DONDERDAG 2 MAART 1893
13
voorkomende buitengewone reparatiën, gedurende die 5 jaren te mogen
rekenen en of zy daarnaar ook hun inschrijvingscijfer hebben
geregeld.
Welnu, het antwoord op mijne desbetreffende vraag was van alle
inschrijvers, die ik gevraagd heb, ontkennend op één na, die zelf aan
nemer van een onderdeel is geworden. Dat zedelijk recht op alle
reparatiën repudieer ik dus, en derhalve meen ik ook geheel vrjj te
zijn voor te stellen het glas te verzekeren bij ecne maatschappij,
indien dit, zooals hier het geval is, strekt ten voordeele van de
gemeente.
De heer Fockema Andreae. M. d. V Het komt mij voor dat wij
bier staan voor eene eenigszins moeielijke quaestie, eene quaestie
waarop wjj niet allen zijn voorbereid, ik althans niet. Wij kunnen
de vragen die hier worden gesteld met het request van den aanne
mer voor ons alleen beantwoorden wanneer wij nauwkeurig kennen
de voorwaarden van de aanneming, volkomen kennen het bestek. Het
komt my dus wenschelijk voor dat de Raad alsnog in de gelegenheid
wordt gesteld hel bestek te zien en te overwegen. Ik stel derhalve
voor deze zaak aan te houden tot de volgende vergadering en in
middels het bestek ter visie te leggen voor de leden.
De Voorzitter. Ik heb hier voor mij het advies van den stads-
consulent, die omtrent deze zaak een zeer positief advies geeft. Hij
zegt o. a.: »ik zou het daarom in hooge mate onbillijk achten wan
neer in deze van die steeds gevolgde gewoonte zonder noodzaak
werd afgeweken." Ik zal het advies ter beschikking stellen van de
leden.
Het is altijd de gewoonte geweest dal de aannemer de reparatie
van het glaswerk had; er zit daarin nog al verdienste, juist omdat er
zooveel gebroken wordt. Zeer zeker wordt dan ook door den aan
nemer op dergelijke inkomsten gerekend.
Het voorstel van den heer Fockema Andreae wordt voldoende on
dersteund en kan derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De heer Juta. Bij het instellen van mijn onderzoek is het mij
gebleken dat de heer Neeb niet heeft geoordeeld of niet heeft kunnen
oordeelen met volle kennis van zaken, dat hij eenzijdig is ingelicht.
Wanneer men nu ook het advies van den heer Neeb ter visie wil
leggen, dan stel ik voor om deze zaak opnieuw in handen van den
gemeente-consulent te stellen, opdat hij thans met volkomen kennis
van zaken een nieuw advies zou kunnen geven. Ik zal nu niet in
beschouwingen treden over de nieuwe omstandigheden welke op dit
advies van invloed kunnen zijn; ter plaatse waar zulks behoort zal ik
dit wel mededeelen.
De heer Siegenreek van Heukelom. M. d. V.! Wat mij in het
voorstel treft is dat niet de aandacht wordt gevestigd op de moge
lijkheid om de zaak op eene andere wijze tot oplossing te brengen.
Zou het bijv. niet mogeljjk zijn maatregelen te nemen dat de lieve
jeugd geen ruiten meer kon ingooien? In de sectiën is indertijd het
denkbeeld besproken om de ramen van de scholen met traliewerk te
voorzien; ik denk dat dan het ingooien wel gedaan zal zijn.
Het is best mogelijk dat aan zulk traliewerk groote bezwaren zijn
verbonden; de hoofden der scholen zullen er misschien tegen opko
men, en daarom is thans mijne vraag of er zulke bezwaren zijn, of
eene dergeljjke zaak uitvoerbaar is.
De Voorzitter. Om niet verder over de zaak te spreken, zou het
al dadelijk eene groote belemmering voor het licht zyn.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Fockema Andreae om de zaak aan te
houden tot de volgende vergadering, wordt in stemming gebracht en
met algemeene stemmen aangenomen.
VI. Verzoek van W. Van den Raad, om een kruipad te maken
over den vaarlweg aan de Haarlcmmerlrekvaart.
(Zie Ing. St. n°. 29.)
De heer Du Ried. M. d. V.! Evenals bij het verzoek van den heer
Heintz komt mij ook hier de voorgestelde recognitie ad f O 60 al
zeer gering voor. De vraag is dan ook wel eens geopperd of deze
recognitiën niet voor wjjziging vatbaar zijn. Wanneer men op der
gelyke wijzen door de gemeente wordt geholpen, kan men daarvoor
toch wel iets meer betalen. In een tijd dat men moet oppassen voor
die ontvangsten waarover de gemeente nog heer en meesfer is, acht
ik het plicht de ontvangsten die het naar billijkheid kunnen dragen
een weinig te verhoogen.
De heer De Sturler. Den heer Du Rieu kan ik antwoorden dat
het door hem besproken denkbeeld juist bij de Commissie van Fabricage
een punt van overweging uit heeft gemaakt. Den Cemeente-Archilect
is opgedragen eene nieuwe regeling der recognitiën op te maken,
doch het is een veel omvattend werk. want men kan niet overal
hetzelfde vorderen; de ligging der perceelen dient er by in aanmerking
genomen te worden.
De heer Drucker. M. d. V. De dagteekening van het request is
in de gedrukte stukken: 8 Mei 1893; de zaak schijnt dus met bui
tengewonen spoed behandeld te worden. Uit het origineele verzoek
schrift bljjkt echter, dat men daarvoor moet lezen 8 Mei 1892, en
dan vraag ik, of het hier zoo'n ingewikkelde zaak geldt dat de man
9 maanden op eene beschikking van den Gemeenteraad moet wachten.
De Voorzitter. Ik moet u het antwoord op uwe vraag schuldig
blijven; ik weet waarlijk niet hoe dit in elkaar zit.
De beraadslaging wordt gesloten en op het verzoek zonder hoofde
lijke stemming gunstig beschikt.
VII. Idem van F. F. W. Heintz, om eene loozing te maken naar
den Nieuwen Rijn.
(Zie Ing. St n®. 30.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op
beschikt.
VIII. Idem van het Bestuur der Praktische Ambachtsschool om den
gasaanleg in het nieuwe gebouw te doen berekenen tegen den kos-
tenden prjjs.
(Zie Ing. St. n°. 31.)
De heer Fockema Andrea. M. d. V.! Onder kostenden prijs is
zeker ook het arbeidsloon begrepen?
De Voorzitter. Zeker!
Op het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming gunstig beschikt.
IX Idem van het Bestuur van Sempre Crescendo, om vrystelling
van de betaling van huur voor het gebruik van de Gehoorzaal voor
het Armenconcert.
(Zie Ing. St. n°. 32.)
Hierop wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming afwjj-
zend beschikt.
X. Voorstel om aan de weduwe van F. H. Key, in leven boek
houder aan de Stedelijke Gasfabriek, eene toelage te verleenen van
f SUO.
(Zie Ing. St. n®. 35.)
De heer Van Hoeren. M. d. V. 1 Is dit f 500 in eens af?
De Voorzitter. Ja.
Wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XI. Idem betrekkelijk de vaststelling van de huur der huizen in
hel Elisabelhs-Gaslhuis en in de Dienderspoort.
(Zie Ing, St. n". 36.)
De Voorzitter. Ik zou den Raad wel in overweging willen geven
dit voorstel te verwerpen. Hoe bedoelde huisjes in het eigendom
van de stad zijn gekomen weet ik niet; oorspronkelijk behoorden zij
aan een geslicht; maar ik vind het wel wat erg dat de gemeente
nu als het ware als huisjesmelker zal gaan optreden.
Dat stelsel van publieke aanbesteding is een stelsel eenige jaren
geleden aangenomen en dat nu ook op deze huisjes zal moeten wor
den toegepast. Tot nog toe is de huur altijd 50 cent geweest, en
daardoor haddep wij zoowat het beheer over die huisjes, wij konden
er in laten wonen wie wij wilden, konden alles goed in orde laLcn
houden door bijv. gezinnen met veel kinderen te weren. Wordt nu
naar tarief verhuurd dan moeten wij verhuren aan wie die buur wil
betalen. Ik stel dus voor om den huurprijs te houden op 50 cent.
De heer Juta. Juist omdat de Raad indertijd heeft goedgevonden
hel stelsel te huldigen van openbare verhuring hebben wij dit voor
stel gedaan. En ofschoon wjj meenden dat op die kleine huisjes dit
stelsel minder toepasscljjk was. wcnschten wij toch dat de Raad het
tarief zou vaststellen, omdat bij verhuring de Raad dan behoorlijk in
de zaak was gekend.
Nu heeft de Commissie van Fabricage als het meest deskundig om
de huizen te taxeeren, toch waarlijk niet te hoog getaxeerd. Wat
het bezwaar van den Voorzitter betreft dat wij met het nieuwe
stelsel huishoudens met veel kinderen moeten toelaten, ik geloof toch
dal al stelt de Raad een tarief vast, wij van degenen die zich aan
bieden kunnen laten wonen wie wij willen. Bovendien zijn de huisjes
ook te klein voor groote gezinnen. Het is volstrekt niet onze be
doeling om van de armen te halen wat er van te halen is, immers
wij laten de huren van de thans daar wonende armen onveranderd;
er zijn huisjes bij die misschien f 50 of meer waard zijn, anderen
75 cents of 1. Er is geen een reden waarom ook die huisjes niet
naar een zeer matig tarief zouden kunnen verhuurd worden.
De Voorzitter. Ik zou den Raad in overweging geven die 50 cent
huur maar te laten blijven, ilet is altijd, ten minste reeds lang voor
mijn tjjd, al zoo geweest. De gemeente zal door het gemis van die
enkele guldens meer toch waarlijk niet armer worden.
Dat de huisjes te klein zouden zijn voor gezinnen met veel kin
deren och! men weet niet hoeveel personen soms in eene kamer
kunnen worden opgeborgen. Wordt nu een tarief vastgesteld, dan
zyn wjj ook verplicht de huisjes in het publiek te verhuren; wij zijn
dan niet meer vrij om zelf onze huurders te kiezen.
De heer De Sturler. M. d. V.l In uw stelsel om de 50 cents huur
te behouden, zal evengoed publiek moeten worden aanbesteed?
De Voorzitter. Neen. dan wordt het een soort gunst en kunnen
wjj nemen wie wij willen.
De heer Van Hoeken M. d. V.l Niettegenstaande ik mij in de
Commissie van Fabricage met deze regeling heb vereenigd, wensch
ik, omdat er zooveel verschil van gevoelen schijnt te beslaan, een
bemiddelend voorstel te doen, om nl. de buren van 50 cents te
brengen op 75 cents, in plaats van op f 1 en 90 cents. Daarmede
was wellicht tegemoet gekomen aan uwe bezwaren M. d. V.l en de
menschen waren er ook eenigszins mede geholpen.
De heer Juta. Ik waardeer zeer het bemiddelend voorstel van den
heer Van Hoeken, maar ik zou het toch nog al onbillijk vinden om
voor al de huisjes dezelfde huur te laten betalen of zij grooter dan
wel kleiner zjjn. Hel is volstrekt niet onbillijk hem die in een
grooter huisje woont wat meer te doen betalen dan hem die een
kleiner huisje bewoont.
De Voorzitter. Dat de een wat grooter huisje heeft dan de ander
is eenvoudig een gevolg van opschuiving De bewoner van een klein
huisje mag nl. wanneer een grooter open komt, daarin overgaan. De
laatste huurder krijgt altijd het kleinste huisje.
De heer Van der Breggen. M. d. V.l Wanneer ik het voorstel goed
begrijp dan zullen niet alle bewoners van de huisjes hooger huur
moeten betalen, doch slechts twee met name genoemd, nl. A. Otgaar
en C. Spaanderman.
Ik wensch nu als amendement voor te stellen ook die twee per
sonen voor dezelfde som die zij tot nog toe betaalden te laten wonen,
en de aangenomen taxatie toe te passen wanneer er andere bewoners
komen.
Hel amendement wordt voldoende ondersteund en kan derhalve
een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De heer Hasselbach Naar aanleiding van het amendement van
den heer Van der Breggen, wensch ik slechts op te merken dal die