet roeien met de riemen die men heelt, maar die riemen zjjn, dat kan ik verzekeren, goed. Overigens is het ook slechts eene proefneming, waarop men altijd kan terugkomen, of die veranderingen aanbrengen die noodza kelijk zullen blijken te zijn. De heer Van Hoeken. Hoewel persoonlijk niet gesteld op het luiden van de brandklok, wenseh ik toch te vragen of het gewone alarm door de politie ook zal vervallen. Wanneer dit het geval mocht zijn, hoe zal men dan de spuitgasten wakker en bijeen krygen. De Voorzitter. De heer Van Hoeken heeft zich gisterenavond nog kunnen overtuigen hoe er door de agenten geblazen en getrommeld werd. De heer Verheï van Wijk. M. d. V.! Ik heb met instemming het voorstel gelezen en met genoegen gezien dat de Garnizoens-Komtnan- dant zich bereid heeft verklaard hulp te verschaffen. Ik heb echter eene bedenking. Stel dat er 's morgens vroeg brand uitbreekt, men vraagt aan de kazerne om hulp van hel brandpiket, maar krijgt ten antwoord dat dit niet kan gemist worden zonder voorafgaand verlof van den Kolonel-Kommandanl omdat juist dien dag eene gecombi neerde oefening is bevolen, of omdat de Generaal eene Inspectie zal komen houden. Een ordonnans zal dan naar de woning van den Kommaudant moeten gaan om zijn bevelen te vragen, waarmede licht een geruime lyd verloopt. In dien tijd zijn wij dan zonder mili taire hulp, tenzij wij de schutterij oproepen, wat ik niet aanbevelens waardig acht. Zou het dus niet wenschelijk zijn voor rekening van de gemeente ook den Garnizoens-Kommandant telephonisch met de kazerne le verbinden. De Voorzitter. Ik geloof dat de eventualiteiten waarop de heer Van Wijk doelt zich al heel zelden zullen voordoen. De Generaal komt bijv. maar eens in het jaar eene Inspectie houden, en het zou al zeer toevallig zijn als er juist dan brand uilbrak. Die gevaren acht ik zoo denkbeeldig en gering dat ik daarvoor aansluiting van de woning van den Kolonel met de kazerne niet noodig oordeel. De heer De Sturler. Wij zullen overigens gaarne dit bezwaar met den Garnizoens-Kommandant bespreken. De heer Verster van Wulverhorst. M. d. V.! Ik vind het luiden van de klok een uitstekend middel om het bericht van brand over de gehcele stad te verspreiden. Ik wil een voorbeeld aanhalen om deze mijne meening te staven. Aan het Museum van Natuurlijke Historie alhier is een personeel van ongeveer 20 ambtenaren verbon den. In dat Museum zijn de vereischte brandbluschmiddelen aanwezig, die echter alléén dan goede diensten kunnen doen, wanneer die amb tenaren aanwezig zijn. Daarbij komt, dat in huune Instructie slaat, dat zij bij het uitbreken van brand, ook in de nabyheid. van het Museum, in hel gebouw aanwezig moeten zjjn. Hoe zullen die ambte naren, die allen in de stad verspreid wonen, aan het voorschrift hunner instructie kunnen voldoen, wanneer, bij het uitbreken van brand, de stadsklok niet meer zal worden geluid? Het roeren van de trom en liet geven van signalen door de politie agenten zal, vrees ik, blijken onvoldoende te zijn. De beraadslaging wordt gesloten. Hel voorstel wordt in stemming gebracht en met 22 tegen 3 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Verster, Van Hoeken en Van Lidth de Jeude. XV. Het verzoek van D. F. H. G. Van Ilerson, om restitutie van betaald schoolgeld, lager onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 33.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. Niemand verder het woord verlangende wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Moré

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 6