12
DONDERDAG 2 MAART 1893.
•Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging aan adressanten
te kennen te geven dat geene faecaliën van het Liernurstelsel meer
naar de vuilnisverzamelplaals aan den Zuidsingel zullen worden ver
voerd" en een weinig vroeger kunnen wij lezen: «Inmiddels zijn die
bezwaren thans opgeheven en worden de sloffen niet meer gebracht
naar 'de vuilnisverzamelplaats der gemeente, terwijl aan de pachters,
op grond van de voorwaarden van verpachting verboden is geworden,
de faecaliën, afkomstig van het Liernurstelsel, te storten op den vuil
nisbelt aan den Zuidsingel."
Gisteren is de Directeur van de Grofsmederij by mij geweest en
heeft mij medegedeeld dat men nog steeds voortgaat de faecaliën en
het vuilnis op een hoop te werpen en dooreen te werken.
Mijne vraag is thans: hoe is die mededeeling te rjjmen met de
uitdrukkelijke latere verklaring van Durg. en Weth.? Volgens de ver
klaring toch van Burg. en Weth. heeft men reeds den 13en Februari op
gehouden met het aanbrengen daar ter plaatse van faecaliën, terwijl
de Directeur mjj gisteren verklaarde dat er nog steeds een ondrage
lijke stank en verpeste lucht heerscht.
De heer Siegenbeek van Heukelom. Ofschoon de vraag van den
heer Kaiser eigenlijk tot den Voorzitter was gericht, meen ik op die
vraag misschien een antwoord te kunnen geven.
Zelfs al worden de producten van het Liernurstelsel niet meer met
de vuilnis dooreengemengd, dan kan zulk een vuilnishoop by zacht of
regenachtig weder op eene afschuwelijke wijze stinken
Hoewel het antwoord van Burg. en Weth geheel slaat op de be
zwaren in het adres aangegeven, meen ik dat adressanten niet alle
bezwaren hebben aangevoerd. Niet de faecaliën van hel Liernurstelsel
afkomstig veroorzaken uitsluitend de last, maar de oorzaak van den
daar heerschenden stank ligt in het aanwezig zijn van den vuilnis-
staal zelf.
Dit wensch ik slechts te constateeren. Natuurlijk kan ik nog veel
minder dan Burg. en Weth. voor dien staal eene andere plaats aan
wijzen, maar in hetgeen ik mededeelde ligt misschien de beantwoor
ding van de vraag van den heer Kaiser.
De heer Kaiser. Ik dank den heer Siegenbeek van Heukelom voor
zjjne inlichting, evenwel de Directeur heeft mij bepaald verklaard dat
men nog steeds bezig is de vuilnis met laecalien te vermengen om
daardoor de zoo gewilde meststof te verkrijgen.
De Voorzitter. Wjj zullen de zaak doen onderzoeken; ons is er
op het oogenblik verder niets van bekend.
De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik gevoel geheel de bezwaren van
adressanten, want ik ben van nabjj met den toestand bekend. Dat
Burg. en Weth. voor die bezwaren eveneens niet ongevoelig zjjn,
blijkt wel uit hun schrijven waar zij zeggen:
«Overigens ware het, ook onzes inziens, wenschelijk zoo een ander
geschikt terrein gelegen builen de kom der gemeente voor de vuil
nisverzameling kunde worden aangewezen, doch zoodanig terrein is
ons, op dit oogenblik althans, niet bekend."
Nu ben ik evenmin als Burg. en Weth. in staaf om te zeggen:
hier of daar is een geschikt terrein voor dit doel, maar toch komt
de wjjze waarop Burg. en Weth. zich van de zaak afmaken niet juist
voor. Ik zou wenschen dat door den Baad aan Burg. en Weth. werd
opgedragen naar een geschikt terrein uit te zien. YVant zoolang men
dat niet doet zal men ook geen geschikt terrein krijgen. De zaak is
toch werkelijk niet van gewicht ontbloot. Menigeen wordt bewogen
wanneer ergens een hoop vuil wordt neergeworpen, maar daar heeft
men eene verzameling van vuil in het groot. Ik begrjjp dat het
moeiclyk is een ander terrein te vinden, maar men moet beginnen
met er naar uit te zien.
De heer De Stuhler. In Augustus van dit jaar moet er eene nieuwe
verpachting plaats hebben, en nu was het ons voornemen om zoolang
met het aanwjjzen van een ander terrein te wachten, omdat er dan
wellicht andere conditiën kunnen gemaakt worden; de mogelijkheid
bestaat toch dat men alsdan alle vuilnis, zoowel straatvuil als afval van
de beestenmarkt en faecaliën van het Liernurstelsel bij elkander kan
verpachten. Een pachter die voor dit alles inschreef zou men dan
kunnen verplichten om alles builen de stad te brengen.
Met den legcnwoordigen pachter is het een ander geval; bij de
inschrijving was het terrein,bij de Grofsmederij de aangewezen plaats
voor berging van vuilnis en wjj kunnen nu moeielijk dien pachter
beletten de afval daar op te stapelen. Met de faecaliën van het Lier
nurstelsel is het wat anders, deze kunnen en moeten ergens elders
gebracht worden, want dit is in het contract gestipuleerd.
De heer Van Hoeken. Ik dank den heer De Sturler voor de ge
geven inlichting. Het was ook volstrekt niet mijne bedoeling om
van daag of morgen al naar een ander terrein te zoeken, maar zoo
spoedig mogeljjk dit te doen.
De heer Du Rieu. M. d. V.! Ik wil alleen nog de vraag doen of
men bij eene nieuwe verpachting den pachter zal laten zoeken naar
een ander terrein. In dat geval zullen wij niet veel verder komen,
want dan zijn wij slechts voor eenige jaren geholpen. Is de pacht-
termijn toch voorbij dan zal een opvolgend pachter weer een ander
terrein willen gebruiken Mjj komt hel wenschelijker voor dat het
Dag. Bestuur een nieuw terrein zoekt en dit den pachter als berging
plaats aanwjjst.
De Voorzitter. Wij zullen uwe opmerking zeker in overweging
nemen wanneer de zaak aan de orde komt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
V. Voorstel omtrent het aangaan van eene verzekering van glas
werk der gemeente-gebouwen.
(Zie Ing. St. n°. 28 en 41.)
Waarbij tevens in behandeling komt het ingekomen adres van den
aannemer van het onderhoud der gemeentegebouwen.
De lieer Driessen. Ik zou wel willen vragen waarom niet alle
stedelijke inrichtingen in de verzekering zijn opgenomen. Ik mis
o. a. de Werkinrichting en het Archiefgebouw.
De heer De Stürler. Het ArcKiefgebouw kon niet onder de ver
zekering worden opgenomen, omdat het op dit oogenblik nog in
onderhoud is bij den aannemer van het gebouw en het eerst in April
moet worden opgeleverd. Wat de werkinrichting betreft, zooals men
weet behoort deze tot het voormalige Caecilia gasthuis, wij zullen nog
eens speciaal nagaan of eene vermelding van het Sted. Werkhuis in
den polis noodig is.
De heer Driessen. Ik zou dit zeer wenschelijk achten, want ver
leden jaar zijn in die inrichting heel wat ruiten gebroken.
De heer Do Rieu. M. d. V.! Is het de bedoeling dat de gemeente
zich thans slechts voor één jaar verzekert, of geldt de verzekering
meerdere jaren
De Voorzitter. Slechts één jaar!
De heer Do Rieu. Wanneer ik in de stukken lees dat er tot nog
toe meer voor herstel van ruilen is uitgegeven dan nu de verzekering
zal kosten, dan rjjst bij mij de vraag of de verzekeringmaalschappij
op den duur wel tegen deze som zal willen verzekeren, en of in het
zoo verre niet een halve maatregel zoude zijn.
Ook kan ik mij niet geheel met de zaak vereenigen omdat het
eigenlijk implicile eene verzekering is tegen de grenzenlooze balda
digheid, een gevolg wellicht van de tegenwoordige inrichting van
onze strafvordering. Dal men zich tegen stormschade verzekert, daar
tegen valt niets te zeggen, maar verzekering indirect tegen baldadig
heid wil er bij mij niet in. Dan had men nog beter gedaan om
evenals bjj de huisjes aan de Hooglandsche kerk, voor de ramen
horren te plaatsen, dat kost veel minder dan eene voortdurende
verzekering.
De heer De Sturler. Er is niets tegen om dé maatschappij eens
een jaar aan het werk te zien; zij heeft zelve geen langer termijn
willen stellen hoewel wij dit nog geprobeerd hebben. Het volgende
jaar komen hoogstwaarschijnlijk agenten van andere maatschappijen
ook mededingen; Er zoude dan een soort van publieke aanbesteding
kunnen gehouden worden.
De heer Kaiser. Ik wenschte te vragen of de Verzekerings-Maat-
schappij weet dat in de 2 voorgaande jaren aan herstel van ge
broken ruilen 900 is uitgegeven. Als zij dit weet kan ik mij
niet begrjjpen dat zij voor f 450 wil verzekeren, want dan loopt zij
kans groote schade te lijden. Wanneer de Maatschappij werkelijk op
de hoogte is gebracht van de som tot nog toe voor dat doel besteed,
dan is het mij een raadsel hoe zij de verzekering tegen f 450
aandurft.
De beer De Sturler. Van wege de maatschappij is iemand hier
geweest om alles in loco op te nemen; men heeft dus kunnen zien
hoeveel ruiten er waren, terwijl de maatschappij ook wel weet hoe
over het algemeen de lieve straatjeugd handelt. Of zij nu voor deze
som wil verzekeren, moet zjj zelf weten, daaromtrent hebben wjj
ons niet te bekommeren.
De heer Van Hamel. M. d. V.! Ik kan mjj met het voorstel wel
vereenigen, wanneer wjj ten minste niet gebonden zijn tegenover den
aannemer van het onderhoud der gebouwen. Met dien aannemer is
toch voor een zekeren tijd een contract gesloten tegen een bepaald
tarief, en nu zou ik wel willen vragen in hoeverre wjj door aan
neming van dit voorstel in conflict zouden komen met dien aannemer,
en of wij tegenover hem wettelijk of zedelijk gebonden zjjn.
De heer Van Hoeken. Ik heb hetzelfde bezwaar als de heer Van
Hamel, ik geloof dat dit voorstel zeer nadeelig is voor den aannemer.
Wel is waar behoeven wij zijn belang niet in de eerste plaats te be
hartigen, maar de billijkheid brengt mede er rekening mede te hou
den dat bjj de aanbesteding door hem op deze en andere inkomsten
is gerekend. En om dit nu maar midden in het contract te veran
deren vind ik wel wat bezwarend, hoewel ik meen dat de gemeente
daartoe feitelijk het recht heeft.
De heer Juta. Naar aanleiding van de bezwaren van de heeren
Van Hoeken en Van Hamel wensch ik dit mede te deelen. In het be
stek van aanbesteding staat welke werkzaamheden de aannemer ver
plicht is gedurende 5 jaren te doen, waarop dan verder volgt: be
halve de werkzaamheden die in het bestek genoemd zjjn, zal de
aannemer al die werkzaamheden hebben te verrichten welke Burg.
en Weth. of de directie hem zullen worden opgedragen ten behoeve
van het onderhoud. De aannemer is dus verplicht al de werkzaam
heden te verrichten hem door Burg. en Weth. of door de directie
opgedragen, doch omgekeerd staat er in het bestek geene enkele aan
wijzing waaruit kan worden opgemaakt dat Burg. en Weth. niet de be
voegdheid zouden hebben een gedeelte van het onderhoud, hier de ruiten,
wanneer het in het belang van de gemeente mocht zjjn, te nemen
in eigen beheer of daarvoor zooals hier eene assurantie te sluiten.
Wanneer men de zaak goed wil beoordeelen dan moest men inde
eerste plaats vragen: wat is de bedoeling geweest van de aanbe-
stellers? Is hel een soort van sous enlendu is geweest lusschen Burg.
en Weth. en den aannemer, eene stilzwijgende overeenkomst, dat al
het onderhoud, dus ook het onvoorzien onderhoud gedurende 5 jaren
zou worden opgedragen aan den aannemer?
Vóór de aanbesteding heb ik het bestek ik was bij de vaststel
ling eerst kort lid van het Dag. Bestuur met aandacht nagelezen
maar er niets in gevonden wat eene dergelijke bepaling ook maar
eenigszins zou kunnen doen vermoeden, terwijl mij ook niet is ge
zegd dat een dergelijk sous entendu in het bestek was opgesloten.
Ik ben dus volkomen gerechtigd om mjj geheel te houden aan de
bepalingen van het contract.
Ja, wordt er gezegd, maar bij de inschrijving wordt toch op der
gelijke onderhoud gerekend, en het cijfer der inschrijving er naar
ingericht. Ik heb mij de moeite gegeven eens te onderzoeken, of
dit wel zoo is, of dus de inschrijvers zich gerechtigd achten op de